De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 29 november pagina 21

29 november 1930 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

No. 2791 DB GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 NOVEMBER 1930 21 Permanent Wave? door G. A. Klaasse DE populaire opvatting van het begrip depressie (en wat is er tegenwoordig populairder?) komt zoo ongeveer hier op neer: dat het tijdvak van malaise een betreurenswaarde maar noodzakelijke etappe is in de ontwikkeling van de maatschappe lijke welvaart die zich niet langs lijnen van ge leidelijkheid maar in een min of meer regelmatig golvende lijn omhoog beweegt. De conjunctuur beweging beziet men dus als een permanente golfcurve. En zulks niet ten onrechte. Immers wanneer men de economische geschiedenis van de laatste eeuw nagaat, dan treft men inderdaad op gezette tijden daarin zwarte bladzijden aan, terwijl daarnaast periodes beschreven worden van himmelhoch jauchzen. En vooral sedert de zestiger jaren van de vorige eeuw valt in de maatschappe lijke welvaart die uitgesproken golfbeweging waartenemen, Een beweging die zoo apert was dat sommige economen tot de conclusie gekomen zijn dat, eenmaal destijds de golfbeweging ontstaan zijnde, deze zich automatisch tot in lengte van dagen voortplant. Elke hausse legt in haar over drijving de kiem voor een depressie, en omgekeerd. En zoo zou er dus sprake zijn van een soort perpe tuum mobile. Hetzelfde b.v. wat zich voordoet wanneer men een steen te water gooit: de golf beweging plant zich dan steeds voort. Maar. . . . die beweging is niet perpetueel. Zulk een invloed zou geleidelijk moeten verzwakken. En dus kwam men tot de conclusie dat het permanente in de beweging slechts verklaard kon worden uit telkens nieuwe feiten die zich voordeden, waardoor dan telkens weer een nieuwe hausse in het leven werd geroepen om smadelijk weer in een depressie te eindigen. Nieuw opkomende industrieën of plotselinge sterke uitbreiding van bestaande be drijfstakken worden in die leer aansprakelijk ge steld voor de conjunctuurgolf: eerst spoorwegen, daarna electriciteit. Beiden worden twee crises aangewreven. En zoo zouden het nu kunstzijde, automobielen en wellicht radio geweest zijn. Door het nieuwe gaat plotseling een krachtige opwaartsche stoot door het heele bedrijfsleven, die zich overal voortplant. Maar zoodra is de nieuwe in dustrie ingeburgerd, zijn de fabrieken voltooid, de machines geplaatst, of het begint in de overige bedrijfstakken al bergaf te gaan. En meestal wordt in de betrokken industrieën zelf ook nog over dreven, zoodat dan overal ineens een teveel is. Dit ruw geschetste beeld geldt voornamelijk voor de nijverheid. Wat niet wegneemt dat ook in de landbouw tijden van voorspoed en tijden van malaise voorkomen. En met eenige goeden wil zou men daar ook van een golfbeweging kunnen spreken, zij het dan ook dat de golflengte zeer onregelmatig. In elk geval veel langer is dan in de industrie. En in elk geval zijn de oorzaken van geheel anderen aard dan in de nijverheid. Terwijl in de industrie een algemeene malaise vrijwel steeds is toeteschrijven aan het doorwerken van een depressie in een bepaalde bedrijfstak van groote beteekenis, een bedrijfstak waarop veelal een recente algemeene opleving heeft gedreven, is het in de landbouw meest een algemeene oorzaak die tegelijk dus zonder wisselwerking en reactie invloeden een groot aantal producten aan scherpen prijsval ten prooi doet zijn. Soms waren het enkele achtereenvolgende zeer ruime oogsten (hier speelt het toeval, n'en déplaise de zonnevlekkentheorie, al een heel belangrijke rol en kan van een golfbeweging al niet meer gesproken worden), soms de ontsluiting van nieuwe gebieden (Argentinië, Australië). Een golfbeweging veronderstelt na een inzinking een herstel, en bij een regelmatige golfbeweging een herstel tot het peil van voor de daling. In de industrie kwam dat herstel meest uit drieërlei hoofde: bevolkingsaanwas, waardoor de wereld als het ware weer in de te wijde jas groeide; in krimping van de productie door afsterven van zwakkere bedrijven; en tenslotte door nieuwe nieuwigheden" welke de plaats innamen van de noviteiten welke de vorige hausse hadden in het leven geroepen. Ook bij de landbouw kwam steeds, zij het na meestal veel langere duur van de malaise, weer een opleving: tendeele ook door de bevolkings aanwas, en andersdeels door het aanbrengen van wijzigingen in de cultuur, b.v. door omzetting van bouw- in weiland, door uitbreiding van suikerbietcultuur, overgang tot tuinbouw enz. De vraag is nu alleen maar of men ook voor de toekomst weer kan rekenen op een herstel van de oude welvaart, of ook nu de golflijn straks weer naar boven zal gaan, en of dus de historie zich voor de zooveelste maal zal herhalen. Voor zoo veel de industrie betreft is dat alleszins waarschijn lijk zoo niet zeker, al kan de vraag of het prijs niveau spoedig weer de oude hoogte zal bereiken natuurlijk moeilijk beantwoord worden. Maar wat wel vaststaat is, dat de industrieele bedrijven en bloc weer binnen afzienbaren tijd op rendabele basis zullen komen. Om de eenvoudige reden dat het niet anders kan, en dat anders de industrie tot verdwijnen gedoemd is. Op den duur moet nu eenmaal afschrijving en rente op het kapitaal door de nijverheid verdiend worden. Anders zullen er bedrijven gesloten worden, en de productiever mindering die daaruit resulteert zou op zichzelf al voldoende zijn orn naar herstel van het even wicht te streven. Geheel afgezien nog van alle andere herstelkansen is dus op den duur een terug keer tot de rendabiliteitsbasis in de industrie een levensvoorwaarde. En daarbij komt dan nog dat er allicht andere factoren bij zullen komen, die evenals vroeger opzichzelf al in staat zouden zijn een opleving in het leven te roepen; in. de eeuw der techniek zal men nieuwe vindingen wel niet tot de onwaarschijnlijkheden moeten rekenen. Men denke slechts aan het verkeer: automobiel en luchttransport bieden voor de toekomst nog heel wat kans op uitbreiding. Maar nu de landbouw. Zooals hierboven reeds werd opgemerkt was een der voornaamste automa tisch werkende factoren van herstel in vroeger tijd: de bevolkingsaanwas. Maar op het oogenblik kan men op dat punt heel wat minder verwachten dan in de vorige eeuw. Juist in malaisetijd zal allicht de groei van de bevolking die toch al zeer sterk is ingekrompen nog langzamer gaan, ten minste in de koopkrachtige landen. En daarom gaat het juist, want de graanprijzen zullen al heel weinig steun ondervinden van een sterk accres van de Chineesche bevolking. Er is echter een punt dat veel belangrijker is, en waaromtrent men positiever kan zijn dan in eenigszins speculatieve uitlatingen over de waar schijnlijke invloed van bevolkingsaanwas.Wij zagen dat voor de industrie herstel van de rendabiliteit in the long run onvermijdelijk moet plaats vinden, omdat anders de industrie te gronde gaat. Daarin ligt dus een krachtig streven naar herstel der oude verhoudingen. En wanneer men nu de toestand in de landbouw daarmee vergelijkt, dan komt men tot een heel andere conclusie. Omdat daar, behalve met betrekking tot de arbeid en andere directe kosten (machinerieën, kunstmest enz.) geen sprake is van kapitaal waarvoor een be looning moet worden verkregen. Op de grond be hoeft men niet afteschrijven, en er gaat (behoudens drainageaanleg eet.) geen kapitaal in zitten", waarover rente moet worden verdiend. Wanneer de boer de arbeidskosten en de hierboven vermelde laste goedmaakt zal hij doorgaan met produceeren ook al wordt er geen opbrengst uit de grond ge kweekt. Heel anders dus bij de industrie, waar op den duur, zonder afschrijving en rente te ver dienen, niet gewerkt wordt. Een wanneer nu eens zou blijken dat door ver betering der methodes van cultiveering (kunst mest, machinale grondbewerking) de grondproductie dernrate stijgt, dat de producten-prijs zeer sterk terugloopt, dan ligt in zulk een toestand geen kiem tot herstel; hij kan integendeel ten eeu wigen dage blijven voortduren. En dan zullen eigenaars van grond en geldgevers met grondhypotheek bemerken dat zij helaas kapitaal in vesteerden in een fictie, in een actief dat wel tijdelijk onder de toen heerschende omstandig heden waarde had, maar voor welks waarde vermindering geen grens bestaat. ?En dit alles omdat een fabriek een kostprijs heeft, en de agrarische fabriek: de bodem, een vrije natuurgave is, waarvan de waarde van nietpermanente factoren afhankelijk is. Tot op zekere hoogte geldt dit trouwens ook voor mineralen als BEURSSPIEGEL Donderdag, 27 November EK waren, althans in Europa, deze week weer verschillende factoren die op de beurs eenige onrust in het leven riepen. In de eerste plaats de onfrissche herrie aan de Parijsche beurs, speciaal in de coulisse, waar op echt Fransche wijze de grootmachten (waaronder n ex-grootmacht: Oustric) elkaar te lijf gaan. Na Oustric was het Kiveaud die zijn fondsen aangevallen zag, en daar na was het de groep De Vilder die er varr langs kreeg. Beursschandaaltjes zijn in Parijs allerminst een uitzondering, maar dit keer blijkt het ,.geval" zich toch wel vrij ver uittestrekken. En de contro verse Oustric-Riveaud, die zich beurtelings als aanklager en beklaagde ontpopten, werpt wel een scherp licht op de mentaliteit in coulisse-kringen. Al jaar en dag wordt er geklaagd over de organisatie van deze afdeeling van de beurs, waar de groote speculanten elkaar vinden. En waar blijkbaar de baissiers die overal elders uitgejouwd worden als staatsgevaarlijk nogal wat in de nrelk te brokken hebben. Kon men niet in de Fransche kranten lezen dat het Oustric destijds zeer kwalijk was genomen dat hij niet zijn bezit aan aandeelen extension" geheel op de markt bracht om aldus de baisse in de gelegenheid te stellen zich te dekken ? Nu behoeft t p ', ichzelf die ruzie natuurlijk niet de internationale beurzen te beïnvloeden. Maar in rechtstreeks verband daarmee stond een ruim aanbod van aandeelen d?r verschillende betrokken groepen, en in een toch reeds zoo nerveuze beurs werkt dat natuurlijk gemakkelijk nieuwe koers reacties in de hand. Ook de politieke gebeurtenissen in Duitschland verlokken niet tot al te groot optimisme voor de naaste toekomst. De economische partij durft de verantwoordelijkheid voor het regeeringsbeleid niet te aanvaarden. Bij de locale verkiezingen vieren de Hitlerianen hoogtij. En het verloop van de werkeloosheid is ook niet van dien aard dat een verbetering van de politieke situatie door wijziging in de economische verhoudingen verwacht kan worden. Het woord moratorium wordt steeds luider vernomen. Aninreerend voor de kooplust zijn deze feiten in elk geval niet. En dan tenslotte Engeland en Indië. De uitslag der onderhandelingen kan nren moeilijk voorspellen, maar dat de drang naar sterke vermindering deraf hankelijkheid groot is blijkt wel heel duidelijk. Wrat nu de economische consequenties zouden zijn van bevrediging dier wenschen is evenmin te voorzien. Misschien kan men verwachten dat indien een politiek succes wordt bereikt, de econo mische autarchie minder op de spits gedreven zal worden dan nu, omdat immers thans de boycot en alles wat daaraan vast zit, nreer een strijdmiddel is geworden dan een streven dat op zichzelf een permanente beteekenis heeft. Dat men zich nu in economisch opzicht geheel van Engeland wil losmaken is begrijpelijk, en op het oogenblik be reikt men dat doel alleen wanneer men zich van de heele wereld vrij maakt. Bij het bereiken van het doel: vrijheid op politiek en welvaartsterrein, is er veel minder reden orn niet Indiëevengoed als elk ander land een onderdeel van de wereldruilgemeenschap te maken, met speciale import en bijzondere exportgoederen. In de laatste dagen kwam nog een politieke factor op de beurs zijn intrede doen. En wel n van heel ander kaliber, en heel andere beteekenis: Kusland. Eerst het bekende Stalin-gerucht; daarna de be richten omtrent gisting en onrust, en tenslotte het bericht dat de graanexporten stopgezet zouden worden. Resultaat: olieaandeelen met een sprong omhoog, en na-beurs gisteren een open hoek in Russische obligatiën. De beurs liet in deze aan lichtpunten zoo schaarsche tijd dit speculatieve kansje natuurlijk niet onopgemerkt voorbijgegaan. Maar of het duurzaam zal blijken? C'. K. petroleum, kolen en'/,. Alleen deze laatste hebben ook nog goede kansen tegenover de kwade. Elke vooruitgang van de techniek komt de waarde der mineraal-reserves tengoede; de grondwaarde kan het feitelijk alleen maar hebben van de bevolkings aanwas, en de kans daarop lijkt niet zoo heel groot. Voorspellen blijft natuurlijk gevaarlijk, en de kans. dat ook de landbouw weer eens geheel op de oude basis zal komen, is geenszins uitgesloten. Maar niet de industrie is er dit verschil, dat daar een herstel zoo goed als zeker en noodzakelijk is. terwijl in de landbouw de kans bestaat dat de oude ver houdingen jarenlang niet, misschien zelfs nimmer weerkeer-en. De golf daar is niet noodwendig permanent.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl