De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 8 november pagina 1

8 november 1930 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

r TV Groene <bC-XWcekbI oor- Nederland Telefoon 37964 Postgiro 72880 Gem. Giro G. 1000 ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Redacteuren: L. J JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN M. KANN. Secretaris der Redactiei C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C. OPGERICHT IN 1877 No. 2788 ZATERDAG 8 NOVEMBER 1930 De beteekenis van het Boek door Dr. J. Th. de Visser Oud-Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen DB Uitgeversbond, heeft, ter herdenking van zijn vijftigjarig bestaan, een even sympathiek als nuttig voornemen opgevat. In plaats van allereerst in eene bepaalde feestviering ?den 15en November zijn kracht te zoeken, heeft hij alsdan een zoogenaamden Boekendag geor ganiseerd. Voor zeer velen in ons land is dit iets vreemds en iets nieuws. Doch niet alzoo in het Buitenland. Aldaar kent men reeds lang van die dagen, waarop op verschillende wijzen propaganda voor het Boek wordt gemaakt. Iets dergelijks zal nu den 15en November, naar hollandschen aard, op sobere en degelijke wijze bij ons geschieden. Op breede schaal zal in de Pers en vooral in Jeugdtijdschriften over de groote beteekenis van het Boek worden gehandeld. Naast het geschreven woord zal ter aanbeveling daarvan het gesproken woord dienst doen. Door middel van daartoe in aanmerking komende autori teiten zal aan de onderwijzers en leeraren van de meest verschillende onderwijs-instellingeii worden verzocht, aan de leerlingen op dien dag een en ander omtrent déwaarde van het boek mede te deelen. De Minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen ging door eene aanschrijving hierin voor. Verder zullen onderscheidene boek handelaren door een bijzondere uitstalling in hun winkelkast van Nederlandsche boeken en verschil lende andere zaken, die op het tot stand komen van het boek betrekking hebben, de aandacht van het publiek daarvoor pogen te trekken. En eindelijk zal een bepaald voor dit doel geschreven boekske van den heer J. Tersteeg, getiteld De Uitgever en zijn bedrijf" voor belangstellenden gratis worden beschikbaar gesteld. Uit dit alles blijkt de waarheid van hetgeen hier vooropgesteld werd, namelijk dat de Uitgevers bond de vijftigjarige herdenking van zijn bestaan dienstbaar maakt aan dtf bevordering van een even groot cultuur-, als nationaal belang, de verbreiding van het Boek. Misschien vraagt iemand of dit wel noodig is. Er wprdt jmmers zooveel geschreven, gedrukt en verspreid ! Ongetwijfeld is dit waar, ten aanzien van cou ranten, tijdschriften, brochures. Op groote schaal neemt de zucht om gedachten en gevoelens daarin neer te leggen, toe. Daarmede gepaard gaat de lust om ze te lezen. Letterlijk overal ziet men dergelijke lectuur in de handen, op de straat. in de café's, in de spoor, in de kiosken, in de bosschen in den yacantietijd. Maar, al klinkt het ietwat vreemd, met .boeken is dit allerminst het geval. Als ik dit zeg, heb ik niet zoozeer de vakboeken in engeren zin, en evenmin het vluchtig geschreven verhaaltje of prikkelend romannetje op het oog, maar denk ik meer aan het boek in 't algemeen, over welk onderwerp ook, als kostelijk middel tot vermeerdering van kennis, tot cultureele rverhaffngv tot verhooging van geestelijk genot, tot verkwikking te midden van dagelijksche, drukke bezigheden, tot verlevendiging van den geest, en niet het minst tot het scheppen van rust in en pm ons. Zulke boeken zijn als vrienden, in wier tegenwoordigheid wij ons prettig gevoelen en geheel onszelf zijn; die ons opfleuren en ons het drukkende van het leven doen vergeten; die ons eens in een andere dan dé" alledaagsche wereldverplaatsen en ons de zoetste klanken doenhooren. Zulke boeken zijn als reisgenooten, die wij onder den arm nemen en met wie wij zwijgende spreken; met wie wij, na het heden met hen te hebben genoten, morgen gezellig den tocht voortzetten; die ons heenwijzen naar schitterende vergezichten of met en naast ons rusten bij den een of anderen mijlpaal op 's levenspad. Zulke boeken zijn als vredestichters, die een innerlijken vrede, een aandoenlijke stilte in ons verwekken en voor ons een sfeer scheppen, waarin geen disharmonie wordt gehoord. In zulke boeken vinden wij elk oogenblik onze eigen gedachten, onze eigen ge waarwordingen duidelijker terug dan zij schemer den in onze ziel, en herkennen wij onze eigen droomen, maar helderder gekleurd, aanschouwelijker gemaald en schooner getint. Zulke boeken zijn goud, omgezet in gangbare munt. Op de vraag nu of zulke boeken, hetzij zij zich bewegen op het gebied der godgeleerdheid of zedekunde; op dat der wijsbegeerte of historie; onder wijs of opvoeding; staats- of rechtswetenschap; land- of volkenkunde; geneeskunde of gezondheids leer; bouw- of werktuigkunde; schilderkunst of muziekkunst, hetzij het is een roman of een essay, in aantal vermeerderen, /oodat men de slotsom kan trekken dat de leeslust van dergelijke lectuur toeneemt, moet helaas ! het antwoord ontkennend luiden. Tegenwoordig worden er niet meer boeken uitgegeven dan bijv. een twaalf jaar geleden: alleen worden van verschillende van deze hooger oplagen gedrukt. De lust om een boek te lezen neemt kennelijk af. In de meest verschillende landen doet zich hetzelfde verschijnsel voor en is men bedacht op maatregelen om dit euvel te keeren. Zelfs organiseerde men enkele jaren ge leden in Italiëniet een boekondag, maar een boekenslag, als om het boek tegenover allerlei blaadjes en prulletjes te verdedigen. 5Coo ver gaan wij, nuchtere Nederlanders, nu wel niet, maar daarom is een warme aanbeveling tot het lezen van het boek bij ons niet minder op hare plaats. Want afgescheiden van de vermeerdering van kennis, van de cultureele verheffing, van het geestelijk genot, dat het lezen van het boek met zich brengt, is dit zoo goed van wege de rust. die daarbij over een mensch komt. IV diepzinnige Pascal zeide eens zoo snedig: Ik heb ontdekt. dat al het onheil der menschen uit n ding voort komt, namelijk hieruit, dat zij niet rustig iri eene kamer kunnen blijven." Daarin ligt een diepe, zielkundige waarheid opgesloten, waarvan onze vaderen de beteekenis gevoelden als zij spraken van met een boeksken in een hoeksken." Dubbele behoefte aan die rust hebben wij noodig in dezen tijd met zijn roezemoes, niet zijne snelheid, met zijne spanning, met zijn zenuwachtig jagen, waarbij duizenden klagen: Wij loopen en worden zoo moede, wij jagen en worden zoo mat". Kn naast die vermoeidheid van het lichaam bedreigt ons de vermoeidheid van den geest door het vluchtig lezen nu van deze courant, dan van dat tijdschrift artikel, dan weder van dat brochuretje, een chaotische massa, die even snel uit het hoofd ver dwijnt als zij er in werd opgenomen, maar intusschen de onrust in dat hoofd heeft vermeerderd. Hoe geheel anders staat het met het rustig lezen van een goed, degelijk boek l INHOUD: 1. Dr. J. Th. de Visser, De beteekenis van het boek. 2. C. F. Roosenschoon, Landbouw. 3. Joh. Braakensiek, De verklaring van Albarda. Prof. Dr. D. Cohen, De Slag. 4. Melis Stoke, Wij worden gedumpt Prof. Dr. C. Eijkman. 5. L. J. Jordaan, Het Neaerl. elftal Constant van Wessum, Muziek. . 6. Dr. R. Feenstra, Tikblaadjes. 7. Dr. Jac. P. Thijsse. November Mr. Fran Coenen, Kroniek. 9. Jeanne van Schaick?Willing, Sinclair Lewis. 10?11. A. Plasschaerr, Schilderkunst. 12. L. J. Jordaan, Bioscopy. 13. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek. 15. C. A. K'aasse, De imperatief. Beursspiegel. 16. Lou Lichtveld, Nieuws op grammafoongebied. 17. C. F. v. D., Een halve eeuw advertentiebureau Charivaria. 18. Charivarius, ScHopenhauer. 19. Jantje's kladschrift. Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes. Telefoon. 20. Letterraadsel. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, De Negus van Abessinil en de Nederlandsche Leeuw. De stilt»; om ons doet goed en toch vervelen wij ons niet. Eenzaam zijn wij en toch gemeen zaam en wel met de wijsten, edelsten, grootsten van ons geslacht. Kentonig schijnt ons leesuur, maar wij genieten ei de rijkste afwisseling door de aanschouwing van allerlei tafereelen, die zij schilderen. Door hen in een geheel nieuwe sfeer verplaatst, ademen wij . luiiuer en schudden wij als het ware alle zorgen af. Straks sluiten wij het boek en. peinzen en genieten wij na. De room van anderer geest en het merg van hun vernuft schonken ons nieuwen levensmoed en nieuwe levenskracht. Onze blik werd verhelderd en onze gezichtskring verruimd. De sabbathstilte, door lectuur gekweekt, wekt verhoogde arbeidslust. De rust van het lezen maakt sterker tegen de onrust van het leven. Welk een rust in een gezellige huiskamer, waar gelezen wordt ! Welk een vrede in een huiselijken kring, waar n voorleest en de vrouwenhanden onderwijl het een of ander werkje doen ! Zou het niet gewenscht zijn, dat soms de radio wat minder aangezet en het boek moer ter hand genomen werd? Als ik naar mijn boekenkast zie, waar allerlei antagonisten zoo vredig naast elkaar staan, dan worden de boeken mij niet alleen viedesapostelen voor het inwendige, maar ook voor het uitwendige leven, profeten van den wereldvrede. O, in het boek en het goed lezen schuilt zooveel zegen voor den enkeling en voor de menschheid !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl