De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 8 november pagina 7

8 november 1930 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 8 NOVEMBER 1930 Uit de Natuur: NOVEMBER door Dr. Jac. P. Thijsse CHAMPAGNE K RU G 6 CO REIMS IN KWALITEIT AAN DE SPITS? 3ON GRONINGEN ER moet wel iets somberg in deze maand gelegen zijn, want poëten van alle landen hebben zich beijverd om ons de narigheid ervan zoo diep mogelijk te doen gevoelen. Nu heb ik al heel wat Novembers beleefd, maar de narigheid moet mij nog altijd blijken. Ook heb ik er sommige van die dichters nog eens op nagelezen en bevonden, dat het eigenlijk toch niet aan November ligt en dat de dichters zich over het vallen der bladeren en de doodsrust der natuur nog al verkeerde voor stellingen maken. Als een boom zijn bladeren laat vallen, dan komt daar in het geheel geen zwakte of mismoe digheid bij te pas. Op bewonderenswaardige wijze maakt hij op het juiste oogenblik en op de juiste plaats een scheidingslaagje met kurkoellen, zoodat de bladsteel afbreekt, vlak tegen den tak aan en het wondje is afgesloten, reeds eer het ontstaat. Wanneer al de bladeren zijn afgeworpen dan staat de boom voor u in zijn zuiveren vorm, mooier misschien dan in den zomer. De knoppen, die in de bladhoeken verborgen waren, komen nu voor den dag met hun aardige vormen en kleuren en wiskundig juist geregelden stand. Klaar en duide lijk staan ze tegen de lucht, een beeld van rust en kracht en niet dood of slapend, want in die knoppen gaat het proces van groei en vorming onafgebroken voort. Wanneer ge een beukeknop ontleedt in November en zijn buurman aan den zelfden tak in Februari dan is het verschil duidelijk te zien. Wanneer strenge voi-st vroeg invalt dan gebeurt het wel, dat de boomen hun scheidingslaagje niet op tijd klaar kunnen krijgen en dan wordt de bladerenval uitgesteld tot de volgende dooiperiode. Een jaar of vier geleden hebben wij dat beleefd. Jonge eiken en beuken of eikenhakhout en beuken hagen komen voor een groot deel geregeld niet gereed en houden dan hun don-e bladeren tot in het voorjaar. Zoolang het niet vriest ontkiemen velerlei zaden van wilde planten: voorjaarsvroegeling, hoornbloem, veldkers, muur, allerlei grassen, ooievaarsbek, reigersbek, en dat groeit alles lustig voort, nu en dan eventjes gestuit door de vorst. Alleen heel langdurige strenge vorst met groote droogte is in staat die plantjes te dooden. Heel erg is dat niet, want er liggen nog genoeg onontkiemde zaden in en op den grond en die leveren weer spoedig nieuw groen. Maar de paddestoelen, die bevroren zijn, komen dat niet meer te boven en wij krijgen ge durende den winter dan ook maar weinig ver schillende winterzwammen" te zien. Onder den grond dringt de vorst niet spoedig diep door en daar woelt en werkt het dan ook van belang, want o.a. al uw crocussen, narcissen, sneeuw klokjes, tulpen en wat dies meer zij, zijn bezig hun wortels den grond in te werken en eventueel nog het een en ander aan hun bloemen te voltooien, eer ze hun spruiten omhoogzenden, De groote drukte van den vogeltrek is voorbij, maar in rustiger tempo en geringer aantal komen nog allerlei reizigers aanzetten: altijd nog nieuwe troepen van kieviten, leeuweriken, lijsters en spreeuwen, zoodat men er zich over moet ver bazen, waar die allemaal vandaan komen. Zeer Vele gaan niet verder dan ons land. overwinteren in de lage landen aan de zee. Met de kieviten is het een aardig geval. Ze willen wel hier blijven, maar moeten toch het veld ruimen, wanneer de grond bevriest. Zoo lang de temperatuur een graad of vijf, zes Celsius blijft, zijn ze gelukkig en tevreden, maai' bij lager stand worden ze onrustig eri scharen opeen en vliegen telkens in groote troepen van wel honderden heen eii weer, laag over den grond, zelden meer dan een paar huizen hoog. Die breede banden van zwart m'et witte kieviten boven de nog groene weiden zijn een kenmerkend verschijn sel voor November. Zet de vorst door, dan zijn ze meteen verdwenen en ze komen niet terug voor Februari. De koperwieken toonen meer taai heid van uithouden, maar ze kunnen dan ook, als de nood aan den man komt, van de weide ver huizen naar den boschrand en weten ook den weg naar wat de veiligste plek voor een vogel kan zijn: de menschelijke woning. De meezen, die al in Augustus troepen begon nen te vormen, hebben nu meestal een gebied ge vonden, dat ze vrij geregeld afwerken, zoodat ge ze op een bepaald uur op een bepaalde plaats kunt aantreffen. Hun vroolijk geroep waarschuwt u reeds in de verte en niets is aangenamer dan even te blijven stil staan tegen een dikken boomstam en de troep om u heen te zien: koolmeezen, pirripelmeezen, zwartkopmeesjes, zwarte meezen, kuifmeezen, staartmeezen, winterkoninkjes. goudhaan tjes, boomklevers, boomkruipers. Dikwijls genoeg zijn al die soorten tegelijk present. In onze jeugd leerden we. dat dan een specht fungeert als ..aan voerder". Daar is natuurlijk niets van waar, maar toch dikwijls genoeg heb ik de bonte spechten in zulke gezelschappen gezien. Maar het aardigste is wel, dat reeds in November duidelijk te zien is, dat verscheidene van die vogels al gepaard zijn en terwijl ze hun voedsel zoeken vinden de goudhaan tjes nog dikwijls genoeg gelegenheid om voor hun wijfjes te zingen en te pronken. En dat in den triesten November. KRONIEK Nieuwe uitgaven PIANO'£ORGEL$ DENHM6 LAAN VAN IMEERDERVOORI 100 (1. vtin Nes?Uilke-ns. De zoeker. A»ixterd<tnt 1930. Van Holkema en Warendorj's r.M. Ik heb nooit over het werk van mevrouw Van Nes geschreven, maar ik. heb verschillende van haar boeken gelezen. En met waardeeriiig. Deze .schrijfster verstaat de kunst, haar publiek te boeien : zij schrijft vlot en levendig, zij heeft zin voor humor, zij kan plastisch beschrijven: zij is werkelijk een schrijfster, met wie men rekening heeft te houden. Inmiddels moet ik hier dadelijk opmerken, dat mij altijd iets in haar boeken gehinderd heeft. Een zeker opdringerig-ethisch element: ik r/,et er expres ..opdringerig" bij. want overigens kan een ethisch element in de kunst nooit kwaad, evenmin als trouwens ieder ander element, mits het primaire kunstenaarschap maar .sterk genoeg is om die elementen, van welken aard /.e dan ook mogen zijn. te sublimeeren. En dat was in het werk van mevrouw Van Nes vaak niet hcelcmaal in orde. en ik heb dan ook biji de.lezing van haar boeken meermalen gedacht: ,,iri veel opzichten goed, maar het is toch een beetje preekerig, een beetje zendeling-achtig; jammer, dat de schrijfster dat niet overwinnen kan." En nu krijg ik hier een boek van mevrouw Van Nes in handen, waarin dat verkeerde clement schering en inslag is. Het is allegorisch opgezet, en er treden een heele massa abstracties in op, die quasi-diepzinnige wijsheden verkondigen, zoo langdradig en zoo' oudbakken, dat men billijk ver baasd is over het feit, dat een schrijfster, dit' toch anders wel schrijven kan, met zoo iets wonderlijk* voor den dag komt. ; Men wordt bij de lezing herinnerd aan de mora liteiten van de rederijkers. Ieder, die letteren heeft gestudeerd, kan zich die nachtmerrie voor den geest halen. Ik spreek hier niet van een enkele bloem op don mesthoop, als ..Klekorlyc". maar va-n die ongelooflijk saaie, dorre en dooie prullen. cerebraal in mekaar geknutseld dooi' de geest esarme burgerij, die zich door de macht van haar duiten in het bezit had gesteld van de kunst of liever wat daar voor doorging. Neen, dit boek is niets. Niets dan oen mislukking. Ik loop nog liever binnen bij 't Leger des Heils. Daar krijg je d'r tenminste muziek bij. HEKMAN MIDDENDORP De historie herhaalt zich NAAK aanleiding van de Russische brieven van politieke gevangenen, in dit blad. brieven, die inderdaad zijn als de gesmoorde schreeuwen van hen. die zoo dadelijk zullen verdrinken, klachten uit donkere diepten van ellende, hulpeloos verzet tegen een verpletterende overmacht, naar aanlei ding dier brieven dan moest ik denken aan andere brieven, andere hulpkreten en klachten, een kleine twintig jaar geleden uit datzelfde Rusland opge stegen. : Het was in 1913 dat. meen ik, de Wereldbiblio theek een vertaling uitgaf van een rede door Francis de Pressenséin 1912 uitgesproken t« Parijs, in een vergadering, meen ik ook weer, van Russische uitgewekenen, die door niemand minder dan Vera Figner werd gepresideerd. Die rede ging over de schandelijke onderdrukking in het Czaristisch Rusland en het lijden vooral der politieke gevan genen. Er werden door de Pressenséfragmenteh van brieven geciteerd en gesprekken herhaald,, die verbijsterend gelijk luidden aan hetgeen ook: thans weer uit dat ongelukkige grauwe land tot ons komt. Dezelfde methoden, dezelfde beestach tige wreedheid, dezelfde klagelijke uitzinnige reacties. Toen gold het de Ozarenheerschappij. nu het Bolsjewistisch bewind. In zijn soms hartstochtelijke rede, riep de Pressenséallen, die gevoelden voor menschelijkheid en recht, op om die duizende en duizende ongelukkigen te redden en een eind te maken aan die schande der menschheid. de Czarentirannie. En hij wees er met aandrang op, dat niet eens de regeeringen daartoe noodig waren. De massa der eenvoudige burgers kon hier onmiddellijk een machtig veto uitspreken door de nieuwe Russischjn leeningen te weigeren 011 haar andere [{ussisehb papieren op de markt te gooien. Zoo ooit. dan koj hier de verontwaardiging terstond in een daad wolden omgezet. ... i Ik geloof niet. dat de Pressonsé's woord eenig effekt gehad heeft. Hij bleef een roepende in dje woestijn en inplaats van meerdere protesten en hulpkreten in couranten, kochten de ..eenvoudigie burgers" ijverig <)<? nieuwe Russische leeuingeri. Kr verscheen /.elfs een stuk in het Handelsblall om te betoogen. dat de toestanden 7.00 erg nitjt waren en.... de effekten heel soliede. Wat d<t laatste betreft, voor eens hooft de Historie zie l rechtvaardig betoond, toen /.ij kelderden, en ko, i men aan een Zedelijke \\ ereldoide geloovoi . Voor 't overige zijn wij thans weer zoover. M<t dezen verheugendon vooruitgang echter, dat mei mi dagelijks in alle bladen wraakgeroep en kreten, van verontwaardiging kan vernomen over ? <je Bolsjewistische slechtheid. j Dat beteekent dan inderdaad een heilrijke toe neming des monschdoms in behoefte aan recht eh afschuw van onrecht. Tenzij, men voedsel zoju geven aan de pessimistische gedachte, dat djo Russische looningon hier eigenlijk het beslissende. moment vormden. Toon er wat aan en in Rusland te verdienen viel. gevoelde men zekere kiosche schroom voor openbaarmaking dei- Russische toestanden. .Maar nu bestaat die rem niet zoozeer. Kr valt aan Rusland voorloopig heelemaal niets te verdienen, en zoo heeft het ideaal dan weer een kans. Als men ons maai- niet omkoopt, zijn wij, moiischon. eigenlijk wel braaf on edelmoedig. Maar hot moet natuurlijk niet veel kosten. F. C.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl