Historisch Archief 1877-1940
12
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN n OCTOBER 1930
No. 2784
BIOSGOPY
door L. J. Jordaan
De nieuwste anti-oorlogsfilm
G. W. Pabst, ,,Westfront 1918".
Corso-Royal
HET gaat met de oorlogsfilm (en de
antioorlogsfilm!) als met de verfilmde detective
story: wij hebben er te veel van gezien wij
gelooven het nu wel en het begint ons te vervelen !
Dit heeft niets te maken met de strijdlustigheid
van den toeschouwer, noch met zijn bereidheid
het anti-vlootwetpetitionnement te teekenen, waar
toe hij lang niet kwaad gezien overigens !
bij het verlaten dezer beide theaters wordt
uitgenoodigd.
Neen -^- wanneer de oorlogsfilm onze belang
stelling gaat verliezen, dan heeft zij dat geheel
?aan zich zelf te wijten. Wat een schok van ont
zetting had moeten blijven, nasidderend in een
schrikkelijk visioen, dat diep in onze zielen stond
gegrift werd door zijn voortdurende herhaling
een tamelijk goedkoop en doorzichtig trucje,
waartegen onze zenuwen reeds lang zijn afgestompt
-en waarmede wij op een hatelijke wijze vertrouwd
beginnen te raken. Het is nu eenmaal een onloo
chenbare waarheid, dat alles went, als men het
maar vaak genoeg ziet en iedere student in de
medicijnen zal u vertellen, dat ook de afgrijse
lijkste wond geen emotie meer opwekt, wanneer
men maar den moed heeft er met volle aandacht
bij herhaling naar te kijken. Welnu de repro
ductie van de monsterachtige oorlogswond op het
projectie-doek is ons reeds lang gemeenzaam ge
worden en de huiverende afkeer, waarmede wij
naar de eerste verbeeldingen der oorlogshel keken,
?daalde af tot het -niveau eener vrij academische
?en critische belangstelling.
Er zou dan ook geen enkele reden zijn geweest,
deze nieuwste oorlogsfilm te vermelden, ware het
niet, dat de belangrijke figuur van (T. W. Pabst
er mede gemoeid was. Alleen een cineast van dit
formaat, die een Freudlose Gasse", een ,.Büchse
?der Pandora," een Geheimnisse der Seele" en een
,,Liebe der Jeanne Ney" op zijn credit heeft, kon
een hervatting van dit, helaas, reeds afgezaagde
thema der moeite waard maken.
Het spijt mij, te moeten constateeren, dat
Westfront 1918" voor mij op een volmaakte
teleurstelling is uitgeloopen. De behandeling van
het onderwerp opent geen enkel nieuw gezichtspunt,
treft door geen enkele origineele opvatting, boeit
door geen enkele bijzondere epiek. Men vraagt
zich verbaasd af, wat Pabst, die toch zonder twijfel
,,Big-Parade", Verdun" en het dozijn andere
oorlogsfilms kende, mag bewogen hebben in een
dergelijke weinig eervolle herhaling te vervallen.
Immers van het begin, met de liefdesverhouding
tusschen den vreemden soldaat en het dorpsmeisje
af, tot het slot met zijn hospitaal-ellende toe,
Jiebben wij al die episoden reeds uit den treure
gezien en veelszins indrukwekkender. Ik zou niet
durven beweren, dat Pabst' werk bepaald inferieur
is aan de films van King Vidor en Poirier daartoe
speelt de verschheid der impressies en haar ver
klappende herhaling een te groote rol. Maar vast
staat, dat het afscheid van de bezettingstroepen
in Westfront 1918" het niet haalt in dramatische
kracht bij het gelijksoortige fragment in de Big
Parade" vast staat, dat de herhaling van het
fragment der beide worstelende soldaten, die in
den granaattrechter vallen in Vidor's versie (men
denke aan het afvallen van den helm !) oneindig
navranter prototype vond vast staat ook, dat
?de trieste tragedie van den frontsoldaat, die zijn
vrouw in de armen van een ander terugvindt,
GBNKKAAL AGENTE!» VOOB
AHATEV
aFOTO-SCHAAP & Co.
? PUI 8 AM8TBBPAM
door een kracht als de oude Joe May in
Heimkehr" niet minder treffend werd geconcipieerd.
Behalve dit, bij een man als Pabst onbegrijpe
lijke gebrek aan oorspronkelijkheid, stelt deze
film andere problemen. Waarom verviel de
metteur-en-scene van Freudlose Gasse' en Jean
ne Ney" in een dergelijke nuchtere, bijna aan het
gemengd bericht herinnerende, opsomming van
oorlogsincidenten? Men begrijpe mij goed de
hemel verhoede, dat soberheid door pathos zou
worden vervangen, maar de gesloten, doelbewuste
eenheid van een kunstwerk of. zoo men dit
beter verdraagt: van een betoog stelt andere
eischen, dan een willekeurig oorlogsjournaal. De
ordenende, creatieve taak van den regisseur heeft
de verschillende werkelijkheids-beelden te rang
schikken volgens een bindende eenheid van ge
dachte. De impressie van het eene beeld moet
organisch (en niet alleen door den tekst !) met die
van het andere verbonden zijn, teneinde een mach
tige stuwing te bewerken naar een scherp in het
oog gehouden doel. Aan deze primaire eigersohap
nu mangelt het in Westfront 1918" wel zeer
bedenkelijk dunkt mij. Van de scène in het
soldatenkwartier stappen wij, alsof het hier het omslaan van
een bladzijde gold, over naar een luchtaanval en ver
volgens naar het frontgevecht. Het beeld wordt
afgedonkerd en het volgende beeld treedt er voor
in de plaats. . . . hiermede en door het optreden
derzelfde personen moet die overgang verant
woord heeten. Wie zich herinnert, hoe bijv. in
Poirier's Verdun" nimmer de leidende gedachte
van het werk bij zulke plaats- en feitenverwisse
lingen losgelaten wordt hoe in de
kantonnements-scene's door overdruk en onderbreking
steeds de hamerende obsessie van het front voel
baar blijft hoe in de groteske verbeelding der
generale staven steeds het leitmotiv: Waanzin!,
Misdaad !. blijft domineeren hoe tenslotte de
hardnekkig vastgehouden zij het ietwat
rhetorisch opgevatte tendenz al de talrijke en veelvor
mige fragmenten harmonisch en dwingend logisch
verbindt.... die voelt duidelijker dan eenig be
toog uitdrukken kan, waar het hier in Pabst' werk
hapert. Want nogmaals: een serie incidenten
vormt geen dramatisch geheel, omdat zij eenzelfde
onderwerp behandelt en eerst recht niet,
wanneer die incidenten reeds in schier eindelooze
herhaling zijn vertoond.
Nauw hiermee samenhangend is de montage der
fragmenten hun onderling contrast, lengte en
daardoor verkregen innerlijk rythme. Hoe was het
bijv. mogelijk, dat een fragment als het
fronttheater, hetwelk door de majestueuse nabijheid
van den dood zulk een fantastisch-tragische
beteekenis krijgt werd opgevat als een ordinaire
variété-einlage ? Waarom in godsnaam, moest
ons het ,,nummer" in extenso worden vertoond,
zoodat het publiek het heele front vergeet en o,
ironie ! smakelijk meelacht over de grollen van
een komiek en een chanteuse, die wat scabreuse
gebaren maakt ? Zelfs de meest voor de hand liggen
de motiveering: de sexueele nood der soldaten,
welke in een dergelijke confrontatie van een tooneel
prostituee en den geketenden beest-inensch uit de
loopgraven zulk een schrikkelijk symbool voimt
werd onbenut gelaten. Het is wel deze onverklaar
bare manie, om alle fragment^ u vooral achter
elkaar af te draaien, alsof er geerjrnontage geen
contrastwerking door het afbreken der
beeldreeksen bestond welke het werk niet alleen
lang en ongenietbaar, mair vooral onsamen
hangend en verbrokkeld maken.
Resumeerend kan ik slechts herhak-n, dat het
voor mij volmaakt onbegrijpelijk blijft, wat een
ernstig kunstenaar als Pabst bewoog tot het
publiceeren van deze film. De hartstochtelijke en
opzichzelf loffelijke wil, om te getuigen tegen de
oorlogsverschrikking is niet voldoende en zeker
niet de opzet, om de wereld door dit getuigenis tot
betere gedachten te dwingen. Immers deze
laatste bedoeling, wij ervaren het iederen keer
sterker, slaat noodlottigerwijs om in haar tegen
deel: men raakt gewend en afgestompt tegenover
de gruwelen van den modernen oorlog door
deze fatale herhaling. Alleen hij, die iets heel
bijzonders in deze materie te zeggen heeft en de
kracht ontwijfelbaar in zich voelt dit bijzondere
den grootschen vorm te geven, welke het onder
werp eischt. mag zich aan deze, door zoovelen
ontwijde idee wagen.
Misschien doe ik de intenties van den regisseur
onrecht, waar de gebrekkige synchronisatie den
tekst ten eenenmale onverstaanbaar maakt eri
daardoor wellicht een belangrijk element aan het
werk wordt ontnomen. Zooals het echter nu ge
boden wordt, kan mijn oordeel niet anders luiden.
'^y^^^^^^^xmtK^^^^^^^^,^^^
;3iïsfc:>ïi:Ww:JS«K« J? AvKisfilSjSfcS^i^SS
?M-:-*-:v:-:vi':-:-:v:v:-:-. :?:?:?:<*?:?:?:?;::>?:?:< :?:???:? >^<*ï^«Xïff:'XïXïSXtWXS«WX:«ïXc
mxmsmmmtxxmvxv *w
:xi«x««xi^xmmx?fxms-«mx-xtm^xmmxmmim m
Fransche Boeken
door J. Tielrooy
AndréGide, Robert, supplément a L' Ecole
des femmes. Parijs, Nouv. Revue Franeaise
Het was me heuglijk, nu een aantal maanden
geleden, hier het kleine, zuivere werkje van Andr
Gide aan te kondigen, dat hij L'Ecole des Femmes
genoemd had en dat de ontroerende geschiedenis
verhaalde van een fijngevoelige en geestige vrouw,
tot haar ongeluk getrouwd met een imbécile
solennel (er is bij ons geen term voor, zóó goed als
deze) 1). Thans heeft Gide het antwoord van dezen
plechtigen domkop" gefingeerd, en het is weer
een lust !
Niet dat 't enkel satire, op dat soort lieden zou
zijn. Wij begrijpen dezen Robert in zijn
menschelijkheid, soms voelen we zelfs met hem mee en wie
bij het vroegere boekje gegist had dat Hobert een
bedrieger" was, krijgt ongelijk wie hem reeds
toen als een zelfbedrieger beschouwde, ziet zijn
inzicht nu afdoende bevestigd. Robert is niet enkel
spot en hoon waard; als alle zelfbedriegers is hij
ook te beklagen.
Maar toch ! Als hij aan jongelui denkt die den
verkeerden weg opgaan, spreekt hij van hun
val." Als hij in een boek de vermelding ontmoet,
dat Joseph de Maistre, toen hij student was nooit
een boek ter hand nam zonder eerst aan vader of
moeder om verlof te hebben geschreven, leest hij
dit zijn geestige vrouw met ontroerde instemming
voor. Ze barst in lachen uit. . . . Als hij een deel
van zijn fortuin gebruikt om kunstenaars te helpen,
dan geschiedt 't alleen op voorwaarde dat ze
er geen aanmoediging tot luiheid" in zien.
Richt hij een comitéop tot het verbreiden van
goede" lectuur, houdt hij zich bezig met het
geven van raad" aan kunstenaars (zijn meerderen
in ieder opzicht), dan noemt hij dat mes travaux".
Hij bidt in tegenwoordigheid van zijn sceptische
vrouw. . . . Hij denkt in allen ernst dat wie zijn
geloof verliest, noodzakelijk slecht" wordt. Tijdens
een gevaarlijke ziekte van zijn vrouw wil hij haar
schrik aanjagen, om haar tot zijn ideeën over het
hiernamaals te bekeeren (voor haar bestwil"
weliswaar). Ten allen tijde heeft hij don mond vol
van ..plicht" en deugd", zonder ooit zich ook maav
n moment te hebben afgevraagd welke eigenlijk
de inhoud van die begrippen kan zijn. Kortom:
te beklagen, als men wil maar onnoozel ook !
En at' en toe toch wel een weinig hatelijk,
nietDenk echter niet hier met een pamflet te doen
te hebben: Gide vertoont eenvoudig de waarheid.
Af en toe slechts komt zijn eigen glimlach te zien
en menigeen (alle Robert's bijv. en 't zijn er velen !)
zullen zelfs niet vermoeden dat er met den vromen
mooiprater gespot wordt. Zulk een fijnzinnige
hoon is ronduit bewonderenswaardig. Voor zekere
gewoonten en wijzen van zien is mij geen doel
treffender oplosmiddel bekend.
1) Dit blad, 20 Oct. 1929.