De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 22 november pagina 4

22 november 1930 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 NOVEMBER 1930 No. 2790 ' Mijne Veroordeeling door Melis Stoke Teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door E. Harmsen van Beek ;*Tf K droomde dat ik gedaagd was voor het * J|.Permanent Internationaal Hof van Journali' sfcieke Justitie. Nooit zal ik de afschuwelijkheid [ vergeten van het moment, waarop mij aarzsgging werd gedaan van dit feit. ,,De heer Melis Stoke, aldus las ik, wordt verzocht zich hedenavond om half negen te willen aanmelden bij het Vredespaleis (afdeeling Permanent Internationaal Hof van Journalistieke Justitie), teineinde zich te verdedigen tegen een aanklacht, gedepo neerd door heer Be Tjang Tan, journalist te Peiping, wegens onesrbiedige uitlatingen ten opzichte van de Chineesche toestanden in het algemeen en die van de geïllustreerde pers in het bijzonder." Mathilde werd doodsbleek. Daarheb je het ? Ua, riep zij uit. De kruik gaat zoolang te water ..totdat zij breekt. Nu ben je er eindelijk tegen aan l götoopen met je vrijmoedige praatjes.!" '; Mathilde zeide ik fier vrees niets. Ik ? lal mij weten te verantwoorden, en hoe de afloop " ook moge zijn, ik zal mijn straf ondergaan, indien ^blijken mocht dat het Hof den heer Be Tjang Tan ia het gelijk stelt. ..." Dit gezegd hebbende begaf ik mij naar boven, kleedde mij in stemmig zwart, stak de Internationale Code der Journalistieke Eer, het handige ^boekske van de Wereld-federatie der Penny-a: liners, in mijn jaszak en verliet, met een trek ' Van wilskracht om de smalle lippen, mijn huis, om met vaste schreden in de richting van het Vredespaleis te verdwijnen. Reeds van een afstand zag ik dat mijn zaak buitengewone belangstelling wekte. Het Vredes paleis was van onderen tot boven verlicht, en Belfs had men de nieuwe flood-light-verlichting In werking gesteld. Van alle zijden repten zich kennissen uit de journalistieke wereld in de rich ting van het in lichtgloed badend portaal. Zelfs reden geruischlooze limousines voor, waaruit elegante vrouwen en heeren in avondkleeding ts voorschijn kwamen, die zich allen, onder op gewekte kout, naar de groote zaal begaven. Het geheele diplomatieke corps is gekomen!" hoorde ik een welingelicht collega fluisteren. Hier en daar herkende men mij, wees men mij elkander aan, stak de hoofden bijeen en deed alsof men mij niet herkende. In de groote hal stond, zwijgend en ernstig, een groote groep Chineezen geschaard rondom den gezant met de geheele staf van de legatie. In de zaal zelf, welke ik onbevangen, want in het besef van mijn onschuld, betrad, was een luid geroezemoes van stemmen. Maar nauwelijks Was ik binnen of twee collega's van herculische gestalte, mij bekend als sportredacteuren van GESCHENKEN: P L A l D S VACHTEN KLEINE MEUBELEN PERZISCHE KLEEDJES LAMPEN EN KAPPEN SIERVOORWERPEN gZOMC groote bladen, grepen mij aan en brachten mij naar de beklaagdenbank, waar drie redacteuren de beklaagdenbank van politie-berichten mij in ontvangst namen, en zwijgend achter mij plaats namen. Hoewel van alle zijden oogen en kijkers op mij gericht werden, had ik nu gelegenheid de aanwezigen eens goed op te nemen. In een der loges herkende ik de redactrices van de Vrouw en Haar Huis, de Hollandsche Lelie en de Dameskroniek. De perstribune, welke de zaal voor negen-tienden besloeg, was stampvol verslaggevers. Eenige hoofdredacteuren waren met hunne dames ge zeten op de gereserveerde tribune. In de advotatenbank zaten eenige juridische medewerkers, terwijl een medische redacteur zich, voorzien van een roode-kruis-brassard bij de hoofdingang ophield. Een kleine man, die woest stond te gebaren bij de tafel van den Journalist-fiscaal moest mijn aanklager zijn. Hij dviidde voortdurend naar zijn hals en maakte dan de geste van hakken. Deze eentonige beweging wisselde hij nvi en dan af met priemende, snijdende en wurgende ge baren. Vol afgrijzen wendde ik de oogen af. maar reeds klonken drie gongslagen. en het Hof trad binnen. Iedereen verhief zich van zijn zetel en een gemurmel van eerbied en bewondering ging door de zaal. Aanstonds herkende ik den ouden heer Loder. Naast hem nam de heer D. Hans plaats, gekleed in een violette toga. afgezet met kostbaar hermelijn. Aan zijn andere zijde liet zich Mr. Eitter in een zetel zakken. Diens toga was van purper met on betaalbare goudbrokaten inzetsels. Op de plaats van den Griffier herkende ik Mr. J. J. Belinfante wiens don kere baard ernstig afstak bij een sneeuwwit opperkleed, waarover een sabel bonten kraag was gehan gen. En voorts was daar de mij zoo bekende en dooi' mij zoo gewaardeerde figuur van Annelèn. in een eenvou dig avondtoilet van wijnroode zijde, /ij boog zich over tot haren buurman, den bekenden redacteur van de Visscherijcourant die in rok was en getooid met de versierselen van het commandeurskruis der Simon Holivar-orde. De heer Loder opende de zitting, en aanstonds begon Mr. Belinfante de acte van beschuldigingvoor te lezen, eerst in het ('hineesch, vervolgens in het Fransch, Duitsch, Engolsch en Esperanto en tenslotte in het Nederlandsen. Ik verstond slechts enkele zinnen, zoozeer was ik onder den indruk van de ceremonie.... Ik hooide dat ik, niet eens. doch bij herhaling, mij minachtenden hoonend had uitgelaten over de Chiiieesche geïllustreerde pers, dat ik zulks in bewoordingen Antillen Speenhoff had gedaan, welke alle gevoelens van kameraadschap en collegialiteit onaannemelij k maak ten en dat ik bij gevolg opzettelijk schade had gedaan aan 't werk der in ternationale pers verbroedering. Achtereenvol gens werden nu veert'en getuigen: a charge gehoord, allen Ohineezen van wier bewerin gen ik niets ver stond, en tenslotte werd deheerHpeenhoff voorgeroepen. die, bij zijn guitaar, een lied te mijner verdediging zong, waarvan het refrein door de heele zaal werd meegezongen. Al dien tijd had mijn aanklager met een groot vlijmscherp zwaard zitten spelen en dat had mij in zulk een verwarring' gebracht, dat ik. op de vraag van Mr. Loder of ik nog iets tot mijne ver dediging had aan te voeren, slechts een dof gekreun kon voortbrengen. Hierop verrees de Journalist-Fiscaal, de heer Barbarossa, van zijn zetel en eischte de doodstrafOp ditzelfde moment werd de zaal als het ware bedolven onder een regen van papier. Van alle kanten fladderden extra-edities van journali stieke vakbladen, bevattend het volledig verslag van de zitting, met fotos en teekeningen, van de tribunes. Men rukte elkanderdebladenuitdehanti O cischte de doodstraf om te zien welke collega extra-bijzonderhi den had weten te melden, en in dit tumult, waarbij de concurreerende verslaggevers elkander te lijf gingen, vond ik een goed heenkomen. Keeds was ik bij de deur, toen de Chinees. die mijn aanklager was. zwaaiend met het zwaard in mijn lichting kwam. Ik rende en rende, zoo hard ik kon.. De vertegenwoordiger der Chineesche geïllustreerde pers won echter meer en meer terrein. . . . ..Hulp. . !" gilde ik. ." hulp. .". . Kn. ontwakend, staarde ik in Mathildcs ont zette oogen.. . . Wat is er. . . . wat heb je. . !J" vroog zij adem loos.... En toen begon ik het hierboven afge drukte verhaal: . .1'. .Ik droomde dat ik gedaagd was voor het Internationaal Hof van Journalis tieke Justitie. . . . :' Adverteert! Adverteert in een Weekblad l Adverteert in DE GROENE AMSTERDAMMER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl