De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 18 oktober pagina 10

18 oktober 1930 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f' *?; A* ,. r» f'M Ontwerp: architect W. M. Dudok. Technische bouwlelding: de architecten B. J. Onendag, Ir. W. II. Ouendag en D. Brouwer DE Directie der N.V. Magazijn De Bijenkorf" schreef in Augustus 1928 een besloten prijsvraaguit voor haar nieuwe gebouw te Rotterdam. In October 1929 werd de laatste der 5400 palen geslagen en in October 1930 werd het magazijn voor het publiek open gesteld. Men behoeft geen vakman te zijn om te begrijpen, dat hiermede een fraai staaltje is geleverd van bouwbedrijforganisatie, waardoor niet alleen de uitvoerende architecten, maar ook de aannemers alle bewondering afdwingen. Voorzoover het de tijdsduur der uitvoering betreft, past deze gelu el bij de in een vorig artikel geschetste organisttio ven het warenhuisbedrijf. Bij de bezichtiging van de Rotterdtnische JRijenltrf bleek ons, dat de groote tegenstelling welke deze uiterlijk met c"e ma gazijnen 'in den Haag en Amsterdam vormt, binnen geheel verdoe zelt. De indeeling van alle ca.'e de gelouwen berusten op nzelfde principe: zooveel mogelijk uitstal- en verkoopruimten, de verkeerspaden worden steeds aan beide zijden benut, een lichthal gaat door alle ver diepingen heen, terwijl de plaatsing van het trappenhuis en de ingangen uit de situatie wordt afgeleid. Blijkbaar bestaat er voor de Directie dei Bijenkorf geen twijfel ten aanzien van de indeeling van hiar gebouw. Met vaste hand wist ze deze door te voeren achter drie geheel verschillende gevels. Men kan zich dan ook niet vrij maken van de gedachte, dat de taak van de architecten beperkt bleef tot gevel-architect", ondanks het feit, dat zij ook de meubels, vitirinen enz. verzorgden. Sterk voelt men dit wanneer men de Rotterdamsche Bijenkorf beziet. Het is architect Dudok niet mogen gelukken een gebouw te scheppen, hetwelk overtuigend werkt; overal voelt men den strijd tusschen de gebruiks- en constructieeischen en de \venschen, om niet te zeggen de lusten" van den architect. Het' zou te ver voeren om na te gaan, welke motieven architect Dudok voerden tot do keuze van zijn mat ei i alen, wij willi-n ze als aanwezig' accc-pteeren en eens nagaan in hoeverre deze keuze juist is. Niets, gebeurt zoo maar", alles niaa.r dan ook alles heeft zijn reden, heeft recht van bestaan," schreven wij in een vorig artikel in verband met de organisatie van het^ wareiilmisbedrijf. Indien we de gevels bezien met hun enorme glasvlakken. met als tegenstelling een massieve gesloten hoekpartij, met n gevel, waar men duidelijk zes verdiepingen ziet en een andere gevel, waar men er slechts drie terug vindt, (de overige zijn op listige wijze weggemoffeld) met een hoog opgetrokken gesloten trappenhuis dr.it sterk concureert togen een hooge opgetrokken minaret, dan vi-aagt men zich af: Cebiuit hier niets zoo maar 'i'' Natuurlijk heeft " de" volste recht cm zijn ta; vatten zooals hemzelf goi aanvangt met mede te een dienend karakter h iek heeft dienstbaar te i der onderneming, dan h recht om de eischen van met de architectuur, zon< aesthetische bespiegeling De eerste vraag, die : gebouw voordoet is: wa achter de vensters zien * daar gelaten, de achter koopwaar. ]5ij avondvei een kleine strook van h< donker, is bezet", is in Is dat glas er misschic Arch. Dudok zelf zegt zich aan het Rotterda:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl