Historisch Archief 1877-1940
cckbkid vooi^ Nederland
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: L. J. JORDAAN, F. G. SCHBLTEMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C.
OPGERICHT IN 1877
No. 2783
ZATERDAG 4 OCTOBER 1930
Guragaosche Mangelen
DB Curacaosche blamage mag nog voldoende
bekend geacht worden. Het is derhalve
overbodig op het relaas van de gebeurtenissen
terug te komen, nu de strafzaak tegen kapitein
Borren begonnen is. Evenmin is het de bedoeling
van dit artikel een oordeel te vellen over het
?beleid van kapitein Borren. Hangende het geding
zullen wij ons nog niet tot eenig oordeel laten
verleiden.
Er is echter een andere kant aan dit proces,
die ons interesseert. En wel deze: met wdke
bedoeling is dit proces opgezet? Om welke reden
is er tegen kapitein Borren rechtsingang verleend
?en van wien ging het initiatief hiertoe uit?
Immers, oppervlakkig beschouwd kan men
zich niet onttrekken aan den indruk dat er
in den opzet van dit proces toch iets
?onbillijks ligt.. Het lijkt toch wel een beetje
gek, dat de zelfde regeering, die Gouverneur
Fruytier, nadat deze heer een zoo onmogelijk
figuur geslagen had, op alle mogelijke wijze
protegeert om daarna een instructie te openen tegen
«enige subalterne officieren. Zonder nadere toe
lichting zou dit den indruk maken van meten met
twee maten. Het valt echter met geen mogelijk
heid ts zeggen of de instructie door den advocaat
fiscaal is gelast op verlangen van de regeering
of wel van het gerechtshof.
* *
*
Onmiddellijk na den overval heeft de
Nederlandsche regeering zich beijverd om de
overTompelde kolonie te hulp te snellen. De Kortenaer
«n de Hevtog Hendrik werden naar Curacao
gedirigeerd", terwijl een detachement mariniers
«n 50 man koloniale troepen derwaarts vertrokken
om den put te helpen dempen. Tegen het einde
van het jaar stoomde het politievaartuig De
Arend nog daarheen, zoodat men dus gerust
kon zijn.
De. gebeurtenissen hebben zich niet herhaald
«n de regeering heeft haar waakzaamheid niet
langer wakker kunnen houden met het gevolg
dat de toestand nu weer ongeveer precies zoo is,
als vóór den overval en derhalve de vorige week
de Koloniale Raad in de Nederlandsche bladen
zijn beklag heeft moeten doen, wegens het feit
dat de bescherming van Curacao op dit oogenblik
weer alles te wenschen overlaat.
Wij memoreeren deze feiten niet zonder reden.
Wanneer we ons willen afvragen waarom het
eigenlijk gaat, in een proces dan kijken we aller
eerst naar de dagvaarding. En dan blijkt hier,
dat men kapitein Borren aansprakelijk stelt
voor het onvoldoende bewaken van het Water
fort. Uit de dagvaarding blijkt verder dat hij als
?Commandant van de Politie niet verantwoordelijk
wordt gesteld voor het niet op de hoogte zijn van
een plan tot overval.
Nu bewaakt men een fort niet voor niets. Waar
verder uit alles blijkt, dat dit fort" in de aller
eerste plaats een politioneele taak was toebedeeld
zooals trouwens aan de geheele daar aanwezige
weermacht , is het duidelijk dat de rekening
en verantwoording die in deze dagvaarding
geëischt worden, de volgende vragen met zich
meebrengen: wie was verantwoordelijk voor de
desorganisatie, die er blijkbaar heerschte, en:
wie is er verantwoordelijk voor het feit dat er
met de toch nog aanwezige gebrekkige middelen
van verweer op het critieke oogenblik niet krach
tiger is opgetreden?
Men zal immers op de in de dagvaarding ge
stelde vraag geen antwoord kunnen geven, zonder
eerst deze twee vragen beantwoord te hebben.
Wat de eeiste vraag betreft, kunnen we koit
zijn. De regeering kan niet ontkennen dat zij in
de kolonie Curacao de aanwezige openbare macht
heeft teruggebracht van een pa.ar honderd man
schappen op 40 of 50. Men zegt dat dit geschiedde
in verband met de reorganisatie" van de politie.
Een ieder die van de toestanden op Curacao ook
maar eenigszins op de hoogte is, weet dat de
politietroepen alleen in een bepaald gedeelte van de kolonie
politie-dienst verrichten en dat de overval juist op
dat gedeelte vooi bereid is, waar de troepen geen
dienst doen. Terecht is kapitein Borren er dus
geen verwijt van gemaakt, dat hij niet beter was
geïnformeerd. Wie is dan wel de verantwoordelijke
persoon? De Procureur Generaal? Want ook hij
blijkt het hoofd van de politie te zijn. Een politie
macht van veeitig man met twee hoofden" ?
Dat doet wel een beetje Zuid-Amerikaansch aan !
Was de kapitein in dezen de ondergeschikte, dan
blijft er niets anders over dan den Procureur
Generaal als den verantwoordelijken man te be
schouwen.
De tweede vraag is overigens belangrijker:
hoe komt het dat er tenslotte heelemaal niet is
opgetreden"? Wij twijfelen er niet aan, of deze
vraag zal volledig beantwoord worden door
het getuigenverhoor. En dan zullen wij wellicht
onzen aanvaiikelijken indruk, dat er gemeten
wordt met twee maten, kunnen herzien.
Tenslotte weten we allemaal, dat de regeering
getracht heeft de zaak-Fruytier te toetoepen"
zooals dat in het oude Home heette. De doofpot
in. Dat het rechtsbewustzijn van het Nederland
sche volk zich hiertegen verzette, bleek allereerst
uit de houding van de Kamer, die het den minister
belette om den heer Fruytier tenkoste van een
ander onverdienstelijk ambtenaar een goed baantje
te verschaffen. Wat den minister niet belette den
ex-gouverneur aan een nieuw baantje te helpen,
in de functie van inspecteur van den arbeid op
non-actief tegen een vergoeding van f 6000 per
jaar, met verlof om in het buitenland te mogen
verblijven.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de loop
van het proces den minister zal dwingen zijn
protegeerende houding te wijzigen. Belangrijker
echter dan die heele baantjes-kwestie, is het ge
heim houden van het rapport Hoorweg, het
verslag van de heeren Hoorweg en Bennewitz
aan de regeering uitgebracht over de heele zaak.
De daarin genoemde feiten mogen aan het Neder
landsche volk niet worden onthouden en zeer
zeker niet aan de leden van de Staten Generaal,
die immers alleen maar kennis hebben kunnen
nemen van een gedeelte van dit rapport.
De commissie Hoorweg-Bennewitz had tot taak,
de gedragingen van de politioneele en militaire
autoriteiten na te gaan. En verder ging haar be
voegdheid niet, wat ook al moeilijk gaat bij een
commissie die ter beschikking van den Gouverneur
wordt gesteld. Doch toen de Gouverneur in Holland
kwam is er toen ook een Commissie benoemd
om een onderzoek naar zijn beleid in te stellen?
In dit opzicht zijn de volgende vragen van be
lang, die, bij het verschijnen van dit overzicht,
wellicht reeds door het getuigenverhoor zijn be
antwoord.
Inhoudsopgave staat op pag. 20
Is het onderzocht of het juist is, dat toen
Gouverneur Fruytier op het punt stond zijn
ohvrijwilligen tocht naar Venezuela te aanvaarden,
de havenmeester of de loods hem aanbood om
het schip op een klip te zetten, de Gouverneur
dit aanbod afsloeg en liever het land de schande
aandeed ontvoerd te worden dan persoonlijk
eenig ongemak of gevaar te riskeeren?
Verder: is het juist en is het onderzocht, dat
Gouverneur Fruytier een aanbod van wapens
van de hand wees, terwijl hij toch wist dat wapens
meer dan noodig waren?
Een antwoord op deze vragen, waarop het
Nederlandsche volk toch alleszins recht heeft,
zou ongetwijfeld reeds gegeven zijn, wanneer de
Regeering er toe was overgegaan, het geheim ge
houden rapport van de commissie-Hoorweg te
publiceeren.
Aannemende dat het aan de nalatigheid van
kapitein Borren te wijten is geweest, dat de overval
kon gelukken, blijven er toch nog genoeg persoon
lijke daden van den vroegeren Gouverneur over
om een grondig onderzoek naar zijn gedrag te
wettigen. Gaat de bevelhebber van Curacao
geheel vrij uit, dan had niets hem a.angenamer
kunnen zijn dan algeheele bekendmaking van de
resultaten van het onderzoek.
Het antwoord op al deze vragen zal het volledige
getuigenverhoor brengen. Ex-gouverneur Fruytier
zal zich niet langer aan de noodige openlijke ver
klaringen kunnen onttrekken en de regcering zal
zich er niet meer toe kunnen Icenen. toe te staan
dat de h«or Fruytier zich achter haar verschuilt.
Dit schijnt den heer Fruytier reeds in het voor
onderzoek duidelijk te zijn gemaakt, toen hij eenig
voorbehoud wilde maken en zich wilde
verschoonen van het antwoord op hem als getuige
gestelde vragen. Hij moest zich verklaren. Zijn
beroep, dat hij zich over zijn antwoord moest
beraden met den minister, schijnt to zijn gesmoord
door een barsch dreigement tot gijzeling.
En hierin ligt de buitengewoon groote
beteekenis van deze zaak, dat het Hoog Militair
Gerechtshof bij de behandeling de gelegen
heid heeft aangegrepen om het rechtsbewustzijn
van het geheele volk tegemoet te komen. Om
overal klaarheid te brengen en de gelegenheid te
scheppen volledig recht te doen. Nu de getuigen
in dit proces gedwongen worden ook dat te zeggen,
wat de regeering, of wellicht een kliek in de re
geering, wilde verzwijgen, interesseert ons de vraag
ook niet meer, wie het initiatief tot de behandeling
van deze zaak genomen heeft, zeker als we zijn dat
na de behandeling over de geheele linie recht zal
worden gedaan. Men kan derhalve het Hoog
Militair Gerechtshof niet erkentelijk genoeg zijn.
M. KANN.
i
*.