De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 18 oktober pagina 2

18 oktober 1930 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 OCTOBER 1930 No. 2785 Israëls wezen en willen K*: tt; t. WINTER door Prof. Dr. D. Gohen MET groote zorg ziet het Joodsohe volk over de geheele wereld den winter tegemoet. De algemeene spanning in politiek en economisch opzicht zal, zoo vreest het, sterk haar invloed op zijn toestand laten gelden, in sterker mate wellicht dan op eenige andere natie. Het is het lot der Joden in ballingschap geweest, dat moeilijkheden van algemeenen aard hun ten laste werden gelegd. Tn de middeleeuwen leidde het uitbreken van de swarte pest tot gruwelijke Jodenvervolgingen. In het czaristisch Rusland werden pogingen tot revolutie in pogrome gesmoord. In Hongarije koelde na het bolsjewistisch regime de witte terreur haar wraak op hun hoofd. Thans vreest men gebeurtenissen, die in verhouding even groote rampen kunnen beteekenen. De oorzaak hiervan is een tweeledige. In de eerste plaats worden in verschillende landen juist zij het sterkst getioffen door de economische moeilijkheden. In Polen waren zij door de omstandigheden gedwongen als kleinhandelaren de tusschenpersonen te zijn tusschen groothandel en groot-industrie en de kleine boeren. Nu deze zwaar getroffen worden, is hun bestaansmogelijkheid vernietigd; want het anti semitisme aan den eenelÈi, eigen aard en gewoonten aan den anderen kant verhinderen hen zich ge makkelijk aan andere beroepen aan te passen. In Rusland dreigt de toestand nog ernstiger te worden. De hongersnood, die er gevreesd wordt, eal zich het sterkst doen gevoelen in de Oekraine. Daar wonen vanouds groote massa's van Joden, die voor het grootste gedeelte tot den koopmans stand behooren en onder het bolsjewistisch regime dus reeds zeer sterk hebben geleden. Hongersnood en armoede bedreigen hen in zoo sterke mate, dat de groote Comité's, die in verschillende landen hulpverleening aan de Joden in Oost-Europa tot doel hebben, reeds nu hun werk verdubbeld hebben en zelfs steun zoeken in andere landen, omdat zij vreezen niet genoeg middelen ter beschikking te ?allen hebben, om den nood ,aan voedsel, die de ondergang van dit deel van het Joodsche volk dreigt te worden, te keeren. * , * Dit alles echter is niet nieuw. Het zal zich slechts in sterker mate dan de vorige jaren doen gelden. Grootere bezorgdheid wekt het groeiend anti semitisme in de landen \an Midden-Europa, waar het wel als een latent gevaar dreigde, maar zich niet in excessen scheen te zullen uiten. Dit geldt met name van Duitschland. Daar heeft als gevolg van de verkiezingen voor den Rijksdag en de sterke uitbreiding van de nationaalsocialistische partij een ware angst zich van een groot deel der Joodsohe bevolking meester ge maakt. Men zoekt elkaar gerust te stallen, door te betoogen, dat alle stemmen, die op de Hitleren Hugenber g-partij en zijn uitgebracht, niet als anti-semitisch bedoeld zijn. Maar do angst, die uit veler uitingen spreekt, is een bewijs, dat men het bed¥ejèelljk'è''iliézer':r'èdeneeringen wel inziet. Reeds lang durfden jonge aanhangers dezer partijen Joden te molesteeren en kerkhoven te ^Itlft _* _.Al£»* *^ V-«t*iO* . ^nB* _»TV ^i schenden. Voor rechtbanken gedaagd kwamen zij dikwijls met geringe straf vrij. Thans zullen deze benden ongetwijfeld met veel meer onbeschaamd heid dan voorheen te werk gaan. Men spreekt van bedreiging met pogrome, en al zal het door het gezag, dat tegenover nationaal-socialistische uit spattingen wordt gesteld, zoover wel niet komen, met aanva,llen op het bezit, wellicht het leven van Joden in dorpen en kleine steden wordt toch reeds ernstig rekening gehouden. De ontevreden heid over den slechten economischen toestand zal zich op deze wreken, gelijk zij het bij de verkiezin gen reeds gedaan heeft. Het is niet gemakkelijk voor de Duitsche Joden hiertegen zich te verweren. Natuurlijk spreekt men al van gewapende ver dediging, maar het gevaar van dit middel ziet men zelf in. En teekenen van verandering, al hoopt men er op, kan men toch voorloopig niet met zekerheid verwachten. De kringen, waarin de jeugd wordt opgevoed, de scholen, voor een deel ook de Uni versiteiten, verbreiden het anti-semitisme in nog sterker mate, dan dit voor den oorlog het geval was. Hieruit is het ook te verklaren, dat juist zooveel jongeren bij de anti-Joodsche partijen zijn aange sloten. Men spreekt in Joodsche kringen van sterke vereeniging der Joden hier tegenover. Alle onder linge verschillen moeten op zijde worden gezet; een eenheid moet worden geschapen, die zich met kracht tegen eiken aanval kan verzetten. Maar het succes hiervan is twijfelachtig. De witte terreur, in welken vorm dan ook, pleegt te werk te gaan met middelen, waartegen gemeenschappelijk verzet weinig baat. Vreeswekkend daarbij is de omstandigheid, dat dit anti-semitisme zich geenszins tot Duitschland heeft bepaald. Overal, waar sterke nationale stroomingen heerschen, moet het te voorschijn komen, omdat de aanhangers dezer idee de Joden als vreemdelingen beschouwen en vervolgen. Wij zien dus eenzelfde verschijnsel, zij het in minder hevige mate, in Tsjecho-Slowakije, waar de haat tegen de Duitschers zich tegelijkertijd tegen de Joden richt. Zij zal zonder twijfel zich ook in Oostenrijk doen gelden, als de nationalistische geest daar aan kracht zal winnen. En evenzeer dreigt zij in Roemenië, waar de Regeering mot het oog op den indruk in het buitenland wel alle moeite doet den Jodenhaat tegen te gaan, maar haar pogingen, zelfs als zij ernstig bedoeld zijn, op den onwil der reactionaire nationalistische partij ziet stranden. Hoever deze beweging zal gaan kan men uiter aard op het oogenblik niet zeggen, doch bij toename der nationalistische gedachte in de ver schillende landen is haar uitbreiding te vreezen. Men overweegt in Joodsche kringen reeds op welke wijze men hulp kan brengen. En daarbij komt de gedachte weer naar voien om een algemeen-Joodsch congres bijeen te roepen, gelijk dit in tijden van groot-en nood, in 1900 en na den wereldoorlog ook in 1920 en 1922 is geschied. Men vreest echter voor een mislukking van dit plan. Ook in die jaren is het niet gelukt, alle groote corporaties in n groote vergadering bijeen te brengen. Het verschil van meeningen omtrent de oplossing der Joodsche kwestie is te groot. En dit kan noch ver wondering wekken, noch euvel worden geduid, omdat deze kwestie in ballingschap een onop losbare is. Het Joodsche volk is in de meeste landen in de oogen der oorspronkelijke bewoners een vreemd lichaam gebleven. De haat keert zich tegen hen, zoodra het het land slecht gaat. Er is in deze landen daarom geen redding voor hen te vinden. Nu hier, dan daar zal hot anti-semitisme hot hoofd opsteken, tot het Joodsche volk het vreemdelingschap heeft afgelegd en een eigen gemeenschap heeft gevormd. Maar dit is een kwestie der toekomst; voor het oogenblik is do bezorgdheid omtrent den toestand in den eerstkomenden tijd maar al te zeer gerechtvaardigd. ME.ILIGEWEG 11-1?" AMSTEQDAM Kleermakerij Bil ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOtiNHN Vogelboeken door J. Drijver De oogst komt binnen. Het vorige geslacht werd verrast met de bekende boekjes van. Heimans en Thijsse en met het verschijnen van. de Levende Natuur. Voor dien tijd WR.S het uitgeven van zulke hoeken een vrij gewaagde onderneming, die evenwel allerminst op een mislukking uitliep. Gelukkig niet; het zaad, destijds uit gestrooid, heeft honderdvoudige vrucht gegeven en doet dat nog steeds. De weg werd bereid voor natuurstudie en voor natuurwaardeering tevens. Zoo kon de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten met haar werk beginnen; zoo kon en kan zij dat werk van jaar tot jaar uitbreiden. Daar komt nog bij, dat vele jongeren zich gedrongen voelen het voor beeld van Heimans en Thijsse na te volgen door op hun beurt kennis van en liefde voor de natuur te propageeren. In n week tijds bereikten mij twee kostelijke vogelboeken, zeer verschillend van opzet, maar die toch n ding gemeen hebben: beide zullen opnieuw de oogen van velen openen voor de rijk dommen der natuur, in het bijzonder wat de vogels aangaat. Hot eerste kondigde ik de vorige week hier aan. Het tweede, De Club der Trekvogels l), bespreek ik thans. ,,De Club der Trekvogels," voorziet eigenlijk in een lang gevoelde behoefte. Vele ouders zien gaarne, dat hun kinderen niet zoo wildvreemd tegenover de natuur zullen staan, als zij zelf doen. Wel bestaat er een ruime keus van boeken, die gebruikt kunnen worden, m;»,ar echt voor jongens geschreven zijn de meeste niet. Thans hebben wij een vlot geschreven werk, dat zich allerminst als een studioboek opdringt en dat toch zeer veel wetenswaardigs over het leven onzer vogels mede deelt. Spelenderwijs worden de lezers ingewijd in allerlei ingewikkelde vraagstukken, trek, broedgewoonten, bescherming en nog veel meer. Jongens, die de Club der Trekvogels" gelezen hebben, kun nen over vogels meepraten en dat zegt al heel wat. Bovendien zal het boek aansporen tot eigen waar neming en daar komt het in de eerste plaats op aan. De helden van het verhaal beleven allerlei avonturen op den koop toe; zij vechten met jongens, die eieren uithalen, zij hinderen vogelaars in hun bedrijf en zij raken zelfs slaags met een driftigen kooiker. Men leide daaruit niet af, dat jongens, die aan vogels doen", met allerlei gevaren te kampen hebben. In den regel gaan vogerwaarnamingon van een leien dakje, al wordt ons wel eensv op minder of meer beleefde wijze de toegang tob, een terrein ontzegd. Die dingen nemen wij zondermorren op den koop toe. Vast staat wel, dat menschen, die niets kwaads in den zin hebben, in den regel zeer welwillend behandeld worden. Laat ons hopen, dat Koster ons binnenkort op de verdere avonturen van de Club der Trekvogels onthaalt. Onze jongens van 12 tot 16 jaar en ook vele ouderen zullen hem er erkentelijk voor zijn. 1} F. Koster, de N. V. van Ho/kcma Amsterdam.) Club der Trekvogels," (Uitg* en Warendorf Uitfj. Mij^ Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. M *« «« DEN HAAG ??*?*? AMSTERDAM ~ ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl