De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 18 oktober pagina 9

18 oktober 1930 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Ne. 27*5 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 OCTOBER 1930 Nog eens over de schrijvende vrouw en het sexueele vraagstuk door Annie Romein?Verschoor ONZE huidige literaiie critiek onderscheidt zich niet door haar felheid. Wanneer dan in de laatste maanden telkens weer bij een Nederlandsch literator de gal overloopt in een hartige scheldbui op oaze romanschrijvende dames" en de wijze, waarop zij meenen haar harts- en slaapkamer geheimen aan de wereld te moeten blootleggen, moet daar wel driedubbel reden voor zijn. En zij hebben gelijk, o zij hebben groot gelijk en toch, hoe begrijpelijk en redelijk is het protest ertegen (in de Groene van 4 October) van een schrijfster 1) die, alle literaire waardeering hier even buiten be schouwing gelaten, voor de zuiverheid van haar eigen bedoelingen niet hoeft op te komen, maar die zich grootmoedig met haar minder evenwichtige zusters vereenzelvigt. Zij verdedigt het ideaal tegen hen die de werkelijk heid aanvielen. Want idealiter gesproken is het natuurlijk de taak van de (niet van iedere I) heden daagsche romanschrijver(ster) zich met een der gelijk brandend vraagstuk als de sexueele nood der tijden" bezig te houden. Wie meent dat zulke dingen niets met de kunst te maken hebben, moge aan zijn zilveren speelgoed blijven knutselen, terwijl anderen bouwen aan de brug, die zich van heden naar toekomst spant. Hoevele van deze zilver smeden zijn de pincetjes al niet uit de handen ge vallen tegenover de tendenzkunst" der Russische cineasten, tegenover den genialen stamelaar Dreieer? Maar wij hebben hier juist geen genialen stame laar, zult ge zeggen (integendeel ze klappen als eksters, de n schrijft nog vlotter" dandeander). Zeker, maar dan is er ook niet meer dan een zekere persoonlijke opluchting en een gemakkelijk succes te bereiken, wanneer wij ons tegen onze damesromanschrijfsters" keeren met hooghartige hoon i.p.v. met kinderlijke vraag: Hoe komt dat?" Hoe komt het dat uit zoo'n groot deel van het werk onzer romancières geen belangstelling voor, maar ziekelijke gepraoccupeerdheid met sexueele kwes ties spreekt? Als alle naieve vragen is ook deze niet gemakke lijk te beantwoorden en wanneer ik me hier aan een paar gissingen waag, wil ik ze nadrukkelijk als niet meer dan dat aankondigen. De roman, waar Mr. van Rossum (zie het artikel van Mevr. Luber) van zegt, dat hij niet door intellectueelen gelezen wordt, is, een enkele uitzondering daargelaten, de Hollandsche roman. Romans schrijven is in Nederland vrouwenwerk geworden, nee dameswerk, en dat heeft noodzakelijk tot allerlei beperkingen gevoerd. Indien Tolstoi de vrouw misschien onrecht deed met haar materialistischer te noemen dan den man, realistischer is zij zeker. Juist het realisme der kleine dagelijksche dingen ligt haar en we zien dan ook, hoe bijna al deze romans zich angstvallig beperken tot het ?eigen smalle, eenvormige milieu. En er is misschien geen eenvormiger, afgeslotener milieu dan dat, waarin zich de Hollandsche dames en heeren be wegen, juist omdat zij uit de bloeitijd van het libe ralisme een waan van ruimheid behouden hebben. Mijns inziens moet in die richting de verklaring gezocht worden van het oninteressante van dit werk. En de zin voor het uitheemsche en exotische bij sommige van de jonge auteurs mag men waar schijnlijk wel als een vlucht uit dit milieu zien. Maar waarom binnen dat enge milieu dan nog weer ?de beperking tot dat eeuwige sexueele probleem ? Omdat dat voor deze vrouwen het eenige probleem s dat de vrouwenemancipatie onopgelost liet, ja, verzwaarde. En omdat het een levenskwostie is die de vrouw anders dan den man van dag tot dag vasthoudt en zich daardoor merkwaardig .aansluit bij haar alledags-realisme, ja wie weet, ?er misschien de oorsprong van is. En juist dit van -dag tot dag bepeinsde, in duizend kleine dingen van dag tot dag ervarene, is in vele generaties van vrouwen doodgezwegen en onder druk gehouden. Wat wij nu zien is een doorbraak. Een wassende vloed van vrouwen-grieven en vrouwenleed is eeu wen lang binnen de steeds hooger opgeworpen dijken van het fatsoen gehouden. Wie verbaast zich dan, dat het eerste wat door de bres stuift, schuim en modder is? Het heeft geen zin hier het betere met name uit te zonderen, waar we van het slechte als ver schijnsel spreken, Schuim en modder. Want mevrouw Luber overschat mijns inziens de ernst en de evenwichtigheid haier zusters, wanneer zij de moed heeft het louter literaire oordeel te tarten door te schrijven: de romanschrijfster, die dit als onderwerp kiest voor haar boek, staat op n lijn met den aits, die aan de Volksuniversiteit do sexueele hygiène behandelt." De meesten staan op een heel ander of liever op heelemaal geen stand punt, ze staan niet, ze laten zich gaan. Het zou natuurlijk wel kloek literair klinken om te zeggen dat wanneer ze op dat doktersstandpunt stonden, het eerst recht mis met hen was als roman schrijfster. Maar zou men van The American Tragedy" niet hetzelfde kunnen volhouden ? Alleen, Dreiser deed meer, hij wist dat een mensch niet tengronde gaat aan een probleem", maar aan dat conglomeraat van pioblemen, dat we het leven noemen en nerveus uitvoerig ontleed hij het in de duizend kleine schokken, die Olive voortduwen naar het einde. Het sexueele instinct speelt er zijn rol van een door eerzucht, fatsoen, schijnheiligheid en vrees verwrongen natuurkracht, maar het blijft n factor in een psychische en maatschappe lijke reeks. Het verschijnsel hedendaagsche vrouwenroman is daarom bedenkelijk, omdat het niet enkel open hartig die factor naar voren schuift, maar er met een ziekelijke verbeelding aan blijft hangen. Intusschen, wanneer wij van een verschijnsel" spreken en niet van een geval", blijkt daarmee veroordeelen al nutteloos. Het is drukkend lang droog geweest, dan komt de banjir omlaag: schuim en modder vóór het heldere water toe stroomt. Is het niet de gangbare wijze, waarop ' nieuwe gedachten doorbreken ? Zie eens naar onze eenvoudige hedendaagsche kleeding, dio toch zeker een veertig, vijftig jaar geleden, toen de vrouw zich in de maatschappij ging bewegen, al als een noodzakelijkheid gevoeld werd. Maar toen* de degelijke, tot het offer bereide vrije vrouw in een gladde japon met bescheiden voetvrije rok verscheen, barstte de hoon van heel de natie over haar los. Toen twintig jaar later de mannequins en boulevard-dametjes haar rokjes boven haar knieën lieton zwieren, volgden de nette vrouwen haar onbevreesd na en de Man wiens gemoedsrust vroeger door een enkel verstoord werd, is immuun geworden voor het kousebeen en niasse. Het groote doel was langs een omweg bereikt: nu kunnen goddank ook meisjes en vrouwen, die liever niet aller oogen op zich gericht voelen zonder kleerenobcessie roeien of fietsen. Maken we met het sexueele probleem niet dezelf de omweg ? Hoeveel zedelijke verontwaardiging is er losgebarsten over het ernstig pleidooi van welmoendende vrouwen als Marie Stopes of Martina Kramers? Nu komt er een leger van literaire mannequins en boulevarddametjes, zij keeren haar ziel naar buiten, zooals hun collega's van Poiret de satijnen voering van haar pelsjassen, zij demonstreeren haar sexueele bewogenheid, zooals de anderen de gedurfde rug der nieuwste avondtoi letten. Menschelijk mag men hier schoon genoeg van krijgen, literair er zich aan ergeren, al moet men niet vergeten, dat de eerste dezer duif-als door de literaire critiek als temperamenten" en raspaardjes" zijn aangemoedigd. Maar maat schappelijk beteekent het een zuiveringsproces, waardoor heel wat preutsche atavismen worden opgeruimd en de sfeer geschapen, waarin deze dingen in elk gezelschap, zakelijk en evenwichtig, zonder blozende wangen en gloeiende ooren kunnen worden aangeroerd. 1) ,,Ds schrijvend! vrouw en lid sexueele vraag stuk", door Jet Lub;r (ds Gr. Amsterdammer van 4 Oct. '30). Een jubileerende Boeken- Catalogus \"o. 50. Internationaal Antiquariaat (Meuno Hertzberger) Amsterdam HET schijnt wat zonderling, wanneer van. een beschouwing over een nieuw verschenen en daarbij traditoneel"-belangrijken boekencatelogus de eerste regels gewijd worden aan het uittrlijk. Voor een gouden jubilaris mag men echter wel een uitzondering maken, voor dezen jubilaris mag dat zeker. De heer Hertzberger gaf nml. aan zijn No. 50 een zeer bijzonder cachet door een beperkt aantal ervan te laten binden in een voer Holland geheel nieuw materiaal: z.g.n. Cellu-gutdr, een op peau-de-Suède gelijkende stof, van prachtige warm bruine tint, waarop in een donkergrijs etikit van dezelfde stof, met zwart-opdruk, de titel is aan gebracht. Zoo werd een door zijn soberheid onge meen gedistingeerd geheel verkregen, een waardig kleed voor een vertegenwoordiger van het eldorado voor boeken vrienden en bibliofielen. De in verzorgde typografie op chamois-getint papier gezette inhoud bevat ruim 450 nummers waarbij zeer interessante exemplaren. Het is moeilijk mogelijk om daarvan alles te vermelden, de lijst der principal contente" volgend noem ik daarom eerst eenige der merk waardige specimina van antieke bindkunst. Er is daarbij een draagbare statenbijbel uit de 18e eeuw, zooals die destijds door dames mee naar de kerk werd genomen. Zij is in zwart-marocco gebonden en bevestigd aan een zilveren ketting, voor- en achterzijde met rijk zilverornament versierd; de zilveren knippen vertoonen de beeltenissen van Mozes en Aaror, zij werden daarom M. en A. knippen" genoemd. Een plaquette op den rug bevat de inscriptie van een ^ roegere eigenaresse: Trijntje Jansz. 1711. Voor liefhebbers van Hollandsche antiquiteiten om te watertanden. Ook c"e i rs 42 en 43 zijn fraai gebonden Bijbels, 42 een werkstuk van den befaamden Hollandschen binder Magnus, 43 een van diens Engelschen collega Bensley, rijk geïllustreerd door beroemde Engelsche kunstenaars uit de jaren 180C?1816. Beide gebonden in rood marocco-leder. Dan zijn er niet minder dan 40 werkstukken van den beroemden Italiaarschen drukker Bodoni, voor wiens kunst de belangstelling in het buitenland die ten onzent nog altijd verre overtreft. Bijzondere aandacht hiervan vragen de r_rs. 72, een werk van Antonio Allegri, in groen marocco gebonden, welk bindmftteriaal in 1850 door den eigenaar van het boek zelf werd meegebracht uit Afrika. Voorts no. 78: Oeuvres poétiques van Boileau Despreaux, merkwaardig omdat dit het laatste is der 4 fransche klassieke werken, welke op bevel van den koning van Napels, Joachim Murat, bij gelegenheid zijner troonsbestijging werden gedrukt. Dan no. 80, een collectie van 56 nzijdig door Bodoni van 1773?1825 gedrukte bladen. No. 91, n van de slechts 3 Engelsche drukken va,n Bodoni: Brittannia, door Viscount Robert Hampden, een boek waarvan nooit meer dan 30 exx. zijn vervaardigd. Van den grooten Engelschen illustrator Cruikshank, is een 2-tal werken in n band aanwezig, uitde jaren 1827?28. Komende tot dezen tijd noem ik nu nog een Fac similévan den Gutenberg-bijbel uit 1450?'53, door het Insel-Verlag in 1913 uitgegeven, n der fraaiste specimira van hedendaagsche typografie. En dan een ex. van Jean Cocteau's ,,Le secret professionel, de platen waarbij door dezen uit de hand werden gekleurd (Parijs 1925). Met een vermelding van W. Schotman's Der geesten gemoeting", door den architect \\ijdeveld typo grafisch verzorgd (1927), moet ik deze beschouwing dan sluiten. Het bovenvermelde moge echter voldoende zijn om aan te toonen dat er bij den heer Hertzberger weer veel te genieten valt. WYBO MEYER Maaglijders vinden baat bij YOGHURT van OUD^BUSSEM l u

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl