De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 4 oktober pagina 3

4 oktober 1930 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Het Bioscoopconflict te Rotterdam beëindigd NL MEN herinnert zich zonder twijfel het con flict in November van het vorige jaar gerezen tusschen de Nieuwe Botterdamsche C'ourant en den Nederl. Bioscoopbond. De organisatie van bioscoopdirecteuren was sinds lang ontevreden over de gestie van het Rotterdamsche blad t.a.v. het bedrijf" in het algemeen en de opvatting der filmcritiek in het bijzonder. Zij bracht die onte vredenheid tot uiting, door een felle polemiek, gedeeltelijk gevoerd op de projectiedoeken der aangesloten bioscopen, die eindigde met het af breken der zakelijke betrekkingen (advertenties). Tot zoover had het conflict een volkomen nor maal en gewettigd verloop: het is het goed recht van iedere partij in een conflict haar tegenstander met klem van argumenten te bestrijden, zijnde de quaestie van toon en keuze dier argumenten een zaak van persoonlijk inzicht en persoonlijken smaak. Ten slotte kan ook niemand het een ander ten kwade duiden, wanneer hij de relaties met dien tegenstander wil verbreken. Gansch anders echter wordt de zaak, wanneer het afbreken dier relaties als dreigement wordt gebezigd, om den tegen stander te dwingen zijn meeningen en inzichten onder druk van buiten af te wijzigen of zelfs prijs te geven. Zeer zeker, wanneer deze meeningen en inzichten naar eer en geweten worden aangewend ter voorlichting van het publiek. Deze zeer ern stige en alarmeerende wending nu nam het onder havige conflict, toen door of namens den Bios coopbond een brief werd gezonden aan de redactie der Nieuwe Rotterdamsche Courant, waaiin geeischt werd een herziening der critische opvat tingen van dit blad, op straffe van het inhouden der advertenties. Terecht wees het Rotterdamsch orgaan deze inmenging in de reda,ctioneele politiek der courant af als een aanval op haar onafhankelijk heid en integriteit. In een hoofdartikel, dat naar wij meeneii aan scherpte en duidelijkheid niets te wenschen overliet, heeft dit weekblad, door zijn onafhankelijkheid van beide partijen tot een on partijdig oordeel bij uitstek in staat, aanstonds deze handelwijze van den Bioscoopbond gedis kwalificeerd en met klem gewezen op het ernstige gevaar, dat de Nederlandsche persvrijheid in een dergelijk precedent bedreigde. Aldus was de situatie in November 1929 en zoo bleef K ij daar geen van beide tegenstanders het «enmaal ingenomen standpunt wenschte te ver laten ruim tien maanden hangende. Het con flict dreigde een phase van verstarring in te treden, "welke iedere oplossing hoe langer zoo moeilijkei maakte en den principieelen kant van de zaak geen stap verder bracht. -< ? JM Inmiddels was komen vast te staan, dat de Bioscoopbond den geïncrimineerden brief inzake het intrekken der advertenties niet alleen betreurde. maar zelf» desavoueerde. Op grond van het hierdoor ?geheel gewijzigde aspect der dingen, toonden beide partijen zich niet ongenegen het dossier opnieuw te herzien en aldus zag de directie van ,,De (Jroene Amsterdammer" er geen bezwaar in, als bemidde laar bij de verschillende uiteenzettingen op te treden zulks te minder, waar de Bioscoopbond de loyauteit en onpartijdigheid van dit weekblad niet in twijfel bleek te trekken. Bij het veiloop der onderhandelingen werd in de eerste plaats bevestigd, dat de Bioscoopbond den alarmeerenden Rotterdamschen brief inderdaad betreurde en geheel terugnam. In een schriftelijke verklaring. waa.rbij werd geconstateerd, dat het georganiseerde bioscoopbedrijf op geen enkele wijze invloed wenscht uit te oefenen op de redactioneele politiek der courant, noch op haar wij/.e van critiek oefenen, werd dit hoogstbelangrijke feit vastgelegd. Van haar kant had de Nieuwe Rotterdamsche Courant geen enkel bezwaar, nog eens nadrukkelijk te verklaren, dat ieder opzet om liet bioscoopbedrijf te benadeelen haar volkomen vreemd was hier aan vastknoopende, dat, na een eventueel hervatten der zakelijke betrekkingen, geen enkel idee van Tancune bij haar zou achterblijven. In dit stadium aangeland meende het hoofd bestuur van den Nederlandschen Bioscoopbond van bestuurszijde te kunnen overgaan tot het HET VLAG-INCIDENT Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Johan Braakensiek De nieuwe Jan Haring voorstelden boycot over het orgaan op te heffen, waarmee het conflict in feite mag beschouwd worden als te zijn beëindigd. Het verheugt ons uitermate, dat aldus aan een weinig verkwikkelijken en voor beide partijen noodeloos schadelijken strijd, een eind is gekomen. Maar vooral doet het ons genoegen te mogen constateeren, hoe een hoogst gevaarlijk precedent, dat een toestand van onzekerheid had geschapen ten aanzien van de ideëele belangen der dag bladpers, door redelijk overleg werd vernietigd. Dat ons blad hiertoe heeft mogen medewerken, strekt ons mede tot groote voldoening en vervult ons met de hoop, dat het misverstand omtrent de gestie der Filmliga, hetwelk zulk een belangrijke rol in dit conflict heeft gespeeld, mettertijd op gelijke wijze zal worden opgelost. L. T. JORDAAN. LION FEUCHTWANGER'S NIEUWSTE BOEK (Slot van pag. 2) Aan een zeldzame kennis van het menschelijk gemoed paart hij een ongewoon inzicht in het wezen der politiek, liet staat wol vast. dat dit boek talloo/.en zal leeren. hun tijd, hun maatschap pij, hun wereld beter te verstaan, en bovenal liet eigen hart. Door de volkomen logisch geziene ontwikkeling der gebeurtenissen en karakters schrijdt deze ..tragedie van het recht" haar onverbiddelijken weg. en geeft daarin het beeld van gansch een tijdperk, generatie, menschdom. Wat ontbreekt, is de milde, verzoenende wijsheid die over die andere tragedie van het recht, Arnold Zweig's ..CJrisoha" straalt. Feuchtwanger mist stel lig de artistieke integriteit van Arnold Zwcig, die meer in zijn eigen Joodsehen volksaard is blijven staan en daardoor zuiverder bleef. Arnold Zweig gaat misschien minder diep en vat ook niet zóó veel samen. Maai' zijn merischelijkheid en ethisch besef zijn ongetwijfeld van hooger gehalte. Dif ethiek interesseert ons hier niet op zich zei.e Maar zij kan als litterair bestanddeel niet buiten beschouwing gelaten worden, omdat zij. ook en vooral door het proces-gegeven, van de kunstwaar de en -beteekeiiis der beide vergeleken boeken niet is af te scheiden, liet doet er niet toe van welken ap.rd zij is. zelfs al ware zij volslagen negatief, als ze maar waarachtig is. Feuchtwanger nu, evenals zoo menig modern cineast, denkt te veel aan zijn werking op het publiek. \Vij erkennen zijn grootheid. Maar zonder die bijgedachte aan het publiek, zonder dat kleine beetje effectbejag en opzettelijkheid, dat iemand van zijn capaciteit toch eigenlijk niet noodig heeft, zou hij ons liever zijn. Wij misten dan mededeelingen a!s deze: ..Kischeint gleichzeitig in samtlichen europaischen Sprachen und in Ame rika." Weliswaar wordt Liori Feuchtwanger door zijn machtig kunstenaarschap boven zichzelf en zijn handigen opzet uitgeheven. Maa.r ten slotte mag hier. na zooveel lof, niet ongezegd blijven, dat n iet alleen naar zijn oiidi /H-O-/I. maar tevens naar zijn allereerst beoogde doel. dcxe ivir.an werd genaamd : Erf off/ ! i,'-: ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl