Historisch Archief 1877-1940
No. 2789
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 15 NOVEMBER 1930
Twee Nieuw-Gekomenen
door Albert Heiman
Poging tot inkrimping der
militaire reserve
Johan van Vorden: >fa.ja
HET vorige boek van Johan van Vorden,
,,Alex' vrouwen," is door de buitenlandsche
critiek meen ik Jazz in litterature" genoemd.
In denzelfden trant voortgaande, zou men zijn
daaropvolgende boek Maja" een literaire
treurmarsch moeten heeten. Met jazz heeft het boek in
ieder geval niets uit te staan.
't Is mogelijk dat men meent, dat een zekere
kortademigheid van, stijl, een al te snelle en uni
forme opeenvolging van korte zinnetjes symptoom
is van een modern tempo," van het rhythme
van dezen tijd." Maar zulke dingen zijn tenslotte
goedkoope mode-uitdrukkingen. In welken tijd ook
voortgebracht, zal het goede kunstwerk altijd een
eigen rust en onwankelbaarheid hebben; het moet
hiëratisch zijn en onverwrikbaar-zichzelf, nadat
het eenmaal uit de kunstenaarshand zijn defini
tieve vorm ontving. Het moet in zijn voltooiing
een indruk van rust maken.
Zeker, van kunst die zich ook in de tijdsdimensie
projecteert en daartoe behoort de romankunst
evenzeer als de filmkunst en de muziek wordt
met recht gevergd dat zij genoegzaam vaart heeft
om ons aan de eigen inertie te ontrukken; genoeg
zaam spanning om onze aandacht tot het einde
toe vast te houden. Maar dit rythme heeft niet
aemechtigheid en met elliptische zinnen niets van
doen.
De korte, samengedrongen gesprekken die
Johan van Vorden schrijft, zijn van een geheel
andere soort dan de gecondenseerde, synthe
tische directe-aanhalingen van bijvoorbeeld een
Unamuno. Van Vorden laat in hun
kortaangebondenheid de personnages van zijn boek dingen
zeggen die een schijnbare geestigheid hebben.
omdat ze nergens in direct verband tot elkaar
iets anders schijnen te bedoelen dan ze uitdrukken.
Wanneer men dat eenmaal doorziet, zijn deze
gesprekken echter volslagen niets-zeggend, omdat
ze noch van do feiten, noch van het karakter der
sprekenden eenig uitsluitsel geven. Toch vormen
zij een groot, een misschien wel integreerend deel
van het boek; dat viel niet na te gaan, want Maja
is mij, eerlijk gezegd, een totaal onbekende ge
bleven.
Ik eisch van een schrijver in liet jaar 1!WU dat
hij klare taal tegen mij spreekt. Dat hij de dingen
die rood zijn rood noemt, en de dingen die hij slecht
vindt slecht. Kr zijn veel zaken in het leven, waar
men zich geen oordeel over vormt, die men kalm
over zijn kant laat gaan. Maar dat zijn dan ook de
dingen waar je niet over schrijft, omdat het geen
zin heeft.
Er zijn ook gevallen dat een schrijver niet tot
uitsluitsel komt. Maar dan heeft hij in ronde
woorden te zeggen: Ziehier mijn menschen. Ik begrijp
ze niet, ik weet niet of ze goed doen of kwaad.
Maar zóó zijn ze. Ik houd van ze, of ik haat ze.
Iets dergelijks schijnt Johan van Vorden ook
wel met Maja" bedoeld te hebben, maar hij heeft
overal omheen gepraat. Hij heeft van de vrouw die
deze naam draagt een onkenbaar wezen gemaakt,
waarover men in algeheele twijfel blijft verkeeren,
zich afvragend: wat deed ze eigenlijk; waarom;
wat wilde ze dan ? Men zou er zich over kunnen
bekommeren, en het raadsel zou interessant ge
weest zijn, wanneer de schrijver Maja's doen en
laten tenminste zoo had kunnen voorstellen, dat
men vermoeden kon dat er tenminste iets belang
rijks achter zat. Maar nu is zij vlak en oninteres
sant gebleven; men. gelooft geen oogenblik in
haar bestaan.
De veraanschouwelijking van een levenssysteem,
van een speculatief pessimisme? Het kan
zijn dat hij ook dit bedoeld heeft; het kan ook zijn
dat hij een eigen interpretatie van het begrip
loutering" heeft willen geven. Daar wordt
tegenwoordig zoo raar mee gesold.
Maja schijnt voor mijn burgerlijk begrip in
ieder geval te lijden aan een soort van Trieb
nach linten".... een Trieb die noch met het
sexueele, noch niet het religieuze direct schijnt
te maken te hebben, /ij laboreert aan een sociale
onrust, die zij blijkbaar (op aansporing van haar
auteur?) erg hoog aanslaat, en die door vele men
schen in het boek prachtig wordt gevonden. De
mannen, die ze niet liefheeft laat ze los, en die ze
wel liefheeft ook. Zoo maar.
Dat mag niet. Daar verzet ik mij ten stelligste
tegen. De heer van Vorden kan ons evengoed
vertellen dat stecnen in een kromming vallen,
zooals een boemerang. Hij is er zelf niet achter
gekomen wie zijn Maja is; zij ontsnapte hem vóór
hij haar doen en laten goed bekijken kon. Haar
portret is wazig; er kwam zon in de lens.
En dan dat pessimisme. Ook daar verzet zich
ons burgerlijk begrip tegen. Ik wil graag aannemen
dat er niets goeds op deze wereld te vinden is;
maar ik wensch het niet te vernemen van iemand
die op weg is naar zijn harem en zich perst nog
haastig in ^astronomische genoegens begeeft.
liet kan zijn dat sommigen dat ..jazz" vinden; ik
voor mij verneem zulke dingen als dooddoeners".
gezegden over een zaak waar men zich maar gauw
vanaf wil maken omdat ze niet interesseert en
men er toch ook het rechte niet van af weet.
Eva Raertt?elc CantcrV Internaat
Vergis ik mij niet. dan is dit een debuut en,
-zeldzame gebeurtenis ?-?- een debuut waarbij feli
citaties passen. Langen tijd las ik niet zoo'n kinder
lijk./uiver en pretentieloos boek als dit. waarin de
schrijfster haar leven als klein meisje op een
Moerdijksch nonnen-internaat verhaalt.
Ik ken een aantal jonge, litteratoreti die ex
perts zijn in deze materie. Vanwege de jeugd
amouretjes met kostschoolmeisjes. Maar geen van
heil zou er zóó open en eerlijk over kunnen schrij
ven; zoo zacht-ironisch en zonder animositeit.
en toch al dat bigotte, huichelachtige gedoe aan
de kaak stellend.
J let moet een wonderlijke toestand zijn. z'n
jeugdtrauma's zoo te boven wezen, en toch nog
jong genoeg te voelen om zoo spontaan en begrij
pend erover te schrijven. Kn nog wel in een ver
zorgd en ongeaffecteerd Nederlandsen: doorgaans
heel goed proza.
..Internaat" heeft niets groots, niets geweldigs;
het is alleen beminnelijk, met iets
Timmermansachtigs. dat vooral in die prachtige, begrijpende
rector te vinden is. Maar het K vaatje daarin is
me duizendmaal liever en echter dan de wijsneuzige
Merijntjes met baarden en dialect, liet is waar.
de normen hebben Kva slecht Latijn geleerd,
zoodat zij nog steeds in haar citaten allerlei
fouten maakt. Maar bij al hun domheid hebben
ze haar zuiver hart niet vermoord. Kfti, K feB }*
Wie in zulk een blanke stemming, en zoo eer
biedig en zonder sentimentaliteit zijn eigen jeugd
kan zien. moet ook zeker wel op andere fas;>n van
het leven in en buiten y.ieh/.elf een dei-gelijke kijk
hebben. Xoo-iemaiid nioet ook in staat zijn ons
vroeg of laat betere romans te .schenken dan de
meeste vrouwelijke auteurs op het oogenblik
publiceeren.
LOLIDON
Voorzitter der Ontwapenings-Commissie:
Je bent boven de maat, Mars"
l lui 70nnui0n komen tot rust.
ka'UV» C.GIIUWGII meeren en worden
daarbij tevens gesterkt door het gebruik van
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten
Tentoonstellingen
Kv- en Interieur, van Baerlestraat !>!. Am
sterdam. Ambachtskunst van ..De Trekvogels".
Tot 17 November.
Hofstee Deelman, Amsterdam. Schilderijen
van Charles Krapvil en Adria:m Lubbers. Tot
22 November.
Kunsthandel Aalderink. Amsterdam. Werken
van Harry Kooien. Tot 22 November.
Kupensche Kunstzaal. Nijmegen. Schilderijen
van Albert Loots. Tot 22 November.
Kunstzaal van Lier. Amsterdam. Schilderijen
van Francois de Bölcskey. (Tot 2:ïNov.) en Miep
Dehé. rr<>( 7 Dec.
Kunsthandel l', de Hoer. Amsterdam. Schilde
rijen van Pijke Koch, Kor l'ostma, Karel Willink.
Tot 2(> November.
Kunstzaal \\'illem Brok, Hilversum. Tentoon
stelling van schilderijen door H. Walch. Tot
^0 November.
Huize van Ha.sselt. liotterdam. Werken door
W. van Dort. Tot l December.
K u Hst handel .^léiia". den Haag. Werk door
Chris Soer. Tot 6 December.
Kunsthandel ..De Bron", 's (iraveiihage. Schil
derijen door C. M. Kuypers. Tot 10 December.
Kunstzaal (ioudstikker. Amsterdam. Nieuwe
aanwinsten OudeJ.Kunst. Tot l l|Dec.