De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 1 november pagina 9

1 november 1930 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

VAN r *) De Hollandsche Familiekroniek door Albert Heiman Ina Boadier: De klop op dédeur *) 1 TEGENOVER alle eischen van condensed style" en Neue Sachlichkeit" blijft het een staaltje van Hollandsche moed en eigenwijsheid om een roman te schrijven van meer dan duizend ?compres gedrukte bladzijden. Maar laten we vooraf vaststellen, dat het verstandiger is dan haastig vervolg-deelen schrijven, wanneer de markt vraag" noteert; gelijk de gewoonte is bij een aantal van onze populaire romanschrijvers. Men schrijft ?duizend bladzijden omdat die a priori noodig ?blijken, en niet omdat het publiek daar om staat ite schreeuwen. Vooraf wil ik ook constateeren, dat jouer pour Ie. balcon" . nooit de gewoonte is geweest van mevrouw Boudier, al zijn enkele van haar werken gemeengoed geworden van het roman-lezend pu bliek, en dit niet uitsluitend door superieure ?eigenschappen. Zij is een schrijfster van de begane gixarf, van het niveau waar een ieder in en uit10opt, eh waar geen verheven gebeurtenissen zich jkimnen afspelen, omdat deze belet worden door het ^traatlawaai en het dreunen van 't Verkeer. Maar ze is evenmin iemand van de openbare weg, ?van galmende reclameleuzen en verblindende affiches. Zij gaat kalm haar gang, wetend dat liaar genre noodzakelijk is, en maar al te zeldzaam in ons land beoefend wordt. Ze zijn bij ?tientallen te tellen, de veelgelezen schrijvers en schrijfsters, wier werk zonder meer inferieur is ;aan het hare. j ' Met nadruk vermeld ik dit hier, ?omdat De klop op de deur" al direct een eigenaardig effect lieeft: het slaat een heele serie anode-boeken finaal knock-out. Met name het geschrijf over ?emancipatie en suffragettes van Jo van Ammers Kuiler. Geen redeneering of beschouwing heeft mij zoo goed de minderwaardigheid van laatstgenoemdes ?werk doen voelen, dan de lezing van mevrouw Boudier's boek, waarvan een paar honderd blad zijden een afdoend beeld geven van de vrouwen emancipatie. Helderder, dieper en persoonlijker dan Jo van Ammers?Kuiler vermocht. Een b'jkor: "^i^liii^ Vf ? Zeker; maar een svmp*oom. Tegenover veel gepraat en geprobeer heeft ?de schrijfster van De klop op de deur" een daad ?willen stellen; een daad waarvan het gewicht zich -een, twee jaar lang zal doen gevoelen in onze iroman-literatuur. Het gezanik over de vorige generatie en het huidige vrouwengeslacht" zal nu uit zijn. Ampel en breed en afdoende werd het .alles op het bekende niveau behandeld en afgeJiandeld. Wie daar nog op doorgaat, kan alleen Jtnaar herhalen wat reeds gezegd werd. Wat Robbers begonnen is te zeggen in zijn Gelukkige familie" en wat daarna uit den treure werd aangevuld met ,,nieuwe bijlagen."' Men zal voortaan, gelukkig, .gedwongen zijn dit alles van een hooger standjmnt, een verder-verwijderden ooghoek te bezien, wil men nog de aandacht waard zijn. Toch vind ik ook dat niet het belangrijkste resul taat van dezen roman. Hij ontleent zijn grootste "waarde aan het feit een aannemelijke en over'tuigende verheerlijking te zijn van de huwelijks liefde. Gewone ouderwetsche liefde tusschen man "Mevr. G. il BRINK CORSETIÈRE KEIZERSGRACHT 772, AMSTERDAM TELEF. 37151 ATELIERS VOOR REPARATIËN IN DEN HAAG ELKEN VRIJDAG HOTEL CENTRAL en vrouw, vader en moeder; van huwelijksliefde als biologische en sociale noodwendigheid. Niet met negatie van conflicten of met het voorbijzien van mislukkingen, maar deze dingen tot hun juiste proporties terugbrengend, ze classeerend als uit zonderingen op den gulden regel, als gevolgen van vrij-intredende oorzaken. Twintig jaar Hollandsche schrijfkunst heeft zich bezondigd aan de anomalie, heeft gelamen teerd over het failliet der liefde", over de onhoud baarheid van het huwelijk, over de erotische impas se, waarin moeder Natuur ons gebracht zou hebben Men was vergeten dat dit alles egocentrische, individualistische verheerlijking van de anomalie was, en dat daarnaast onaantastbaar de regel, de onveranderlijkheid, de ideale gewoonheid" bleef bestaan. Wie daarnaar taalde, werd voor hopeloos conservatief versleten. Het gevolg is dat geluk" in onze nieuwere litteratuur geen hymne en geen epos heeft. De eenige verheerlijking die ze kent is in jeremiadevorm. En toch. ... het was een bewijs van senili teit, van ontaarding wellicht, dat niemand de moderne tegen hanger van Couperus' Extase" wist te schrijven. Het was geen kwestie van optimisme of pessi misme; enkel maar een ontbre ken van drie cardinale deugden: geloof, hoop, liefde. Consequent, ofschoon nog onverwacht, is nu mevrouw Boudier ertoe gekomen om oude re boeken als Armoede" en Het spiegeltje" verder te pro jecteeren, tot op het plan waar na veel veranderingen weer het reëele beeld te zien is, en niet het virtueele. Het reëele beeld van de Hollandsche familie, waar stellig de armoede des harten geleden wordt, maar slechts in dagen van uitzonderlijken nood; waar stellig conflicten bestaan tusschen de sexen, tusschen de erfelijke disposities, maar vereffend en overbrugd door een uit de duizend kleinigheden des levens gegroeide en groeiende liefde; waar tusschen kinderen en ouders een onvermijdelijke muur ontstaat, maar waarin telkens weer een impulsieve, vrij-uitstioomende liefde bressen slaat. Zooals wij allen, in alle gewoonheid en nuchter heid, (meneer r>?f'-en-cfe;f'<? zoon van Zus-en-zoo, het meisje dat Jan toch lekker het JieiStCV2.il allemaal vindt,) de dingen in en om ons zien en verlangen te zien: groot in hun duizendvoudige kleinheid, aangrijpend in hun alledaagsche onver schilligheid, eeuwig in hun schijnbare wisselvallig heid. * * * Sinds lang heeft niemand van die gewoonheid het groote, van die kalme burgerlijkheid het benijdens waardige, van al dat geluk het bereikbare en het betrekkelijke zoo goed laten zien als Ina Boudier Bakker in haar nieuwe boek. Ik weet het: de menschen die zij daarin beschreven heeft zijn als steenen losgelaten in een leege ruimte; zij volgen een baan door vaste wetten aangegeven, innerlijk onveranderd, onbewust van hun veranderde plaats. Geen invloeden van bviiten ondergaan ze; zelfs de erfelijke dispositie doet zich maar zwak gelden. Alles bij hen is afhankelijk van de biologische wet, volgens welke ze groeien, trouwen, kinderen krijgen; in hun kindsheid als kind voelen, in hun ouderdom als grijsaards denken. Er is hier geen ingrijpen van de schrijfster geweest; geen eigenlijke schepping als men wil. Maar er is een eerherstel gekomen van de natuur en het natuurlijke, die door de reactie op de burgerlijke kunst van vóór Tachtig kalmweg genegeerd werden. Het is door hun volkomen natuurlijkheid dat ze ons treffen, al die groote en kleine menschen; Annette Craets wier jeugd en ouderdom het geheel begrenst, en die in al haar eenvoud en zuiverheid het diepst de dingen beseft, zonder diep daardoor geschokt te zijn; model van Hollandsche wijsheid, koelheid, natuurlijkheid. En zeli's de enkelingen. die een andere weg gaan dan de gewone, komen nooit tot een innerlijke uitzonderingstoestand, nooit boven zichzelf uit. En hiermee ben ik beland bij wat voor mij het zwakke is van dit boek, dat het normale" bezingt als basis, maar het niet verklaart als exta tisch toppunt, als culminatiepunt van alle levens drift en levenswil. Ik denk aan Nietzsche's uit spraak: Huwelijk is de wil van twee om datgene te scheppen dat meer is, dan zij die het schiepen. Dat mér" is overal en door een ieder, in het boek uit het oog verloren, voor allen ongekend geblever. Ik kan niet langer beoordeelen of ook dat coi> form de werkelijkheid, de Hollandsche realiteit iej. Maar zelfs in dit geval had hier de schrijfster haar begane grond mottsn verlaten, om ons naar hooger-gelegen vertrekken te geleiden. Er is eerjbied en vertrouwen in haar boek; het ontleenj zijn stuwkracht daaraan. Maar het gaat niet verder dan het punt waarop wij staan. En na de duizend bladzij den vraagt ge:, ,dus toch een neergang ? " Het is materialistisch zuiver en consequent; maar over wat daarachter ligt, de rste-oorzaak waaraan ook de biologie haar zin ontleent, wordt in alle talen gezwegen. Het is natuur zonder natuur filosofie; een wonder zonder het geloof dat de wonderen duidt en ze het beangstigende ontneemt. Het is toch, los van het materieele gedacht, armoede, leegte ! Duidelijk blijkt dat mevrouw Boudier het onnoodig heeft geacht zich over het denkleven van haar schepselen te bekommeren. Maar waarom? Geheel bijkomstig is ons haar opvatting van htt tijdsmilieu, gewichtig a la Taine soms virtuoos, soms plat-journalistisch beschreven. Dat is alles documentair: letterkundig leven in Holland, de ontwikkeling van het tooneel en muziekleven, economie en politiek, de twee oorlogen van '70 en '14. Het vormt kleurige coulissen voor het blij spel der familie Craets, maar het is allemaal misbaar en heeft geen invloed op de actie. Het heeft alleen de functie om ze mee knock-out te slaan, al die kwasi-historische romans van de laatste mode, waarin veel minder materiaal lang zoo goed ni^t verwerkt is als hier. l Documentair belang heeft het daardoor; ook ais geheel. H Ij ÓCt' ^an ook het meest « een goede documentaire film. Licht duidelijk en objectief in, suggereert geen dingen die niet te zien zijn, raakt niet dat andere, dat rechtstreeks met waarom" en waarheen" te maken heeft, en dat misschien in tien bladzijden zou gezegd kunnen worden door een meester die menscheh, steden en jaren doorziet. En als dit meesterwerk er zijn zal, weet niemand meer dat mevrouw Boudier duizend bladzijden lang datzelfde.... negeerde. *) P. N. van Kampen en Zoon, Amsterdam. Vertaalde boeken Franz Werfel. Barbara of de Vroomheid. Geauto riseerde vertaling van P. van Schilfgaarde; bandteekening van Jac. Vijlbrief. Uitgave van de erven J. Bijleveld te Utrecht. Commandant Charles Bugnet, Maarschalk Foch aan het woord. Uit het Fransch vertaald door Albert Vogel. Uitgave van C. Blommendaal te 's-Gravenhage. Bij het ontbijt een versch ei uit het hoenderpark van OUD-BUSSEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl