De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 22 november pagina 13

22 november 1930 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

2790 D E GROEN E AMSTERDAMMER VAN 22 NOVEMBER 1930 Sous les toits de Paris BIOSGOPY door L. J. Jordaan RenéClair: ..Sous les toits de Paris." Filmliga Rotterdam, Grand Theatre |""1 EOBGES Charensol spreekt ergens over vj" Bene Clair, als over ,,1'Ariel du film.... un Ariel qui va hardiment a l'encontre de son temps." Wij hebben, meen ik, met alle waardeering ?voor Clair's gaven, wel geleerd, dat iedere Lucif eristische neiging dezen beminnelijken en geestigen «ineast vreemd is. Het moge dan waar wezen, dat hij met Paris qui dort" het sujet rehabiliteert, in een tijd, die vervuld is van de cinema pur" aooals hij de vaudeville (?Chapeau de paille") lanceert tegen een strooming in, die met A woman of Paris," Lady Windermere's fan" en Variété" naar de psychologische film drijft. ... hij doet dit Alles op een genoegelijke, inoffensieve wijze, die tegelijkertijd zijn verdienste en zijn betrekkelijk heid uitmaakt. Wij hebben in de persoon van KénéClair een geestig en scherpzinnig man ontmoet met een geprononceerde gevoeligheid voor een zekere ,,poésie de l'écran" die echter nergens tot grootheid weet te geraken. Maar vooral met een zeer waar deerbare esprit, die in vele opzichten een correctie beteekent van den gangbaren Amerikaanschen humor. In waarheid is hij een der weinigen, zoo niet de eenige, onder de Europeesche cineasten, die een aanvaardbare komische film weet te maken «en kwalificatie, welke wel niemand zal onder schatten. Immers naast de geweldige concurrentie van den virtuosen Amerikaanschen gag" is dit «en prestatie van beteekenis. Hij mist weliswaar de vaart en de durf der Yankee's, maar hij is belangrijk beschaafder en gedifferentieerder. Hij raakt soms gevaarlijk dicht bij litteraire en tooneelmatige effecten, maar hij weet daarbij tegelijker tijd een verfijning en ingehoudenheid te bewaren, die een verrassing zijn na de ietwat ongezouten humor der Amerikaansche burlesque. Zoo maakte liij met Le chapeau de paille" en in mindere mate met Les deux timides" een filmcomedie. deels voortreffelijk en amusant, door kostelijke vondsten «"if'goed camera-gebruik anderzins zwak en niet onbedenkelijk door onfilmische breedsprakigIkeid en tooneelmatige tendenzen. In zijn jongste klankfilm Sous les toits de Paris" vinden wij zijn goede, zoowel als zijn min dere kwaliteiten terug al moet ik erkennen, dat déeerste indruk overheerschend gunstig is. Van Ariel-allures is echter in dit werk zoo mogelijk nog minder sprake dan elders. Het kenmerkt zich "veeleer dan door stoutmoedige en origineele op"vatting door een habiele en smaakvolle com binatie van het klank-element niet de beeld montage. Op handige wijze gebruik makend van een visueel ?en een sonoor leitmotief: respectievelijk het schilderachtig Montmartre en het chanson de la AWJENTK») VOO* A )I A T RU FOTO-SCHAAP & Co. AWHTEBOAW rue, waaraan de titel ontleend is weet hij deze beide temata in voortdurende onderlinge omspeling naar een harmonisch, weemoedig slotaccoord te voeren, dat niet zonder charme en een zekere vluchtige ontroering is. Ook thans weer dezelfde verdienste en dezelfde betrekkelijkheid. Bijna voortdurend is op dezen gevaarlijk-platgetreden weg der griezelig-populaire midinette's en apachen iedere banaliteit vermedem. Maar nergens ook is de navrante onweerlegbaarheid en den schoenen ernst van een Ménilmontant" bereikt. Clair toont zich hier, zou ik meenen, wat hij in wezen is: de chansonnier van de film geestig, vluchtig en van een even weemoedig, poëtisch sentiment. Bij den aanvang der film zweeft de camera boven de pittoresque daken van het oude Montmartre en ergens verweg stijgen vage klanken op. De camera nadert de gevels der huizen, daalt en daalt ??de vensters der verschillende tages schuiven langzaam voorbij, de bewoners toonende, die gespannen naar beneden turen. Tegelijkertijd ver dichten zich de klankflarden, vormen melodie fragmenten. . . . een lied. En als eindelijk dit lied: Sous les toits de Paris", verstaanbaar en duidelijk weerklinkt, zijn wij op den beganen grond en midden in een groep Montmartrois, die onder aanvoering van een liedjeszanger het bekende chanson zingen. Een voortreffelijke ouverture, gelijk men ziet, zonder eenig spoor van gedurfdheid of opvallende originaliteit, maar bekoorlijk, lo gisch en goed gevonden. Deze aanhef is karakteristiek voor het geheele werk. Voortdurend heeft de cineast gezocht naar een combinatie van beeld en klank, die zoo onop zettelijk en aanvaardbaar mogelijk is. De muziek van het chanson, de heele film doordringend, vloeit steeds uit den gang der gebeurtenissen voort de parlando's die de intrige verduidelijken zijn met soberheid toegepast, zonder ooit tot een wezenloos gesynchroniseerd tooneel uit te dijen en hebben, dank zij een zeer grillige découpage, een vaak hoogst eigenaardig en treffend klank effectOpvallend is in dit geheel de als klank- en beeldfragmedt buitengewoon geslaagde gevechtscène op de spoorwegviaduct. De sujetten (met Préjan, Pola Illéry en Gaston Modot goed gekozen) zijn voor een Fransche film zeldzaam ongeretoucheerd en hebben nochtans de charmante vaagheid, die de lichte cabaretsfeer van het geheel vereischt. Zonder twijfel heeft de cineast zich met de dank bare en pasklaar gemaakte gegevens van het Parijsche chanson, de harmonikamuziek en het kroegbrouhaha als klankfundeering. geen onoplos bare problemen gesteld. Het werk heeft noch het karakter, noch de pretenties van een baanbrekende daad. maar temidden van de smakelooze extra vaganties der huidige talkie-productie is het een verademing. Vertaalde boeken Frank Thiess. Vrouvcenrooj. Xederlandsche be werking van C. F. van der Horst. Utrecht, W. de Haan. Dostojefsky's onsterfelijke geliefde, l'it het (lat/ boek van Apolloniu P. Oeloica, door A. S. Dolini. Vertaling uit het Russisch van Dr. A. Kosloff. 's-Gravenhage. J. Philip Kruseman. James B. Wharton. Escouade. Vertaling uit het Amerikaansch door C. de Dood. Amsterdam, X.V. De Arbeiderspers. Georg Fink, Mij hongert. Vertaling door Johan M. Palm. Utrecht. W. de Haan. D. Mereschkowsky. Napoleon de Mensch. Uit het Russisch vertaald door S. van Praag. Zeist, J. Ploegsma. R. Hughes. Kinderen en Piraten. Amsterdam, Uitgevers Mij. ..Kosmos". Stefan Zweig, Jose/i/i Frntrhè, roman van een gewetenlooze. Xederl. bewerking van Reynier P. Sterkenburg. Utrecht, W. de liaan. Edgar Allen Poe. Fantastische rerlellinyen. In het Xederlandsch overgezet door M. E. Barentz. Met platen van A. Halm Jr. Uitgave H. D. Tjeenk Willink en zoon. De uitgevers hebben van deze Xederlandsche vertaling een bijzonder mooi boekwerk gemaakt, dat alleen reeds om zijn uiterlijk gekocht zal worden. De band in zwart en donkergroen met goud veigulde letters is een schoon omhulsel voor dit bijzondere boek. waarvan ook de typografie te roemen is. All). Halm tookendo fraaie platen in zwart en wit. die. jammer goiioeg. niet van vreemde invloeden vrij zijn. Sous les toits de Paris MUZIEK door Constant van Wessem Concertgebouw: Casals /~^1 ASALS keerde terug, ditmaal op eenabonne\J mentsconcert en het publiek, dat hem verleden jaar voor slechts een kwart gevulde zaal liet spelen, had nu geen plaats onbezet gelaten. Men haastte zich blijkbaar in te halen wat men verleden jaar voorbij had laten gaan. Want er zijn veel concerten. Te veel, veel te veel, het heeft langzamerhand iets van een debacle gekregen, dit al doode, schijn-levende concertenleven voor de heeren critici en anderhalve man op een vrijbiljet. Telkens weer wagen de pianisten, violisten, zangers, etc. het den geest der leegte te tarten, die van een luguber afwachtende zaal vol leege stoelen uitgaat. Zij krijgen tenminste hun critiekje in de krant al is ook dit critiekje, onder den indruk van de leegte alweer meer een elegie op de afwezigen dan op de prestaties der spelers geworden. Ach. de arme heeren critici, slaven van het dagblad, dat het kleinste brandje, dus ook het leegste concertje laat verslaan", hun wi.rdt wel veel beproeving op de vaak lang niet athletische schouderen gelegd: zij moeten uit het niets een stukje maken en dat stukje nog met de autoriteit van hun naam verantwoorden ook ! Zie ze in de pauzen op de gangen staan, elkaar melancholiek toelachend en de van muzikale kou verkleumde handen warmend om een bakje koffie als y.ij tenminste na de pauze nog bleven. Gelukkig, dat ook enkele waarlijke feesten deze eentonige begrafenisgang onderbreken. Dat er nog een man als ('asals in ons midden komt spelen, dat hij weergekeerd is, toen ook de geest der leegte reeds geprobeerd had hem weg te grijnzen.... Vol muziek, veel innigheid en innerlijkheid hing nog onze herinnering aan dat optreden van ver leden jaar. Kn goddank, daar was alles weer. Men kon eindelijk eens rustig zijn. zonder twijfel aan een meesterschap, zoo duidelijk, dat het de simpelste natuurlijkheid weid. ('asals speelde het celloconcort van Haydn. Overbekende muziek, welluidende muziek, prettig en vertrouwd. Maar nog eens heelemaal nieuw ge worden ondei'het zingen van ('asals op zijn cello. Of liever, men kan dit niet eens meer zingen" noemen, de/en toon van het innerlijk gehoor, deze ziel der muziek, waartoe ('asals dit bekerde stuk van Haydn herschiep. Te zelden hoort men in muziek zoozeer den bemiddelaar en de bemiddeling van het instrument wegvallen. Het eenige jammere was misschien, dat men zulks nog in de orkestrale gedeelten niet kwijt kon, zoodat Casals een solo bleef, die do aandacht apart op hem deed spannen. Liever is het mij. ('asals in een eigen avond te hooron. waarop hij geheel kan spelen, zooals hij speelde in dat gelukzalige toegiftje uit de solo sonate van .Bach .... Misschien gebeurt ook dat nog.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl