De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 25 oktober pagina 12

25 oktober 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 OCTOBER 1930 No. 2786 w.. * $? g (T' 'vl Jannings in Variété" BIOSCOPY door L. J. Jordaan EMIL JANNINGS EEN sterke, radieerende persoonlijkheid een histrionische zwaargewicht, een drama tische krachtpatser een kind in de gedaante van een athleet, vol goede bedoelingen, vol machtelooze ijdelheid, vol matelooze overdrijving met onverwachte accenten van teederheid een vlammende krater en een huilerige hofjes-bes, daartusschendoor een mensch van ontroerenden eenvoud. . . . ziedaar de man, die heden ons land bezoekt, ingehaald en aangegaapt door dezelfde menigte, die zich om Torn Mix verdrong en vocht om een chronisch-schalkschen blik van Harry Liedtke. De naam ' Jannings roept oude, dierbare her inneringen op herinneringen, die ons het gemoed doen volschieten van warmte en dankbaarheid. Want aan de prille, moeilijke jaren der jonge film kunst is deze breede, decoratieve figuur onaf scheidelijk verbonden. Zijn massieve gestalte be schermde haar met dezelfde gulle, blinde onbe suisdheid, waarmede hij haar later zou trachten te verpletteren. Danton", Lodewijk XV", Haroen-al-Raschid", Bosz".... het zijn alle figuren, die zich duister en geweldig afteekenen tegen den glorenden dageraad van een nieuwe kunst. Toen de film jong was en heftig en exuberant, vond zij Jannings op haar weg, om haar jeugd te beschermen, haar heftigheid te doen uitlaaien, laar exuberantie te vertienvoudigen. Toen zij ouder Werd en bezonkener en waarachtiger, ver droeg haar verdiept en verstild karakter de zware luidruchtigheid van dezen bonhomme niet meer '«n hun wegen scheidden zich onverbiddelijk en onherroepelijk. Dit is de groote tragiek van Jannings' kunsteHaa'rspersoonUjkheid aangrijpender en ontroe render, dan de larmoyantste scène uit zijn veelbe1 "wónderde latere werken. Het is een vrij nuttelooze en speculatieve bezig heid, zich te verdiepen in de vraag, wat Jannings geworden zou zijn, indien hij niet naar Amerika ware gegaan. Men kan slechts constateeren, dat Hollywood zijn einde als filmkunstenaar op ont stellende wijze bespoedigd heeft: tusschen Bosz" uit Variété" en de Vader uit The way of all WKJkBBAAL AWEMTBM VOOK AMATEUK-KINO-UITRCSTINa FOTO-SCHAAP & Co. ? PCI S AM8THBDAM flesh" gaapt een afgrond, wijder en dieper, dan de oceaan, die Oude en Nieuwe Wereld scheidt. Binnen het kader van zijn tijd en onder de tucht van een zelfbewusten, strengen regisseur nam Jannings de plaats in, die hem toekwam. In de grove, met ruwe en hevige smeren geborstelde tableaux, die de vroegere film produceerde, figu reerde zijn massale, decoratieve gestalte als een krachtig, domineerend centrum. Buchowetzki's Danton" was vol primitieve melodramatiek, vol bloed en schmink en boezemgehijg en Jannings speelde de hoofdrol in een glorie van laaiende, onbeheerschte uitbundigheid. In Lubitsch' Dubarry", geserreerder en gedempter reeds onder den gouden schemer der kaarsluchters en de morbide elegantie van een rococo-hof, stond zijn Lodewijk XV log en zinnelijk en grof, als een koninklijke stier.... maar gaaf en waarachtig. Al de creaties uit dezen tijd: Hendrik de Achtste in Anna Boleyn", Peter de Groote", Pharao" zijn ver vuld van het luide, zware pathos der tooneeltechniek zooals de werken zelf doortrokken zijn van de coulissen-atmosfeer. Men had nog niet geleerd, dat de subtielere gevoels-acoustiek der film geen heviger accenten vroeg, maar integendeel een voorbeeldelooze soberheid en zelfbeheersching men wist nog niet dat een simpele blik, een schier onmerkbaar gebaar, ontstellender en aan grijpender kunnen zijn, dan een massa-moord de wetenschap moest nog geboren worden, dat door het lekken van een kraan de ondergang van een maatschappij navranter werd aangeduid, dan door de verwoesting van een paleis. In deze wereld van semi-theatrale heftigheid, van tooneelmatig gerucht stond Jannings machtig en vigoureus wiekte de weidschheid van zijn hartstochtelijke gesticulatie dreunde de bodem onder zijn zwaren tooneelstap. Teekening voor de Groene Amster dammer" door B. van Vlijmen L Dan komt, met Murnau's Laatste Man," de kentering. Het grof aangezette uiterlijk van menschen en dingen vangt aan transparanter te worden onder den versleten; doorzichtigen bolster tee kent zich het wezen af eener nieuwe realiteit. Toeschouwer en filmverbeelding beginnen elkaar te naderen de zaal-afstand, welke den tooneelspeler van het publiek scheidt valt weg en in een eerste, schuwe intimiteit staan filmsujet en toe schouwer oog-in-oog. Nog is het veelszins een wereld van latten en beschilderd linnen, waa.r de toeschouwer aarzelend woi'dt binnengeleid nog zijn de personages vreemde, gepruikte en gemaquiJleerde wezens. . . . maar mot die geconstru eerde werkelijkheid, wordt althans getracht reëele dingen uit te drukken en onder de laag schmink laat zich de levende mensch vermoeden. Dit wordt de kwade tijd voor Jannings. Temidden der versoberde dynamiek on de verstilling der Jannings in Vader" expressie, vangt zijn uitbundigheid aan leeg zijn pathos hol te worden. Zijn allure van verpletterden tooneelkeizer, laat zich kwalijk vereenigen met de nederige, trieste verdrietelijkheid van een ouden hotelportier en zijn melodramatisch gebaar stoot zich onophoudelijk aan de harde, nuchtere realiteit der omgeving. Zoo gaat deze creatie onder in een troebelen stroom van glycerine en schmink. Een onverwachte opleving van Jannings' talent openbaart Dupont's Variété". Het is een nieuwe gedaante, waarin de acteur zich vertoont niet door hot vsranderen van grime en uitbeelding", maar door het ontbreken van beide. Bosz is misschien de eenige waarachtige filmische creatie van Jannings, omdat het geen creatie is, maar de levende, argelooze mensch. Deze grove, goedhartige kermisklant met zijn blinden hartstocht, zijn kinderlijken eenvoud en zijn dierlijke kracht is Jannings. Het scherpe oog van den regisseur had onder de vele geëxalteerde schijngestalten van dozen virtuozen tooncelspeler en mime, den waren mensch ontdekt en volgens de onverbiddelijke leer, dat voor het filmobjectief de mensch moet schijnen, wat hij is, sluit hij pruiken en schminkdoos wog en de groote, kinderlijke ziel van Jaiinings ligt vóór ons open en bloot in haar ontroerende, kuische naaktheid. Ik ken geon gebaar, inniger teederder en in zijn hulpeloosheid schoonor, dan dat, waarmee de krachtmensch Bosz zich aan de heerschappij van zijn kleine, lichtzinnige vrouw onderwerpt. Ik ken geen afbeelding van Jannings, boeiender, nobeler en bewogenor, dan de ongemaquiileerde close-up's uit Variété." In Bosz" werd een levende, groote en goede mensch geprojecteerd. Wij kunnen de rest van Jannings' carrière onbesproken laten. Ieder gebaar, iedere expressie van den filmspeler is bekend, als de veelgebruikte requisieten uit een verouderd tooneel-arsenaal. Zijn noodlot van beroemd acteur" jaagt hem voort, van de eene krampachtige vermomming naar de andere het koude, wreede oog van de camera doorziet al deze travesti's. En het is vol komen logisch, dat juist zij, die nimmer eerlijk en van ganscher harte in een levende, oorspronkelijke filmkunst hebben kunnen gelooven, zich aan dezen verdwaalden histrion vastklampen. Een hardnek kige verwarring van tooneel en film, die een laatste concessie beteekent aan een uiterst verweer tegen de onafwendbare komst eener nieuwe kunst. Aan Jannings bij zijn verblijf in ons midden een dankbaren, huldigenden groet, als aan een groote figuur uit een groot verleden !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl