De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 29 november pagina 3

29 november 1930 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Afo. DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 NOVEMBER 1930 De strijd tegen het onvermijdelijke door Dr. Jan Romein De jongste gebeurtenissen in de Sowjet-Unie IN den nacht van 15 op 16 Nov. 1918 verliet een Fransen eskader met Servische en Grieksche soldaten en Fransche koloniale troepen aan boord de Dardanellen en zette koers naar Odessa. Op een dier schepen bevonden zich Russische industrieelen, ingenieurs, grootgrondbezitters en talrijke geestelijken. In Mei 1919 eindigde deze eerste interventie-poging met den opstand op de Fransche Zwarte-Zee-vloot, waaraan voor altijd de naam van den Franschen communist Marty ver bonden is Precies 12' jaar later onderteekende Krylenko op grond van art. 58 punt 3, 4 en 6 van het straf wetboek der B.S.F.S.B. de aanklacht tegen acht leden van de Industrieele Partij", waarvan de volledige tekst hier vóór mij ligt. Het document 54 klein-bedrukte kolommen is te omvangrijk om hier zelfs maar gerefereerd te worden, doch den eersten indruk, dien men krijgt, is ,,plus cela change, plus c'est la même chose." Het materiaal" is veranderd. In de plaats van Servische en Grieksche soldaten en Fransche koloniale troepen zijn Polen, Roemeniëen de Bandstaten getreden en in de plaats van de in 1918 verwachte opstanden in Rusland zelf is nu de Industrieele Partij" gekomen. die wel is waar in de onmogelijkheid verkeerde rechtstreeks een opstand te verwekken, maar wier program dan toch bestond in het scheppen van de voorwaarden daarvoor door vertraging van het tempo der industrieele ontwikkeling en het desorganiseeren van de bevoorrading. Het zal de taak van den toekomstigen historicus zijn om uit te maken in hoeverre de voorstelling, die Krylenko van de inwendige ontwikkeling dier saboteurspartij, haar verhouding tot het Parijsche (Russische) Comitévoor Industrie en Handel" en van dat Comitétot de Fransche regeering en den Franschen Generalen Staf in zijn aanklacht geeft, in onderdeelen al of niet juist is; dit nu te doen is reeds daarom onmogelijk, omdat het proces zelf pas begonnen is op het oogenblik, waarop wij dit schrijven. Wat daarentegen niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk moet heeten, is ons naar aanleiding van het onomstootelijke feit zelf van het bestaan eener zoodanige partij en haar even onmis kenbare verbinding met interventionistische krin gen in Europa, af te vragen: hoe zijn Ramzin, Kalinnikow, Laritsjew en de andere beklaagden tot hun daden welke deze dan ook precies geweest mogen zijn gekomen en hoe is het mogelijk, dat zij daarbij op den min of meer actieven en min of meer officieelen steun van Fransche militaire kringen hebben kunnen rekenen ? M.a.w. hoe komt het, dat de geschiedenis van twaalf jaar geleden zich nog steeds, in anderen vorm, herhaalt? Dit probleem schijnt geen onoverkomelijke moeilijkheden te bieden. Vóór den wereldoorlog was het socialisme voor de regeeringen van Europa in Amerika bestond het niet en bestaat het nog nauwelijks niet veel meer dan eenerzijds een literaire aangelegenheid en anderzijds een reeks relletjes", die zij met censuur, politie en, als het hoog liep, met uitzonderingswetten de baas konden blijven. Doch sinds 1917 werd het wel niet op eens, maar toch steeds duidelijker en dreigender een realiteit, die de machtsmiddelen van een geweldig rijk tot zijn beschikking had en sindsdien die machtsmiddelen met den dag nog zag vermeer deren. Het socialisme was nu niet slechts een woord meer maar een feit, en niet alleen een feit meer, maar een macht. Tegen die macht moest het kapitalisme zich te weer stellen, bijna of het wilde of niet, en het moest dat te meer willen, naarmate de kracht van den vijand toe- en zijn eigen kracht door onderlinge verdeeldheid afnam. Het is hier niet de plaats om die interventionistische onderstroomingen, wisselend in hun aspecten al naar de algemeene politieke en economische situatie, op te sommen. Genoeg zij het te constateeren, dat zij sinds 1918 nooit geheel hebben opgehouden. Dat zij sinds 1928 weer sterker moesten worden, is even begrijpelijk. Immers, dat Busland sinds dat jaar sterker begon te worden en in Busland het socia lisme aan kracht won, daarvoor kon niemand de oogen sluiten, die niet ziende blind wou blijven, en Het politieke kaartspel Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Johan Braakensiek Nolens Heemskirk Albarda, Albarda moet zijn kaarten openleggen wanneer men derhalve niet alle kansen wilde ver spelen om den onverzoenlijken vijand nog te verslaan, dan moest het gebeuren vóór hij tésterk zou zijn geworden. TJit de ervaringen van 1918 en volgende jaren, waarbij men honderden millioenen guldens aan een vruchtelooze interventie-politiek had weggesmeten. had men echter wel zooveel geleerd, dat het nu niet meer zou gaan zonder steun in Rusland zelf. De massa's te bereiken was uitgesloten en het lag dus voor de hand zich in Busland tot die kringen te wenden, van welke men verwachten kon, dat zij met den gang van zaken in hun land ontevreden zouden zijn: n.l. dat gedeelte van het hoogere technische personeel, dat door afkomst, huwelijk en levensbeschouwing nog feitelijk steeds met de kringen der onteigende bezitters verbonden was gebleven. En hierin nu juist is het succes van het vijfjaarsplan een factor van beslissende beteekenis geworden. Bamzin c. s. bleken niet langer onmisbaar. Er zijn in de Sowjet-Unie reeds duizenden fabrieken, die onder leiding van voormalige arbeiders staan; er zijn reeds tienduizenden arbeiders, die in de technische hoogescholen zich de noodige natuur wetenschappelijke en bedrijfstechnische bekwaam heden hebben eigen gemaakt, noodig voor het leiden der productie. De hulp van de voormaligen" wordt met den dag overbodiger. Indien die vaart nog ergens te stuiten was, dan moest het in 1930 zijn, het middeljaar van het eerste vijfjaarsplan, het tijdstip waarop reeds geweldige kapitalen in de nieuwe industrie waren belegd, zonder dat deze nog konden rendeeren. . . . Doch evenzeer als de interventionistische krin gen begrepen, dat het zonder steun in Rusland zelf niet zou gaan. begrepen de leiders der indus trieele partij" dat het Sowjetstelsel niet meer om ver te werpen zou zijn zonder gewapende hulp van buiten. Het zou intusschen nog altijd onbegrijpelijk zijn, dat beide groepen zich aan zulke evidente illusies hebben overgegeven, indien het nu eenmaal niet een feit was. dat een dergelijk streven niet door het verstand bepaald wordt. Maar het klasse instinct is blind, als elk instinct. En evenmin als Ramzin en Kalinnikow zich hebben afgevraagd, wat er zou moeten gebeuren in het onwaarschijn lijke geval van een overwinning, evenmin hebben de Fransche generaals, waarmee zij verbindingen onderhielden, hun geschiedenisboeken opgeslagen om er uit te leeren, dat Darius' veldtocht tegen de Scythen in 500 v. ('hr. al evenzeer in het wijde Russische land verloopen was als de tocht van Napoleon 23 eeuwen later, en dat ook in dien tusschentijd Rusland nooit geheel veroverd was. zelfs niet door een Dzjenghis Khan of een Timoerlenk. Uit het feit ran het illusoire karakter eener gewapende interventie mag men derhalve niet afleiden, dat er niet getracht is die voor te bereiden. Integendeel bijna. Juist hoe onvermijdelijke!' de ontwikkeling in de Sowjet-Unie naar een nieuw productie- en distributie-stelsel schijnt toe te gaan, des te onvermijdelijke!' wordt ook de strijd tegen dit onvermijdelijke maar des te onvermijdelijker wordt ook de mislukking, zoozeer, dat wij voor ons de overtuiging hebben, dat die strijd over de faze der voorbereiding zelfs nooit uit zal komen. Ging het in Rusland een meerüng, die men nog al eens verdedigd ziet om de industrialiseering van een agrarisch land zonder meer, was m.a.w. die industrialiseering een soort mechanisch proces. waarvoor de historie" zich nu om zoo te zeggen bij toeval een instrument geschapen had in de dictatuur der co.nmuiiistische partij", dan zou alles anders zijn, dan zou morgen aan den dag bij wijze van spreken onder den druk eener buiterilandsche interventie een burgerlijke regeering het baantje" kunnen overnemen. Maar deze schijnbaar mechanische geschiedverklaring is in werkelijkheid mystiek en onhoudbaar. Men kan het nog zoo onaangenaam vinden, maar de industrialiseering van Rusland is onverbrekelijk verbonden met het lot van zóó groote groepen van het Russische volk. dat die rol niet weer door de voormalige bezitters kan worden overgenomen, al willen dezen dat ook nog zoo graag en nu meer dan ooit, nu zij juist door die industrialisatie eigenlijk pas goed inzien, welke potentieele mogelijkheden zij in 1917 in den steek hebben moeten laten. . . . Een Perzisch vorst liet eens zijn eenigen zoon aan zijn sterfbed roepen en gaf hem een ring met een. groote parel. Mijn zoon", zei hij, als je land ooit door een groot aantal vijanden wordt aangevallen, toon hun dan je gebalde vuist, maar zóó dat ze de parel goed zien; zij zullen dan elkaar gaan beoorlogen en je zult op die wijze land en parel redden." De Sowjet-Unie bezit een dergelijke tooverparel" in haar industrie. Hoe meer zij bloeien zal. des te heftiger zal de begeerte van de oude wereld worden, haar te veroveren om er niet door ver overd te worden, maar des te onvermijdelijker zal ook de tweedracht onder de aanvallers elke ver overing onmogelijk maken. Maar naast die strijders tegen het onvermijdelijke zullen er altijd zijn, die liever van den nood een deugd maken en zich in het onvermijdelijke zullen willen schikken. Voor de rust van de wereld als geheel is die laatste keuze ongetwijfeld de beste. HEIUGEWEG 11-17'AMSTERDAM Kleermakerij B(j ons verkr«gb«ar N. R. V. MONTA SCHOENEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl