Historisch Archief 1877-1940
No. 2787
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i NOVEMBER 1930
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
TAALSCHUT
XVII
r K hid het voor deze bijdragen,
die i i haar soort journalistiek zijn
en veraf staan van kennis vertoon, niet
nojdig gevonden, met een of andere
beginselverklaring te komen aandra
gen. Ter inleiding zeide ik eenvoudig,
dat mijn onderwerp alleen op de
gewone schrijftaal betrekking had.
Hiermede geloofde ik mijn terrein
voldoende te hebben afgebakend. Ik
had nu liever gezien, dat men uit de
wijze van behandeling en de keus der
voorbeelden algemeen zou begrepen
hebben, dat ik mij binnen de gestelde
perken hield. Doch er hebben zich
ieden voorgedaan, die waanden, dat
ik mij bemoeide met hun lïterairen
praat en die als eenden in een kroos
vijver, waarin een voorbijganger voor
de aardigheid een steen werpt, aan het
snateren zijn gevlogen. Ik heb het
gedierte eens aangekeken en bén Ver
der gewandeld. Nu echter lees ik van
«en ernstig gedacht jong auteur,
Albert Heiman, in De Groene een stuk,
getiteld Vrijbuiters en Taalpolitie,
en hierin komen eenige aanmerkingen
en bedenkingen voor, die tegen schrij
vers bedoeling er zich wel toe leenen,
de door mij ingenomen stelling te
verduidelijken en te bevestigen.
De heer H. zegt, dat naar gelang
liet leven wisselt en zich vernieuwt,
?ook de taal wisselt en nieuwe vormen
zoekt. Dit meent hij moet mij
tot voorzichtigheid stemmen. Hier
tegen stel ik uit een ervaring van ruim
dertig jaren van opmerken en van
opteekenen, dat de gewone schrijftaal
in het verkeer der onderwezenen en
beschaafden in den loop van dien
langen tijd zeer, uiterst weinig is ver
anderd. Zij heeft natuurlijk voor
nieuwe begrippen of zelf woorden
gemaakt of van elders overgenomen,
maar dit is een aanvulling voor haar ge
weest als honderdduizend gulden voor
een ton. De houding der taal is iets
losser geworden, maar haar. vaste bouw
is onveranderd gebleven. Neem een
krant of een brief voor u van 1890
en een van 1930 en overtuig u. Dit
Nederlandsch heeft de stevigste
grondslagen onder de voeten. Gén
literaire beweging heeft het een streep
kunnen verzetten, geen vreemde in
vloed het kunnen verwrikken. 1)
Indien wij opkomen tegen pogingen
om deze taal met vreemd goed of
uit persoonlijke willekeur te besmetten
1) Htlman en Oreshofj bedoelen met
leven hut losse leven van htt oogenblk.
Vandaar hun verkeerde kijk op de taal
in haarvirband mit htt l<ven. De taal
moet hl-houdend zijn, omdat het groote
leven, dat sij btwoordt, zelf behoudend is.
of te verminken, dan pleiten wij niet
voor de taal in haar verouderden
staat of voor een abstractie, maar dan
verkondigen wij tegenover die schennis
den naam van wat nog altijd het leven
de ingegroeide Nederlandsch is. Als wij
schrijven het boek is verschenen"
ea niet het boek verscheen", welke
gewone Nederlander zegt en schrijft
dat niet dadelijk met ons mede? Als de
constructie helaas is zij niet geko
men''!^, v. helaas, zij is niet gekomen"
ons oor hindert, hindert ze honderden
mee. En als twee lui zich ontmoeten
i.p.v. elkaar, vragen nog duizenden
Nederlanders wat dat voor piassen zijn.
Taalpolitie". Een aardige vondst,
maar te veel eer. Onze werkzaamhe
den zijn van veel rustiger aard. Wij
laten zien voor het geopend oog en
met de instemming van het ontwik
kelde Nederland, dat er nog altijd
een algebruikelijke Nederlandsche taal
is. Dit gaat ons even makkelijk af
als het wie dan ook, die 't willen, in
onze plaats zou afgaan. Wij hebben
dus geen schijn van persoonlijk gezag
uit te oefenen. Wij hebben om dat
Nederlandsch te schrijven Kiliaen,
noch Vondel, noch het Groote Woor
denboek te raadplegen. Foei, Hei
man, wat deedt gij geleerd bij een
zoo ev-,nvoudi0e zaak. Het gezag
van dat Nederlandsch is over ons
gelijk het over ieder denkend Neder
lander is. Wij stellen geen schoolsche
regels. Onze regels zijn afgeleid van
het ongeschreven natuurlijke recht van
ons Nederlandsch, het recht dat
iederen geboren Nederlander is inge
geven. Verwijt de heer H. mij, dat
ik een willekeurige lijst van voor
beelden opstel, hij bedenke, dat
ik nauwelijks met dit werk ben be
gonnen en dat mijn beschouwingen
geen naar lesorde ingedeeld onderwijs
bevatten. Schoolmeesters van aard
en wezen zullen op vele van mijn
aanteekeningen en ook op mijn manier
van stileeren evengoed aanmerking
hebben te maken in star
grammatischen zin als literaire kermisgasten
mij uitfoeteren, omdat ik in hun oog
niet schijn te willen, dat zij ons
Nederlandsch mee in hun malle
molen nemen.
Albert Heiman geve mij een eer
lijke kans. Als ik eerst eens stel
honderd van deze taaistukjes bijeen
heb gebracht, oordeele hij pas of dat
het werk was van een spijkerzoeker
en een bekeurenden dienstklopper
dan wel het rondborstig pleit van n
uit vele Nederlandsche mannen voor
den onverkleinden en ongeschonden
eigendom van het Nederlandsch in
dit land en over de zee.
CH. F. HAJE.
TELEFOON
door Cel 2
??Juffrouw, zoudt u mij met de
sfinx kunnen verbinden?
De politieke Sfinx, juffrouw, die
van sociaal-democratischen huize.
? Mijn compliment, juffrouw, over
uw politieke onderlegdhcid. Ja, hem
moet ik hebben. Zou het gaan, denkt
u?
Heb ik het genoegen met Sfinx
Albarda te spreken?
Of wenscht u misschien liever
dat ik spreek van het Orakel van
Delphi?
Natuurlijk over het beroemde
zinnetje: dat wanneer de regeeringen
de misdaad van den oorlog zouden ont
ketenen, daartegen elk doelmatig
middel geoorloofd is, ook al valt het
ver buiten het wettelijk geoorloofde."
Neen, ik begrijp ook niet dat
ze daar zooveel deining" over maken.
Toen ik het las, was het mij
direct zoo helder als glas. Want ik
vroeg mij af: wanneer is , ,wanneer'' air
er wanneer" staat? Bestaat er iets
onbepaalders dan wanneer"? Met
andere woorden: moet wanneer"
hier niet uitgelegd worden als gelijk
staande met nooit"?
Zeer juist. U heeft dus volkomen
uit het ongerijmde geredeneerd, want
gij hebt door uw wanneer" voorop
gesteld dat de oorlog nooit zou ont
ketend worden.
vestigd door hetgeen er op volgt:
de regeeringen". Want zal het ooit
voorkomen dat de regeeringen" de
misdaad van den oorlog ontketenen?
De regeeringen wat hier niet anders
zeggen wil dan alle regeeringen ter
wereld !
Precies. Gij hebt dus niet anders
willen zeggen dan dat het volgens u
nooit zal voorkomen dat de misdaad
enz. ontketend zal worden en steekt
er nu iets misdadigs,
onvaderlandslievends in om tegen iets dat met geen
mogelijkheid gebeuren kan, onge
oorloofde middelen te gebruiken?
??Laat ons het ietwat huiselijker
zeggen. Indien gij u bijvoorbeeld
aldus had uitgedrukt: dat, wanneer
generaal Duymaer van Twist de
misdaad van het bijten in eigen neus
zoude begaan, daartegen enz." zou
dan iemand in de Kamer op de ge
dachte gekomen zijn u er over te
interpelleeren ?
Wij zijn beslist op den goeden
weg, want wat zegt de Franschman?
A l'impossihle nul n'est tenu ! Dus
noch wettelijke noch ver buiten het
wettelijke liggende middelen !
Gij hebt dus eenvoudig willen
betoogen dat tegen het onbestaan
bare alles geoorloofd is om te voor
komen dat het bestaanbaar wordt
en....
Misschien wel een klein tikje
uebergeschnappt", maar acht u het
toch niet een beter antwoord dan het
uwe in de Kamer?
Scherpzinnig? Ik vind het an
ders nog al voor de hand liggend en
dit nooit" wordt onmiddellijk
beVoortreffelijk. En auteursrecht
eisch ik niet . Gaat u dus maar gerust
uw gooi ! En sterkte ! !
cKIog Wilfaom W
O SCOTS WHISKY
VERTEGENWOORDIGERS:
U. HOOGEWERFF, CHABOT & YISSER's
WIJNHANDEL
DEN HAAG - ROTTERDAM - ARNHEM