De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 4 oktober pagina 11

4 oktober 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

'ÖN E?L Hollandschen Schouwburg oor Henrik Scholte vimer" door B. van Vlijmen 'on voor de eerste maal begroet: Aha, Ie jiqueur de la grande bataille de Corinthe?" Mercurius dezen Serinissimus moet aanstooten toefluisteren, dat hij goddelijkerwijze anti>eert en dit wapenfeit eerst vijf jaar later : gebeuren. En aan het slot, dat piachtig 'oelige debat over de vriendschap, qui jouple les créatures les plus dissemblables et rend gales" een door Alcmène zoo vrouwe; geraffineerd en zoo overtuigend gevoerd oat, dat woorden alleen hier levende menschen, n bloedelooze sophismen scheppen. * * * 3et is geen wonder, dat de bekoorlijke gesprek i van dezen avond den naam Lucianus te binnen ngen, Lucianus, die in zijn loflied op de liefde ermalen zeide, dat de beste manier op tot de ictijk der minne te geraken, alsmede om er xrna weer af te raken, is om er samen een >m over op te zetten. En als een uitermate ?istige vermenging van zijn Dialogen der Goden der Schoone Vrouwen doet deze brillant gevreven Ars Amatoria" van: modern ciseleerrk op een oud patroon, menschen op den grens a twee werelden. Ms zoodanig trof ook de regie en de ensceneering i Johan do Meester: op zijn beste oogenblikken want ook hier bleef veel in de befaamde inten" steken en de grootere gaafheid van ,.8ieg?d" werd niet bereikt gaven zij een zeer ever en gevoelig evenwicht tusschen de handeling het kleed, waarin deze handeling was gestoken. en neiging tot paiodie en niettemin geen reëele erduidelijkheid, waarbij dit stuk als een zeepl uit elkaar gespat zou zijn. Het decor van het rste bedrijf, met zijn lichten toon, zijn schoone en oorspronkelijke oplossing van huis, plein en stad, was een voortreffelijk staal van doelmatigen tooneelbouw, die het spel niet hin derde en niette min sterk onderlijnde. De costumes (van Rie Ciamer) hadden dienzelfden toon van tijdeloosheid op altijd Helleensch gebleven motieven. Zoo waren er prachtige dingen te bereiken, Alcmène's heerlijke balconscène" aan het begin deed het beste verwachten. Jammer, dat het decor van het tweede bedrijf die sfeer miste, leeg en gefor ceerd aandeed, meer een sanatorium dan een boudoir, zoodat mendeopgetogenheid van Jupiter, zittend in een der stalen meubelen, wier plotselinge ontdekking" voor het tooneel nog steeds parten schijnt te spelen, over quelle belle charnbre !" moeilijk kon deelen. Ook het kunst-en-vliegwerk en de heele tooneelmachinerie, als het nachtelijk gordijn achter den wakenden Meri-ius en de ietwat al te .kinderlijk dalende jmpus aan het slot hadden wel andere oplosgen kunnen vinden. In dit heele slotbedrijf mde de regie trouwens weinig lijn en zakte \oors.telling bedenkelijk. Als Alcmène speelde Elge Mauhs een van die len, waarvan men niet weet wat men meer Alcmène (Else Mauhs) bewonderen moet: de feil!oo/e opvatting of de meesterlijke techniek. Haar Alcmène wes een dei teerste en in al haar gecompliceerd raffinement toch een der eenvoudigst aansprekende vrouwen rollen, die er in lang op e>ns tooneel te bewonderen vielen. Eerens als Amphitryon had de emphase en de kloekheid, die deze rol op gelukkige wijze voor een teveel aan mannelijkheid" behoedden. Huf wist dunkt mij met Jupiter geen raad, bij scheidde zijn Jupiter-als-Oppergod en Jupiter-alsAmphitryon zoo ongeveer als Faust voor-en-na de verjonging en miste in beide gevallen de diviniteit, die niet alleen met declamatie bereikt kan worden. Als Mercurius had Crur's Voorberg vooral het vooreleel van zijn zuivere plastiek, terwijl zijn stem steeds buigzamer en voller begint te worden. De epise>de van I.eda, die Giraudoux eenigszins met de haren er bij sleepte en waardoor er een overigens zeer dwaze, doch ook voor parodistische vergroving zeer gevaarlijke knoop mér in de handeling gelegd wordt, vond in Noll Knoop een zwakke vertolkster. Een eveneens wat ..van buiten af" en kennelijk met Shakespeare-analogieën ingebracht clownstrio was vooral van aankleeding alleraardigst. De Trompetter (van Jo Sternheim) zag er uit als ec-n Albanees uit een operette, de Krijgsman (van Caipentier Alting) was alleen maar decoratief, en ele rol van Sosias (van Bob van lersel) had geen ander lot dan wat Molièn'e's Sosias-als-hoofdpe>rse>on zoo bescheiden lijk van zichzelf zegt: .,d'être homme et de parier". Hij had noch verband met het stuk noch met zijn T Amphitryon (Henri Erens) meester en mocht alleen de dwaze proclamaties voorlezen. Mevrouw Anna Sablairolles speelde gemoedelijk en levendig, in het costuum van een ouderwetsche baker, de rol van de voedster Ecclisse, waaraan door Giraudoux meer zorg was besteed. Dat echter al deze bijfiguren, ja alle rollen behalve Else Mauhs, wat zwaar aandeden en het snelvnur van den dialoog vertraagden, lag wel in de eerste plaats aan het stuk, dat zooveel esprit" heeft, aan onzen landaard en ons temperament vreemd, en dat ook ondanks de zeer ver dienstelijke vertaling van Victor van Vriesland, dat zekere wetten der nationale zwaartekracht haar tegenwerkten. Het zal trouwens de vraag blijven of ons publiek op den duur stuk en ver tooning accepteert. Voorloopig zal een mooi gerestaureerde Hollandsche Schouwburg echter wel een goede trekpleister zijn. De wintertijd gaat in We krijgen hedennacht een extra uur op onzen levenstijd. Da's meegenomen. Een uur van vreugd, verdriet of avontuur, een uur van waken of een uur van droomen, en, bovenal: een uur van gratis-huur. . De bakvisch heeft haar plannen al gereed. Haar clubje zal dien avond profileeren. Het extra uur wordt aan ge-jazz besleed. Dat is tien dansen meer dan andere keeren ; tien partners meer dan tiet gewoon dieet, De dicltter zoo hij theoretiseert zal 't nachtelijk feestuur aan zijn muze vrijden, of zoo hij ook de liefde practisch eert zijn uitverkorene een leest bereiden dat zelfs den loop der sterren fier trotseert. De brei- en naaikrans kan den extra tijd voor haar gezellig praatje best gebruiken, en onder 't mom van de liefdadigheid drie reputalies meer dan anders fnuiken, tot meerder eer van de gezelligheid. . En ik. . ii'at doe ik met den extra stond dien 'k heden van mijn levensboom mag schrapen . . ? Zoek ik het feest. . het glas. . een roode mond, de liefde en de dans. . 'i Och. . nee. . 'k ga slapen. . Ze zeggen altijd: slapen ?',< gezond. . MELIS STOKE IK 'i:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl