De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 22 november pagina 12

22 november 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

xa DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 NOVEMBER 1930 No. 2790 Boeken over Kunst door Jan Greshoff l' £? Si' Pascal Pïa Het is onmogelijk om alle boekjes, welke verscMjnen in de serie Peintres et Sculpteurs Nouveaux" van de Nouvelle Revue Pran^aise, afzon?derliük aan te kondigen. Men kan globaal en in iet algemeen zeggen, dat de reeks met zorg en intelligentie wordt opgebouwd, dat de keuze der schilders goed en die van de schrijvers, over die schilders handelend, niet slecht is; dat er tal ?van bruikbare gegevens in verzameld worden en ?dat de reproducties behoorlijk zijn, zoo behoorlijk -als maar mogelijk is in verband met de geringe prijs der werkjes. Kortom men kan zeggen, dat ieder die belang stelt in de wordende kunst van zijn dagen, die een beetje op ?de hoogte wil bij ven van wat er gedacht en gedaan wordt, deze brochures behoort te ?consulteeren. Ik kies, om ze in het bijzon der te doen kennen, twee boekjes uit de rreeds omvangrijke serie: dit tweetal gaat ver boven de gemiddelde qualiteit uit. 1) .Een speciale voorkeur voor den schilder -Masson heb ik evenmin als een bijzondere genegenheid voor den beeldhouwer Manoio, schoon beider arbeid behoort tot het boeiendste van de huidige productie; maar de manier waarop Pia over kunst schrijft is zoo anders en zoo superieur, ver geleken met het gewone geschrijf der beroeps?en gelegenheidskunstcritici, dat het, naar mijn meening, nuttig is, deze, bij wijze van voorbeeld, te signaleeren. jgj Ik lees, gedreven door mijn persoonlijke voorliefde, alle geschriften over hedendaagsche kunst, welke mij in de handen komen. Wat mij daarin het meeste treft is het preponderante belang, dat de schrijvers aan zich zelf en aan hun formules hechten. De .schilderkunst schijnt, in heel veel gevallen, niet meer te zijn dan een aanleiding voor ?den criticus om zijn vernuft uit te stallen, om :zijn vooropgezette theorieën te illustreeren. Vandaar het doctrinaire karakter van vele dezer studiën; vandaar die toon der peda gogie daaraan veelal eigen; en vandaar ook ?de constante onrechtvaardigheid der offici«ele en semi-officieele kritiek tegenover Alles wat nieuw en experimenteerende is. Het -heeft geen zin om hier namen te noemen, omdat in Nederland zoo goed als elders, vrijwel zonder uitzondering, de heeren kunst3>eoordeelaars heeren-die-het-weten zijn. En wanneer men meent dat men het wét" dan is het al glad mis. Zij hebben zich, op de een of andere tweedehandsche wijze, een vast systeem aangeschaft; wat in dat systeem is onder te brengen noemen zij kunst en krijgt een genuanceerd gunstige critiek; wat buiten dat sys teem past is onzinnig geknoei en wordt, tot groot vermaak van den burgerman (die altijd gnuift wanneer men attaqueert wat hij niet snapt) Afgebroken. De systeempjes verschillen, maar de methode is altijd dezelfde; n is altijd even ge borneerd en redeloos. Deze staat van zaken is heel goed te verklaren. De heeren kunstbeoordeclaars vervangen eenvoudig de sensibiliteit en de intuïtie (die subtielste vorm van intellect), welke hun ont breken, door een rijtje aaneengekoppelde voor-oordeelen, waaraan zij, door een vrij handige ?camouflage, het aspect van een persoonlijke philosofie geven. Bovendien: ,,men moet toch criteria hebben!" Inderdaad wat zou er van den kunst lievenden middenstand terecht komen zonder criteria? Een mensch moet toch eenig houvast hebben, in het leven als in de kunst. En zoo zien wij, met een regelmatigheid, welke bewondering wekt, de heel- en half-officieele kunstkritiek bok na bok schieten. Er zijn fameuze scherpschutters bij, die op honderd schoten ten minste negentig treffers maken. Pascal Pia weet zelfs bij benadering niet wat een kunstcathechismus is; hij houdt er geen theorieën en geen vooroordeelen op na en om de criteria la.cht hij 1) Pascal Pia: AndréMasson" Pascal Pia: Manoio", beide: Ed. Nouvelle Revue Francaise, Paris, 1930. .Pascal Pïa Teékening van C. Poema met jongensachtig geschater. Hij is deswegen do ware man om over kunst te spreken. Hij spreekt uit een volkomen onbevangenheid, uit een vol komen oprechtheid des gemoeds. Hij kijkt mot hooi zijn wezen. Of liever zijn wezen is op eon bepaald oogenblik geheel kijken. En. met de vlijmscherpe intelligentie hem eigen, registreert hij nadien zijn kijkplezier en doet er ons in doelen. Kn langs zijn nous weg zendt hij dan nog eenige vriendelijke opmer kingen aan het adres van de ambtenaren van het kritisch kadaster, die alles zoo keurig geclassi ficeerd, gerubriceerd en op kaarten gebracht hebben. Laten we riu wél wezen: er bestaat geen ensem ble van algemeene maatstaven, en dus bestaat er geen kritiek; en de schoonheidsleer lijkt mij bedenkelijk veel op een georganiseerd boerenbedrog. Wat er alleen is en altijd zijn zal: de persoonlijke gemoedservaring. De eenvoudige man. die. oprecht en uit do grond des harten, een schil derij van Mesdag bewondert, heeft gelijk, tegenover den verlichten geest die met valsch vernuft een Konijnenburg verdedigt, welke hem innerlijk onbe wogen laat. Wanneer Pia een Masson ziet, en die Masson doet hem wat. dan kan geen macht ter wereld hem beletten om die Massoii ..mooi'' te vinden, al vindt Jan-eii-Alloman dat schilderij stapelkrankjorem. Laten, wij toch. als wij schilderijen gaan zien. 11 iets weien, nittsicillen. laten wij alleen maar zij», en ons plezier zoeken. Laten wij toch eens eindelijk begrijpen, dat het dom en onrecht vaardig is om onze toevallige concepties van leven en kunst aan schilders en schrijvers als maatstaf op te dringen; om hen vast te loggen aan een soort sacrosaute traditie, waarvan niemand precies weet te zeggen, wat dat nu eigenlijk is; om hen te binden binnen willekeurige grenzen vastgesteld door ons beperkt begrip en onzen kleinen moed. De kunstenaars zijn in absoluten zin vrij. En wij, kijkers, zijn het in niet mindere mate. Behooren het althans te zijn. Vrij van alles wat niet puur en naakt onszelf is. De kriticus naar mijn hart verklaart niet en rangschikt niet en toetst niet aan beginselen; hij analiseert, met een vurige oprechhteid, den toe stand van ergernis of vreugde waarin hem de directe ontmoeting met een stuk werk gebracht heeft. En die analyse is interes santer naar mate de kriticus scherpzinniger is; die toestand is boeiender naar mate hij rijker, warmer, onbevangener mensch is. Pia is n als mensch n als vernuft de moeite waard. Daarom leest men iedere regel van hem met vrucht en met vermaak. ,,11 tait temps que la fantaisie, la dcob issance, Ie mauvais gout, et plus haut l'admirable libertédu peintre, trouvassent enfin des défenseurs." Een betere verdediger dan Pascal Pia is er in dit geval niet te vinden en niet te denken. Maar zou zijn voor; beeld begrepen worden in een land waar de frik ten troon zit? Mij dunkt dat een zekere ; vreeze in deze materie gerechtvaardigd is. Tentoonstellingen Kunst/aal van Lier. Amsterdam. Schilde rijenvan Francois de Bölcskey. (Tot 23 Nov.) en Miep Dehé. Tot 7 Dec. Kunsthandel P. de Boer, Amsterdam. Schil derijen van Pijke Koch, Kor Postma, Karel Willink. Tot 26 November. Kunstzaal Willem Brok, Hilversum. Ten toonstelling van schilderijen door l?. Walch. Tot 30 November. Buffa «S: Zoon. Amsterdam. Schilderijen van Albert Jos. Tot 30 November. Huize van Hasselt, Kotterdam. Werken door W. van Dort. Tot l December. Kunsthandel ,.Séna", den Haag. Werk door Chris Soer. Tot O December. Amersfoortsche Kunstkring, Amersfoort. Mo derne schilderijen en beeldhouwwerk. Tot 8 Dec. Kunstzaal Goudstikker, Amsterdam. Nieuwe aanwinsten Oude Kunst. Tot 14 Dec. Kunst zaal I), (i. Santoc l juidweer. Amsterdam. Schilderijen en Prenten. Rectificatie Op pag. 4. nr van 8 November, staat in den derden kolom. 10e regel v o., ongepelde rijst, dit moet zijn gepelde rijst. Smalfilm-Amateur-Kinematografie onder Kino-technische leiding van Joris Ivens Vraagt brochures en demonstraties CAPI 115 KALVERSTRAAT Amsterdam C. BQ CAPI vakkundige raad en voorlichting.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl