De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 25 oktober pagina 15

25 oktober 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2786 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 OCTOBER 1930 r *. De Windhonden door G. A. Klaasse ~V\T ANNEEB men de beursberichten, welke sedert . V V verleden jaar October de lotgevallen aan de internationale effectenmarkten beschreven heb ben, doorbladert, dan moet men wel den indruk irijgen, dat de baissiers een groep vormen wier macht aan het ongelooflijke grenst. Telkens leest men weer dat het optreden van bears" opnieuw, het koerspeil aanmerkelijk omlaag heeft gedrukt, ?dat de markt geen weerstand meer kon bieden aan den aanhoudenden druk van de baissiers. Enfin: baisse, baisse und kein Ende. En onwillekeurig stelt men zich die heeren voor als een machtig leger financieele defaitisten wien het er om te doen is door hun negatieve transacties den bodem onder de aandeelkoersen geheel weg te slaan en straks uit de ruïnes alles op te pikken wat van hun gading is... voor een appel en een ei, die fondsen welke zij maanden geleden verkocht hebben (zonder ze te bezitten) voor veel hooger prijzen. Een agressie oorlog met het doel: gebiedsvermeerdering te ver werven dus. Geen overmatig sympathieke opzet ! En het is dan ook geen wonder dat van verschil lende kanten aandrang is uitgeoefend om den bais siers den weg af te snijden door het meest radicale middel: blanco- ver koopen eenvoudig bij de wet Respectievelijk bij beursreglement) te verbieden. In Amerika zijn eenige malen van hooger hand" waarschuwingen gericht tot de heeren bears" dat zaj zich wat moesten inbinden want dat anders. . . Ja, water dan precies zou gebeuren heeft men nooit gezegd. En dat zal men waarschijnlijk nooit zeggen ook. In financieele kringen overthere is men wel gewend aan onuitgevoerde dreigementen; de iFederal Beserve Board zelve gaf daarvan verleden jaar nog het voorbeeld met betrekking tot de rentepolitiek. Eenige maanden geleden werd een onder zoek op grootscheepsche schaal aangekondigd naar den omvang der baissetransacties en de personen ?welke daarbij betrokken waren. Zonder melding te maken van eventueele sancties intusschen. En het onderzoek is doodgeloopen. Misschien waren er te veel magnaten bij betrokken die men niet voor het hoofd wilde stooten omdat. . . hun medewerking bij de sound business"-campagne te veel op prijs werd gesteld? Hoover was trouwens niet de eerste die het tegen de hyena's van de beurs" opnam; ook Napoleon heeft de baisse het werken onmogelijk willen ma ken. Totdat een van zijn ministers hem toevoegde : les vendeurs d'aujourd' hui sont les acheteurs de demain". De windverkooper" zal zich te eeniger tijd moeten dekken en uit dien hoofde vormt hij dus een latenten steun voor de beurs welke zich vroeg of laat in de koersen moet openbaren. In tusschen komt in elke periode van koersdaling, en zeker in een zoo hevige als wij thans achter ons hebben, de haat tegen de baissiers weer op. Ook in ons land waar intusschen door het ontbreken van termijnhandel de baisse maar een beperkt operatieterrein heeft zijn er van verschillende kanten stemmen opgegaan om zoo mogelijk maat regelen te nemen tegen deze negatieve praktijken. Wat is nu wel het kwaad dat de baissier sticht, en staat daar tegenover wellicht ook een nuttige zijde van zijn bedrijf? Het doel van de bear" is om een koersdaling te forceeren door fondsen welke hij niet heeft te verkoopen (hetzij op termijn, hetzij a contant, in welk laatste geval hij stukken moet leenen) en daarna op het gedaalde koerspeil die fondsen weer terug te koopen om zijn positie glad te stellen". Zijn hoofddoel is dus de koersen te drukken. En hoe bereikt hij nu dat doel ? Wanneer plotseling het aanbod ter beurze van aandeelen door de actie van baissiers toeneemt zal die wijzi ging tusschen vraag en aanbod op zichzelf natuur lijk al de tendens hebben om de koersen omlaag te drukken. Maar zoo maar zonder speciaal motief een baisse-actie op touw te zetten zou toch hoogst gevaarlijk zijn. Zie daarvoor de bovenaangehaalde uitlating van Napoleon's minister. De baissier moet zich straks dekken". En de vraag welke dan van hem moet uitgaan zal de koersen wellicht even hard omhoog brengen als zij die eerst heeft ge drukt. En misschien gaat dan de stijging die een reactie op de daling is; en een reactie gaat sprongsgewijze nog sneller, zoodat hij per saldo verliest. Het spreekt dan ook vanzelf dat de bais sier een gunstig moment zal afwachten, een tijd stip waarop ook andere factoren een koersdaling waarschijnlijk maken. Een zwakke plek of een zwak moment op de beurs. Grijpt hij dan in, dan heeft hij kans dat, indien hij eenmaal den koersen den eersten stoot omlaag heeft toegebracht, de daling vanzelf zal voortgaan. En dan heeft hij het ideaal van den bear bereikt, dat is: buying down (zooals selling up het doel van slimme haussse -tactiek is). Een van de belangrijkste steunpunten in het be reiken van dat ideaal vindt de baissier in zijn tegen standers, in die haussiers welke hun posities met geleend geld financierden. Het zijn juist deze ge dupeerden welke de vleiende benaming hyena's van de beurs"voor de baissiers hebben uitgevonden, Zij zien hun zoetste droomen verstoord door de actie van de windverkoopers". Is eenmaal de koersdruk den baissier gelukt, dan komt de rest vanzelf. De posities van hen die juist met de noodige marge gedekt lagen komen onvoldoende ge dekt" te liggen, en de gedwongen liquidaties lok ken een lawine van verkoopen uit, grootendeels in den vorm van vrijwillige" opdrachten, ten deele bij wege van executie. En dan is het hek van den dam. Zoo zijn ook de koersdalingen in den laatsten tijd waarschijnlijk ten deele te wijten aan zulke liquidaties, welke missschien mede door de baisse zijn uitgelokt. Op die wijze is het mogelijk dat op een tijdstip dat objectief beschouwd in aanmerking nemende de vooruitzichten van het bedrijfsleven het koerspeil redelijk laag te noemen is, toch de baisse nog scherpe reacties in het leven kan roepen en de prolongatiecliënten" kan dwingen tegen af braakpr ijzen afstand te doen van hun fondsen. Er zijn dus twee factoren die den baissiers het opereeren gemakkelijk maken: eenerzijds de omstandigheid dat de conjunctuur om slaat, en met het oog op de naaste vooruitzichten de beurskoersen te hoog zijn opgeschroefd. En in de tweede plaats de aanwezigheid van hausse posities op geleend geld" welke de baisse een wapen in de -hand geven ook wanneer objectief ge sproken de koersen niet te hoog zijn. In het eerste geval zou men hoogstens kunnen zeggen dat de baisse het proces van daling verhaast; de daling zelve zou toch moeten komen. De haussiers zelve zijn dan trouwens minstens even gevaarlijk voor de beurs, zoo niet gevaarlijker. Want zoodra de markt keert zullen velen trachten althans hun surplus nog te sau veeren door eruit te springen". Waren alle posities met eigen geld gefinancierd, dan was er van een sauve qui peut waarschijnlijk geen sprake. Maar de daling, die op een reeds laag koerspeil wordt geforceerd doordat de prolon gaties worden uitgeknepen" is dit moet erkend worden te wijten aan de baisse. Wat intusschen niet wegneemt dat voor die operaties de aanwezig heid van een haussepartij noodzakelijk is. Zoodat toch de uitgeknepen" haussier ook minstens de helft van de schuld aan zichzelve te wijten heeft. Niemand is verplicht een prolongatiepositie aan te gaan. VAM HELLES TABAK IS diensten? Het meest voor de hand liggende argu ment in dit verband is natuurlijk dat de baisse al te sterke koersstijgingen tegenhoudt. Zij moet een tegenwicht vormen tegen de hausse. In theorie ongetwijfeld juist; maar de practijk bewijst dat op het moment dat de hausse aan het woord is de baissier in een hoek zit, en. . . afwacht tot zijn tijd gekomen is. Beide partijen voeren tot haar eigen extremen, en van nivelleering is nauwelijks sprake. In een tijd van willige beurzen zal geen baissier het wagen zijn vingers te branden. Hij wacht totdat een daling toch reeds verwacht moet wor den. En van de veelgeprezen remmende werking komt dus niet veel terecht. Al moet men hier niet overdrijven; er zijn wel degelijk verleden jaar in de hausseperiode sterken van geest geweest die tegen de markt in hebben geopereerd. Maarzij, die al in 1928 meenden dat het koerspeil te hoog was en in den wind gingen, hebben een leelijke pijp ge rookt toen zij in het volgende jaar tot dekken ge forceerd werden. Heel veel nut bewijst de baissier dus waarschijn lijk niet. De haussier heeft ten minste een maat schappelijke taak te vervullen. Zonder zijn opti misme zouden handel en bedrijf waarschijnlijk niet zooveel kapitaal tot zich kunnen trekken. Hij verricht tenminste positief werk, al kan niet worden ontkend dat de belegger die verleden jaar een zeker bedrag te investeeren had en daarvoor aandeelen kocht, den bulls minstens evenveel te verwijten heeft als den bears. Maar zelfs indien men tot de conclusie komt dat de baisse onder bepaalde categorieën (speculanten met-geleend-geld) schade aanricht, en dat zijn maatschappelijke functie misschien niet zoo bijster hoog moet worden aangeslagen, dan nog kan men op grond daarvan moeilijk verbodsbepalingen uit vaardigen. Waarom heeft de haussier wel het recht de koersen ongemotiveerd hoog op te schroeven, en niet de baissier om naar den anderen kant te over drijven? Afgezien nog van de vraag of het mogelijk is baisse-speculatie te voorkomen. Op de goederen markten is een termijnhandel noodzakelijk, deze verricht een economische functie. Maar zoodra er termijnhandel is, wordt ook baisse mogelijk. En de meeste effectenmarkten waar termijnhandel is zouden het tegenwicht van de baisse, al komt dat soms ongelegen, waarschijnlijk niet willen missen. De strijd van bulls en bears is een machtsstrijd die beide partijen onderling moeten uitvechten. Men verbiedt toch ook geen prijzenoorlog onder de bakkers. Schilderijtje. Op voorgrond volle, groene wei, waarop goudbloemen welig bloeien staan, grazend, twee zwart-bonte koeien; een' derde kijkt verwonderend naar mij. Een' vierde staat over het hek te loeien. Een bokje met wat sporen van gewei dartelt aan een' aan boom gebonden lei.... En op dat al staat zonnebrand te gloeien. Op achtergrond van felle, blauwe luchten ligt boeren-huizing middag-loom te zuchten; twee looverboomen strooien schaduw op den deel. En voor het venster zijn viooltjes uitgekomen. De poes ligt op den regen ton te droomen Enkele kippen nog voltooien het geheel. CORINTHUS NIELSSEN. Bewijst nu de baisse misschien ook i.uttige Kunstzaal Rokin 126 van Lier Amsterdam» Oosterscha & Europeesche antiquiteiten Oude en Modarne schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographlca

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl