De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 8 november pagina 11

8 november 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

EEKENAARS De Boer te Amsterdam LASSGHAERT noodig heeft in het vervolg, kan. hij beter zijn weg gaan. "klemt zichzelf dan niet vast fcien belemmerende theorieën. Dat een te waardeeren lust tot ologisch realisme, eenvoudig weg het portret van Mevrouw Meretc. Onzuiver is het portret ,-Mevr. A. N. (No. 2); het is een dat de schilder hier niet had laten zien; te weinig eenvouAmsterdam) innigheid en daardoor te weinig «nde aantrekkingskracht heeft de ooide tortel; leeg is eerder het Sfieur met de kat, die een leeuw de houten schimmels hebben van een bekende formule xich; de vrouw met de gramophoon Boedwillijj; (en dat is hier zeker persoonlijk" bedoeld) terwijl Belfde is in den man bij den wagen (te levend geworden !) etalagepen liggen maar in het portret .Mevrouw Mercedes is een kracht, figuur (met al haar gebrek ,"bekoring) aanvaarden doet, evenvan zelve het portret van A. N. weigert te aanvaarU, Deze dame, die een cigaar rookt, van voren in een interieur syen. Aan haar linkerhand is een de heele figuur is op het midden rwd; het gelaat heeft iets schrikjks, dat nog verergerd wordt het weinige rare haar, maar met tyüis het een schilderij, persoonlijk, jtoch verwant met andere ,,wezent je" schilderijen. De begaafdheid van eh kan zich, dat blijkt uit de twee breedvoerige besproken werken, ont wikkelen in de richting van het psychologisch realisme. P> is bij Karel Willink zeker een verandering te bespeuren. Hij is een schilder van landschap, van figuur, van poitset en van naakten. Hij is uit op nauwkeurigheid, zoo wel In het gebouw als in de zee, in de lucht zoowel als in het land. Hij is ook uit op de stoffen-weergave maar. ... hij is een te hardnekkig aanhanger van een bepaalde formule. Er is echter geen reden om niet te willen aannemen, dat hij daaruit niet zou kunnen ontsnappen, langzaam-aan, maar het bezwaar voor mij tegen hem is zijn kleur een roodach tige schijn die iets te duitsch's heeft. De kleur is bij Willink het gevaar. vooral wanneer hij die als kleur" wil geven. Is het sche ma" eenvoudig als in de Duifjes, dat eigentllijk enkel grij zer is, dan wordt ge het minst ge stoord evenals ge niet zeer gestoord wordt in het gele huis", waar het geel van den gevel alles overheerscht. Maar zijn kleur komt het meest kras haar te kort in de Naakten, en zij maakt deze naakten, die toch op een zekere kennis gebaseerd zijn, tot Stilleven akademische voor stellingen, duitsche akademische voor stellingen. Maar daar waar de fout het onaangenaamst aandoet is in den laatsten tijd een verbetering te constateeren. Ik wees bij K och erop. hoe weinig atniospheer merkwaardigerwijs in hun werk te vinden is (is dit een portrettisteneigenschap tegelijk?) bij Willink was in den laatsten tijd om de naakten heen een lichtspel aanwezig, dat als atmospheer kan gelden, en dat bij deze (niet decoratief gegeven) naakten als verbetering kan gelden tegenover de vroegere. Ook in de portretten vind ge dat storende roodachtige en toch is er in die richting voor Willink als vorm iets te doen een colorist echter in den zin van een die kleurschoonheid bezit zooals een levend niensch zijn adem verwacht ik hier niet! Over het werk van den derden schilder moet ik later schrijven. Het is toch niet aangenaam voort durend den naam van een' gekendon surrealist te moeten herhalen bij ieder werk van Kor l'ostma. De twee ande ren zijn al persoonlijker gefor meerd dan hij; vandaar dat ik ze Kaspar Niehaus Promenade aan den Amstel (Kunstzaal Jac. Vecht te Amsterdam) uitvoerig behandelde, uitvoeriger mis schien dan hun werken nu verdienen, maar omdat in zulke verhandeling een aantal problemen konden worden aangevoerd, die niet alleen in hun werk zijn te vinden. Nieuwe Uitgaven Oud Perzische kwatrijnen, door P. C. Boutens, C. A. ./. v. Dishoek. Bussum 1930. Ik weet het niet, ik vind Boutens onze grootste levende dichter, ik dank dezen uren van het beste leven, ik vind het zeer onaangenaam, maar ik vind dit bundeltje zeer onsympa thiek en, neen, niet geslaagd ook. Waarom drukt de uitgeversmaat schappij niet in het boekje af. dat het de tweede druk is? Waarom deelt de dichter niet mede of hij vertaalde en zoo ja of hij het oorspronkelijke tot onderwerp had of dat hij een of meer dere vertalingen vertaalde en zoo ja welke en van wie? Natuurlijk, de Perzen waren zec-r wijze menschen en het boekje draagt gewis in zijn leelijk gouden kleedje eene vracht wijsheid mee. al erken ik ze dan ook heel vaak niet als zoodanig. En, neen, leest U dit nu eens. Vindt U dit goed? Hoe meer icegwijs <jij raakt, hoe icegverbijsterder\ Hoe meer sterren gij telt, hoe na.ch.tomduisterder ! Gij vraagt bij blinden naar den weyHun raad laat u slechts noij verblinder, nog </eteisterder ! A. DEFRESNE P. Koch (Kunstzaal De Boer te Amsterdam) Portret

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl