De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 18 oktober pagina 15

18 oktober 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2785 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 OCTOBER 1930 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE INDIËEN WIJ door G. A. Klaasse E Maatschappij voor Nijverheid heeft een taak Op zieh genomen die alleszins de be langstelling waard is. Toen op de jaarvergadering in 1928 door den voorzitter een openingsrede werd uitgesproken welke tot onderwerp had Zonder ndiëgeen volkswelvaart" is door do vergadering aan het hoofdbestuur der Maatschappij het verzoek gericht om dat intressante onderwerp eens nader in studie te nemen. Te dien einde werd een com missie gevormd, welke eenigen tijd geleden de eerste vrucht van haar arbeid: een rapport over de beteekenis van den handel in Indische tabakken te Amsterdam en Rotterdam het licht deed zien. Het valt niet te ontkennen, dat de band met het Kijk in Indiëin economisch opzicht voor het moederland van niet te onderschatten beteekenis is; In de laatste jaren neemt Nederlandsch OostIndiëongeveer 9 pCt. van onze totale export op. Het voornaamste uitvoerproduct was natuurlijk textiel; daarna volgde de groep: ijzeren en stalen voorwerpen,fabrieks-landbouwen andere werktuigen. De eerste soort producten behaal den in 1926 nog een uitvoerwaarde van ruim ? 58 millioen; de tweede ruim f 33 millioen. De totaalexport naar Indiëbe liep ? 172 millioen. Deze cijfers ge ven slechts het directe belang van Indiëals afzetgebied voor de Nederlandsche nijverheid aan. Daarnaast «chter zijn. nog een groot aan tal indirecte attaches welke on getwijfeld tezamen voor onze industrieele bloei van groote beteekenis zijn. Men denkeaan de scheepsbouw, welke een be langrijk deel van haar opdrach ten verkrijgt van de Indische lijnen (die welke Holland?Indi verbinden, en de zuiver Indi sche K.P.M., Java?China Japan enz.) Dan is daar nog de scheepvaart zelve die belang rijke inkomsten naar ons land en zijn bevolking doet vloeien. Ten slotte zijn daar nog: assu rantie, bankwezen en soort gelijke takken van bedrijf, welke zich transacties en daarmede inkomsten zien toe vloeien die allicht althans tendeele elders zouden zijn ondergebracht, wanneer niet de band van kolo niën tot moederland voor de Nederlandsche be drijven in Indiëeen prae had geschapen. En behalve voor onze producten, voor onze scheepsruimte en onze bankdiensten is tenslotte Indiëook oen welkom afzetgebied voor onze arbeidskracht. Zoodat alles bijeen genomen het bezit van onze koloniën in economisch opzicht van groote betee kenis is, ook al is dit actief niet meer een rechtstreeksche bron van inkomsten voor de schatkist sedert alweer verscheidene jaren geleden de beruchte batige saldi" zijn ver dwenen, en Indiëfiscaal zelfstandig is. Zoo is ook de tabakshandel, welke in het eerste rapport van de bovenbedoelde commissie onder de loupe wordt genomen, een hulpmiddel onzer volks welvaart dat, naar men mag aannemen, voor namelijk zoo niet uitsluitend op historische gronden &?>1 DCR JAVA-tN 5UMATRA OVER ijtrliOOi-LQÊN VAN ^u F JA* K. IN MlLtiOENtN 13ULOE.N5 pakken 80.000.000 guldenl In 1920 waren de ci|Iers resp. 294.398 paül K ^tiigen (oi 616.967 pakken en 46.500.000 g Door hei nemen van gemiddelden over 5 uit hoofde van onze politieke eenheid met Indië, is gefundeerd. Dat zou men althans kunnen afleiden uit de omstandigheid dat de tabakshandel, die in de 17e en 18e eeuw in Amsterdam een bloeitijd had, maar daarna snel tot verval kwam, eerst weer opleefde toen de Indische tabak aan de markt kwam. Dat ook de Indische tabakscultuur zelve voor Nederland een bron van rijke inkomsten is, blijkt uit het feit, dat in de jaren 1924?1927 jaa.rlijks gemiddeld / 18 millioen aan dividenden werd uitgekeerd, terwijl bovendien aan tantic'mes 3.5 millioen werd betaald. Het rapport bevat daarover intusschen geen verdere gegevens; het beperkt zich tot de revenuen uit de tabakshandel van het oogenblik af, dat het product wordt ge veild tot en met de verkoop aan de verbruiken?. Naast kina behoort tabak tot de Indische producten waarvan verreweg het grootste deel in ons land wordt aangevoerd en tor markt komt, om van hier over de heele wereld te word< n gedis tribueerd. In 1927, dat als basis voor de calculaties werd aangenomen, was van de Indische tabaks export ad ? 114 millioen niet minder dan / 113 millioen of wel 89.2 pOt. voor Nederland bestemd. Terwijl bijv. van de thee-uitvoer slechts 26 pCt., van copvah 34 pCt. naar het moederland werd verscheept, van rubber niet meer dan 5,4 pCt. Men kan op grond van deze cijfers dus concludeeren, dat voor de Indische tabakken (zoo wel .Sumatra- als Javasoorten) ony.e markt niet alleen de hege monie heeft maar zelfs een zeer uitzonderlijke positie inneemt. De bronnen van inkomen, welke de tabaksmarkt voor ons land oplevert zijn velerlei. Omdat tabak geen standaardartikel is dat men kan koopen zonder het te hebben gezien wordt de heele oogst hierheen verscheept, opdat de koopers de partijen kunnen bezichtigen. Ook het feit dat speciale hebben partijen de koopers steeds zeer kwaliteiten moeten en dus uit bepaalde meestal slechts een gedeelte kunnen gebruiken heeft tengevolge dat het onmogelijk is om, zooals da.t op een graanbeurs gebruikelijk is, transacties i B.middiid,n m-,,3»« U925-192SJ aftesluiten alleen op monster (soms zelfs standaardmonster) en de verscheping, met voorbijgaan van het land waar de handel plaats vond, te doen plaats vinden rechtstreeks na&r het koopersland. Zoodat onze scheepvaart-maatschappijen in ruime mf.te profijt trekken van de centralisatie van de han del in Indische tabakken in Amsterdam en Rotter dam. Zooals hierboven echter reeds werd uiteen gezet heeft het onderzoek van de commissie zich slechts uitgestrekt tot de directe inkomsten, welke de tabakshandel aan ons land oplevert. Deze reve nuen vormen de beloo ning voor de diensten welke de handel verricht, deze zijn drieërlei: er wordt voorraad gevoimd, waaruit de fabrikant geleidelijk gedurende het heele jaar put al naar zijn behoefte; voor zoover de handelaar op eigen risico koopt vervuilt hij een rol in het distributieproces niet alleen tijders en kort na de veilingen maar gedurende het heele jaar; en ten slotte verleent de handel aan de koopers crediet, zoodat de fabrikant zich voor geruimen tijd kan indekken zonder do volle koopsom op de tafel te moeten leggen. Voor al deze diensten tui vloeien aa,n de tabaks handelaren vtrdiersten toe, welke volgers de schattirg der commissie (in de basisperiode 1923 1927) nagenoeg ? 16.5 millioen 's jaars beloopen. Dit bedrag is natuurlijk voor den handel geen netto-winst; het geeft de totale inkomsten weer dat aan de groep personen welke bij de tabaks handel in den ruimsten z'n betrokken zijn (dus bijv. ook entropotpersone< 1; bedierdcn op assu rantiekantoren) toekomt. De commissie voegt daaraan nog toe een schat ting van de bedragen, welke bovendien aan het Nederlandsche volksinkoiren worden toegevoegd in verband met het feit dat de tabak smarkt hier haar zetel heeft. Voordat de vel handeling hier te lande plaats vindt worden door de importeurs r.og kosten gemaakt voor vervoer naar het veem, opslag, rafactie, inspectie, enz. Ze worden <,p jaarlijks rond 5 millioen getaxeerd. Een schatting voor de aan Nederlandsche scheopvaartmaatsthf.r j ijen letaalde tabaksvrachten komt uit op circa 3 millioen. Op grond van deze cijfers /ou dus de tabaks handel ons land jaarlijks aan directe en indirecte inkomsten ongeveer 24 millioen opleveren. Hetgeen procentueel uitgedrukt op het totale volksinkomen nu wel niet zoo veel is (ter vergelijking diene bijv. dat alleen reeds het inkomen dat Nederland trekt uit in Indiëgeïnvesteerde kappitalen op 250 millioen 's jaars wordt getaxeerd), maar toch ruimschoots voldoende om zich erover te verheugen dat onze band met Indiëde tabakshandel hierheen heeft geleid. De commissie is intusschen voortgegaan met haar werk; de gegevens welke haar onderzoekingen ons zullen verschaffen zijn ongetwijfeld een waardevol middel om de bronnen van ons volks inkomen te anplyseeien. Als basis voor praitisrhe economische politiek zijn zij zelfs zeer waardevol, zoo niet onmisbaar. Zoo juist verschenen: ARTIS ZWART OP WIT door JOHAN LUGER en ]O SPIER Gebonden f 25O Van dit boek is een beperkt aantal exemplaren voorzien vf.n de hai:dte.tliening van nchrijvir en tsik?raar uitsluitend bij ons verkrijgbaar. Boekhandel BIBLIOFIEL", Nw. Spiegelstraat 70. Tel. 30789.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl