De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 22 november pagina 17

22 november 1930 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

31790 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 NOVEMBER 1930 TAALSCHUT ii- . XIX. Lettlsch?Slowakisch BIJ de vorming van bijvoegelijke woorden van zelfstandige heeft het Nederlandsen bij Germaansche woorden in den uitgang isch (Duitsch isch, Engelsch ish, Deensch isk) de i zonder genade uitgestooten. Hemel hemelsch, aarde?aardsch, hel?helsch tiot-hoofsch, kind?kindseh. Onze taal zocht blijkbaar kracht in kortheid. De hier zoo slepende i kon zij missen. Uitzonderingen zijn hoogst zeldzaam: wettisch, aigodipch en worden dan nog in een zeer beperkte beteekenis ge bruikt. P} venzeer mishaagde het Nederlandsch de i in dezen uitgang, als het adjectief werd gevormd van een landsnaam: Hollandse/!, Vlaamse^, FranscTi, Duitscft, Britscft, Spa&nsch, Finsch, Noorscfe (pas op voor Noorweeffsch, dat in de laatste jaren wil binnendringen.) Bij landsnamen die reeds een i in hun eigen uitgang hadden, zooals Indj'ë, Perzië, werd deze i wel bij het adjectief bewaard, maar nog lang hebben Indisch en Perzisch gestreden met Indiaanse^ en PerziaanscA, waar de taal nog liever het vreemde aanhechtsel aan scheen te verkiezen dan zich bij isch neer te leggen. Italiaanse^ won het echter op It&iisch, evenals Siciliaanscfe op Sici\isch en Catalaanse^ van Catalontscfe. Jammer, dat de taal Russisc/i en Pruisisch heeft moeten doorlaten. De goede vormen Rusch en Pruisch trof ik nog herhaaldelijk aan in de cou ranten der 17de eeuw. Vooral in de verbuiging: Russische, Pruisische toonen deze sissers, dat zij afschuwelijk onnederlandsch zijn. Toen ik op school ging, kon ik Peloponnesisch haast niet over de lippen krijgen. Hoe kon men een taal, die het prachtige Ltitijnsch en Roomsch voortgebracht had, zulk een monstervorm opdringen. Al jarenlang zeg ik Belgsch, gevoelende dat ik hier aan den geest der taal gehoorzaam. Rumenisc/i, hoewel het van Rumeniëkomt l), is terecht weg gedaan voor RumeenscTs, zooals van Afghanistan Afghaanse^ zich heeft gehandhaafd. De weerzin der taal tegen isch spreekt sterk hieruit, dat zij van ArgentiniëArgentijnse^, van Lombardië(ije) LombardijscTi heeft gemaakt, van Turkije nog steviger Turkscfc, van Tartarye Tartaarsc/j 2). Daarom waar het nieuwe staats namen geldt, toch niet Slowakiscfe, maar Slowakijsch en nog beter Slowaaksch, niet Lettiscfr, maar Letsch of Letlandsch; Estlandsch, Sou-jetsch, Abessijnsch, voorts Palestijnsch, Dalmatijnsch, Anatoolsch 3). Pak aan ook Joego-Slaafsc/*, Cyperscfe (de kat zal u leeren wat het Nederlandsen wil), Kroaatscfe, RutheenscTi, Lkrainsch. Laat. een uwer sportlievende zonen KirgiescA kameelruiter worden, want als een KirgiesiscTie kon zijn teugel knappen. Er bestaat een proef schrift over de klankleer van het Niassiscto. Ajasses. Het geeft weinig gedachte van de welluidendheid van het Niascft. Schuw het even gruwelijke Elzassisc/i, durft ge Elzase/t niet aan. schrijf dan Elzasser. Met Saksisefc schijnt de taal wel voorgoed opge1) Beter dan Roemenie. Hierover later. 2) Een pedant modernisme is T&taarsch. 3) Bravo Jan Feiih \ Ik las bij u (Nederland in het heden Udz. U \) al verscheidene jaren geleden: de botnv (beter: aanley) van den Anatoolschen spoorweg, waaraan NederUmdsche inge nieurs hadden meegewerkt. RUIZE-RUMEN Vad erlandsliefde Amour de Ia patrie ! hoe schoon hij moge schijnen Zoolang die blijft bestaan, zal d'oorlog nooit verdwijnen. De vloten wassen aan. Kanonnen-fabricatie Is 't tierigste bedrijf van bijkans elke natie. In Frankrijk wordt een rij van vestingen gebouwd: Geen mensch, die al dat werk als vredesdaad beschouwt. Zoo was 't ook niet bedoeld. En 't wekt alweer gedachten Aan wat.de jonge generatie staat te wachten. De vredesengel slaapt, en 'k heb al uitgemaakt, Dat dit zoo'n dutje is, waaruit je nooit ontwaakt. De volken zingen allen vaderlandsche zangen, Vol liefde voor zichzelf, met heimelijk verlangen, Dat het den andren naties minder goed zal gaan. Den nationalen trots vereert men, vuurt men aan, Verheerlijkt men als deugd. Zoolang die aangekweekt wordt, Ontwaakt de Vrede niet, hoe mooi er ook gepreekt wordt Van menschen min en zoo. Elk volk leert aan zijn jeugd Dat meerderheidsgevoel te koestren als een deugd. De kindren van ons land, bijvoorbeeld, moeten blij zijn, Dat zij, naar 't schoone woord, van vreemde smetten" vrij zijn. Op die manier spreekt ieder volk zijn kindren toe, En wie dat goed doordenkt, dien wordt het bang te moe. We moeten telkens weer den ouden regel hooren: De liefde voor zijn land is ieder aangeboren;" Maar al wat aangeboren is, is nog niet goed Er kiemt ook onkruid in het menschelijk gemoed. Moet men zich op zijn voorkeur voor zijn land beroemen, Gemakzucht en partijdigheid verdienste noemen? 'k Ben aan mijn land gehecht. Ik kan zijn taal verstaan, En 't lukt me hier het vlotst niet ieder om te gaan, Waar ik met de gewoonten van het volk bekend ben. En aan de vaderlandsche kostjes 't meest gewend ben. Maar is dat nu een deugd, en strekt het mij tot eer? Vergeefelijke zwakheid is het, en niets meer. En ik kan de gedachte nooit geheel verdringen, Dat geen van hen, die vrome vredezangen zingen, Naar vred' om vredeswil, naar broederschap verlangt 't Is angst, 't Is angst voor leed en nood, die hem bevangt. 't Is niet een hoog en edel, onbaatzuchtig streven Om met elkaar als broeders saam op aard te leven, Elk zoekend naar 't geluk, in onbevangenheid. En zonder ijverzucht of animositeit. Een toestand, waarbij ieder volk zich kalm ontwikkelt, Geen nationale trots tot heldendaden prikkelt:' Daar hunkert niemand naar. Elk hoopt, dat 't vaderland, Ten koste van de rest, de kroon der glorie spant. Als 't zonder slachting kan natuurlijk, dat vindt ieder De veiligste manier, en dus ..Die Waffen nieder !" Maar anders: leve 't Land ! llijsch hoog de vlag in top ! Zoo zingend offert men met vreugd zijn zonen op. Doodt liefde voor een land, kweekt liefde voor personen, Gegrond op hoe-ze-zijn, en niet op waar-ze-wonen: DH is de eenge liefde, die dien naam verdient. 'k Haat dezen landgenoot, die vreemdling is mijn vriend, Maar ik moet op bevel mijn nob'len makker dooden. En vriendschap voor wien ik veiaoht is mij geboden. Misdadig is de krijg, zoo lees ik in de krant Ik zeg: misdadig is de liefde voor je land. ('IIAIUVA1UUS GHARIVARIA scheept te zitten, goed was Sasr/t (4) of anders de volkslandsnaam Sassen. Stel u een Zwollenaar voor, die het mooie bouwwerk van zijn stad met Saksische poort zou aanwijzen. Zoo zou ik kunnen voortgaan om u te doordringen van den afkeer van -isch, waarvoor de taal zoo duidelijk uitkomt. Die i op zich zelf staat ook al zoo raar. De uitspraak vordert ie on de 4) Het zou nutteloos zijn. vormen als An'/elsaksisch, Frankisch en 6'oJisch te willen herzien. Maar waarom ten onzent de beoefenaars der (jermaansche taalwetenschap nooit i/edacht hebben aan Alleitian^ch in jilaats van Alleuuinwisch. ojschoon zij noij a-el T/nirini/^'h. schrijven, is niet te I.et/rijnen. tenxij hieruit, dut hun '/eest doortrokken is van het d-uitsch hunner studteiverken. Vereenvoudigers hebben schoon gelijk, dat zij haar ook zoo schrijven. Ik ga verder: zij kappen ook terecht de -ch. die niet wordt uitgesproken en die dezen uitgang een verdacht duitscli uiterlijk toebedeelt. liet Duitsch is als men weet, bij isch blijven staan en heeft, geloof ik, alleen bij deulsch en u'dsch en soms ook bij baiersch den uitstoot gewaagd. Het Deensch, dat in zijn houding dikwijls niet het Nederlandscli overeenkomt, heeft de i van den uitgang verwijderd bij danxA1, hollaiids/i. tysA'. l'ransfc, engelsA'. italieiisA'. spansA', dus evenals onze taal het (leed; haar behouden echter in tyrki'sA- (TurkKch). liet Kngelsch be waarde de ( en was zijn pittigeu vorm Uut<7< aan hot Ncderlandscli ver schuldigd. en. E. HAJE S>eutfd)lcmb, $eittfchlanb, ueber Hij zal zich voor deze aanranding van zijrr persoon jefer stellen." (H. en V. Moeilijke Kinderen) Ik spreek ononbetbroten tot hem. DeOUDfrenDe mensch heeft geen tijd meer." / Tel.) Dan zal Indiëin ireerbeïe deelen uiteen: vallen." (Gr.) Het College moet zich omoovmen tot eert college van regenten." (Wbl. Sum.j OP DE GLIBBERIGE PADEN De regeering spreekt den wensch uit, dat de gunstige atmosfeer niet zal worden ver troebeld door stroomingen, die aan een nauwere samenwerking in den weg staan of deze mochten willen dwarsboomen." (M. v. A.) Het antwoord, dat de proefvlucht leverde, sneed alle zwartkijkerij den pas af." (Tel.) SCHRILLE TEGENSTELLINGEN Moeten vaders, moeders, bloedverwanten, meisjes, etc. in vrees en beven denken aan hun nabestaanden in Deli?" (Gr.) De fabriek is te bezichtigen van 2?5 uur voor genoodigden, en van 8?12 uur voor belangstellenden." (Adv.) In woord en geschrift legt hij van zijn bewondering getuigenis af in dagblad-arti kelen." (Ons Toon.) wij lezen in het programma van ds uitkijk: en marfa gaat naar de stad om er een stier te halen, want meer melk nioit er komen." veel zal het niet opleveren, marfa. ONS GEHEUGENSTREEPJE Hij verklaarde niets te willen eten, voordat al zijn medeplichtigen niet in hechtenis zijn genomen." (N. Ff. C.) De Avro rekent het zich tot plicht, deze muziek niet te mogen negeeren." (Radiob.) Binnen kort zal het mogelijk zijn, dat zeeschepen op het telefoonnet aangesloten kunnen worden. Een enkele slag is voldoende om het dier woedend te maken en zich te verzetten." (Tel.) ONZE CLASSICI Sommigen gelooven, dat de quota's altijd verkeerd werken." (Meer Baet) Dan ontstaat er een dilemna." (Ons Toon.) ,,De roffelende propellers zijn stil." (Tel.) Dat is h-.t ware roffelen niet. CORRESPONDENTIE .S. te O. Een uwer grapjes (grapjes? C/mr.) begrijp ik niet. Onder Schrille tegen stellingen" plaatst u dezen /.in uit de N. R. C. Sindsdien heeft Prof. Jelgersma gearbeid voor de psychoanalise in woord en geschrift". Wilt u dat in de Groene verklaren? Antii'. Schrille (?ogenst.'llingon noem ik die, welke 't niet zijn. B v. woord en ireschril't. De gedachten van Schopenhauer zijn zoo juist versche nen onder tien titel CHARIVARIUS KLUSJES EN KLIEKJES naar Schopenhauer GEBONDEN f 2. Dooi' den inhoud eu de smaak volle uitvoering- een prachtig ST. NICOLAAS - GESCHENK. In lederen boekhandel verkrijgbaar N/V. H. D. TJEENK WILLINK & Zn., HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl