De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 11 oktober pagina 10

11 oktober 1930 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

r . ff. Jan z>a« Herwijnen Jan van Herwijnen. Bij van liter, Amsterdam Het ambacht van den kritikus, wanneer ge het wel en zuiver beoefent, is een der aangenaamste, die ik ken. Want in dezen tijd vooral, eischt het velerlei lenigheid, en het eischt telkens een andere resultante van de geestelijke mogelijkheden telkens toch rijst een andere persoonlijk heid u voor de oogen. Vooral is dat het geval in de schilderkunst. Er zijn daar de echten en veel onechten, de oorspronkelijken en veel nabootsers; er zijn die willen verrassen en die ver rassen; er zijn de onstuimigen, de hartstochtelijken, en de tragen, die een langen weg nog vóór zich weten. Er is allerlei persoonlijke variatie dus, hoewel er groote bewegingen (en een voudig zijn die te constateeren) be staan. Er zijn de makkers van de Boerderij reclame, en zij, die op den god van hun talent terecht vertrouwen. Dat Van Herwijnen een schilder is, was nooit onzeker. Wie dat niet ziet noch zag, hij kan voor schilderkunst voor goed de oogen sluiten. Voor Van Herwijnen bestaan de dingen om de kleur, door de kleur, met de kleur. Hij is een colorist, en een, die zich uitdrukt in een kleur, die zwaarte aan zich heeft. De kleur van Herwijnen heeft een lijfelijke zwaarte aan zich; zij is een materie, en alleen door het evenwicht, dat een schilderij moet zijn, verliest deze kleur haar zwaarten en wordt geest of flonkering. De schil derijen, nu bij van Lier, vertoonen deze zwaarte en nog iets, dat af zonderlijk te vermelden blijkt. Wanneer ge de heele tentoonstelSCHI|LDERS EN Is. van Mens in het Kolor Herwijnen in Kunstzat Is. van Mens Oude Brug bij Peking ling overziet, de landschappen, de stillevens, de figuur, dan zoudt ge nioaten zeggen, dat het blauw (en het rood) hier souverein is. Deze kleur vindt ge als zoodanig niet alleen in de Bloemen (1), op de Boerderij met binnenplaats (met de blauwe deuren), in den Boer, maar ook in het sti.leven met doodskop (8) als bij den Dooden haas (9) op de Rozen etc. Al deze schilderijen zijn vol van een grootgehouden donkre toch niet lichtlooze kleur. De doode haas" is dat; het stilleven met den doodskop (met den achtergrond als een onweer) is dat; de boerderij met al de blauwe deuren (een vondst deze blauwe recht hoeken in hun verschillende verkortingen tegenover de andere kleu ren) is dat; de bloemen zijn dat eveneens. Maar op het schilderij van de boerenhofstee is nog iets niet te verge ten, dat, om dat het on verwacht en noodzakelijk bij Van Her wijnen is, blijft te vermelden. In al deze zwaarte van het werk zoekt ge soms naar een t e e d e rh e i d, die zich luchtiger uit. En die is hier. Zonder deze teederheid kan nooit een gratie in het werk komen ! Zij is hier in de wijze, waarop de boompjes tegen over de lucht werden gegeven en in de lucht zelf om en achter die boompjes. Wanneer eens Van Her wijnen teederheid en zwaarte juist op n werk zal hebben vereend, zal de schilder Van Herwijnen tot die vol ledigheid komen, die in zijn bereik is. Bij Van Wisselingh te Amster dam, een Danbigny uit 1866 De schoonheid van dezen Daubigny wordt ten eerste gevonden in de sono riteit van al de ..groenen," die ge in het geboomte vindt, dat vóór en tegen den heuvel aan en op den heuvel groeit en rijst. Ge zoudt zeg gen: het schilderij is geschilderd om dezen met boomen rijk-getooiden heuvel, meer dan om het huis, dat rechts op het schilderij een lichter plek is tusschen al dat rijpe groen, meer dan om de figuurtjes; die een licht zijn, een andere klank tusschen al het groen, dat een vollen toon niet oneender blijkt. Maar er is meer op dat schilderij, dat' hoop ik in een bij van Wiss museum in ons land zal blijven. En dat is hoe op den heuvelkam de boo men zich profileeren tegenover de lucht. Die lucht is n vol beweeglijk heid van kleur, en toch van n stemming. Daartegen staan de boo men en profil, zooals ik u zei, donker en rijk, en in dat profiel drukken zij uit wat zij zijn, en hoe edel hun vorm is tegen de lucht, als zij vol zijn van i Is. van Mens loof, waar in de wind t huis is. of van waaruit de wind soms gaat op reis naar 't andere, hem verwachtend gebla derte. . . . En al deze schoonheden, ik weet geen beter woord voor dat groen en dat loof en de zich profileerende boomen tegen de lucht vol schakee ring, al deze duigen, verscheiden en toch n, zijn voor wie het ziet gebonden tot den wezentlijken rijk dom, die dit schilderij is, doordat Daubigny (en zelden overtrof hij in zulk opzicht dit werk !) dit landschap ondervond in een vertrouwdheid met het leven van de Aarde, die oude meesters misschien kkavder hadden, maar zelden meer muzikaal dan in deze ,,symphonie" door den franschen schilder werd bereikt. PLASSCHAERT Indische schilderijen van Is. van Mens in het Kolo niaal Instituut .._i ?' u ?»« Van 11 October af exposeert Is. van Mens in h< t Museum van het Koloniaal Instituut aan de Maurits

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl