De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 6 december pagina 13

6 december 1930 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

'No. 2792 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 DECEMBER 1930 Ut (p Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam* Oosterscbe & Europeesche antiquiteiten Oude en Modarne schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographlca M. E. van Regteren Altena (Kunstzaal Hofstee Deelman) Amsterdamsche Tentoonstellingen M. P., van Resteren Altena in Aen Kunst bundel Hofstee Deelman te Amsterdam KUNST van goeden huize in de tweevoudige beteekenis van het woord. In geestelijken zoowel als in maatschappelijken zin. Deze twee soorten gaan lang niet altijd samen. In onzen modernen tijd misschien zelfs meestal niet ! En ook hier, bij deze schilderes, zijn zij niet altijd volledig n. Er is een tijd geweest waarin de maatschappelijke zin een te groot accent dreigde te krijgen, waardoor aanstonds een afzakken merk baar werd naar den uitsluitend goeden smaak, de légance, de speelsche luxueuse bekoring. Men vindt ?op deze tentoonstelling, die, in kort bestek, een voortreffelijk overzicht biedt van deze stille veniunstenares, uit deze tusschen-periode een aantal voorbeelden, met als beste onder hen het stil leven met witte waaier", waarin men de aandacht, <Ie overgave voelt óverneigen naar de aesthetische luxe, die tot wezen heeft: een gedragen en tegelijk ichte voornaamheid, een dieptonige en tegelijk tóch koele sensualiteit; een gratieus spel, dat tegelijkertijd tevél en te weinig aan een schoone omgeving hecht. Wél bleef, ook in die periode, de schilderwijze, de toets en het coloriet van een nobele rijkheid, maar daarachter was niét de gespannenheid, die van het geestelijk goede tehuis het kenmerk is. G. Zilzer (Kunstzaal vin Lier) Voor en na meergenoemde periode vindt men die gespannenheid wél en zoo zou men ook inzake den ontwikkelingsgang van deze schilderes, evenals bij andere evoluties, van een spiraal kunnen spreken. WTat in het vroege werk (ik noem bijv de Muiltjes) op een lagere winding aanwezig was als kern, keert op een hoogere, gerijpt, terug. Dit alles klinkt voor een karakteristiek van dit werk veel te zwaar. Ik ben er mij van be wust. Want juist in het beste van dit oeuvre (en daartoe reken ik in de eerste plaats de latere boeken - stillevens" waaronder dan weer dat met den inktpot, het mesje en den zandlooper vooraan staat) dat, hoe rijk ook, in sobere stilte leeft, hoe kleurminnend ook, bij verklaarde grijzen en lichte, heldere, vlakke, als speelsche toetsen blijft, juist in dit beste spreekt een lichte aanvaarding, een simpele levcnsliefde vol gratie en ook een geestelijke takt die in wezen bij de voorname Vrouw behoort en als zoodanig natuurlijke wijsheid hoeten mag, die verder niet te analyseeren valt. . . . Maar mannen kunnen nu eenmaal niet laten over de vrouw, min of meer zwaar te philosofeeren, evenmin als recensenten het ietwat zwaarwichtig redeneeren over Kunst !. . . . Men zou nog verder kunnen gaan trachten dit werk een rangnummer te geven, maar voor een korte aankondiging kan men tenslotte volstaan. met mijn aanhef lichtelijk te parafraseeren en te spreken van: goede kunst van zér goeden, vrou welijker! huize. L. W. K. Wenckebach In den Kunst handel Fetter te Amsterdam 'n Watertje, 'n groepje boornen, een paars heit je met wat berkenstammen, 'n zonnig blauw luchtje met wat witte wolken, of, brrr, 'n onweerslucht, er zijn er velen die hiervan, in hun vacantio genieten, zooals ei' velen zijn, die zich, 's winters in de huiskamer of de salon, gaarne die gezapige buiten-vacantie-tafereeltjes even weer in de ge dachte roepen. En velen ook zullen het waardeeren van deze, hun zomersche geneugten, een souvenir te bezitten in den vorm van een schilderstuk van L.W.H. Wenckebach. Tn de duinen bij Uloeniondaal", Meertje (Jerritsflesch bij Kootwijk", - Dainrand bij Schoor!", -?Heide bij Wolfhezen" al naai' gelang zij in de eone dan wel in du andere streek van het vaderland geweest zijn, zullen zij hun keuze bij Fetter doen. . . . Nemen we nu eens hot woord kunstenaar" M. E. van Regteren Altena (Kunstzaal Hofstee Deelman) in ietwat volksthümliche beteekenis, dan zouden we misschien kunnen zeggen, dat iedere min of rneer massale categorie menschen den kunstenaar heeft die zij verdient. Wenckebach is dan de kunstenaar van den Hollandschen rnensch. boven gesuggereerd. Hij geeft hem de schoonheid van eigen land", in een vorm en uit een geest die door dien mensch begrepen en gewaardeerd kan worden en hij voedt hem tevens een klein beetje op door te laten voelen hoe hot natuurgenot niet behoeft op te houden bij een zich alleen maar lekker buiten" wetsn, maar men zelf ook een klein beetje kan meewerken door een bepaald partijtje, een door kijkje, met den eigen geest als 't ware in lijst te zetten en het als afzonderlijk schoon motiefje aan dacht te schenken. Wenckebach helpt zoodoende zijn publiek met zijn doeken, zooals hij dat ook met zijn, in hun genre voortreffelijke Verkadealbum-plaatjes deed, 'n beetje meer oog te krijgen voor ,,de natuur." Hij helpt de liefde voor het eigen land" bevorderen. Bestuurderen van den A.N.W.B., van Heemschut, van de Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten, e.d. hebben goede reden hem dankbaar te zijn. Wie zich echter in een onbewaakt oogenblik de zonderlinge hobby heeft aangemeten van een opvoeden tot kunst genot", zal, ook al stemt het St. Nicolaasseizoen hem tot wat gemoedelijke tolerantie , zulk een reden niét gemakkelijk vinden l Al voelt hij daarom, evenmin als ondergeteekende thans, nog niet altijd de be hoefte goedwillende na tuurvrienden als daar zijn pad\inders, meis jesgezellen, A.N.W.B.leden enz. onaangenaam te zijn als zij moenen nu moteon ook wei, zonder meer, kunstvrienden te kunnen heften en nog minder om banvloeken te slin geren naar den schilder Wenckebaeh die zoo beminnelijk voortgaat, na van (!ogh, na een wereldoorlog, na een revolutie, na alles wat er op de Marisscn volg de, met beschaafd coloriot zijn. artistieke hten van diverse dooien van ons eigen mooie land" neer te penseelen. . . . A. E. VAN I) K N TOL C. Zilzer, bij Van Her te Amsterdam De voorstellingen, die ge hij /ilzer vindt, zijn figuur, landschappen, havengezicbten etc., por tretten, naakten; ook zijn er illustraties bij een verhaal van Edgar Allen Poe ,,Le chat noir". liet werk van (iyula /ilzer is n, dat voornamentlijk uit is op de expressie," en do/.e expressie wordt uitgedrukt door de lijn alle starheid te ont nomen en door haai' dus golvend te maken. Een groot voorbeeld van zulke teekenkunst, van zulke wijze van expressief zijn en den vorm te modelleeren werd gegeven door den schilder Pascin. Wat deze vermocht, vermag /ilzer niet, ofschoon hij op den/elfden weg loopt. Daarenboven is zijn kleur steeds zonder de welige bekoring van Pascin. liet werk van /ilzer heeft nog andere overeen komsten; het hooft een mengeling in zich van koddig en tragisch tesaam. een tooneelscène is daarvan een juist voorbeeld ! Maar het mist te veel de kenmerken van een persoonlijkheid. PLASSCIIAERT Ve.'betering: onder do prenten in de schilde 'kunstkr.mi ;k moet worden gele/.en: i.p.v. Kolhvit/.; Otto Schatz, i.p.v. Bosma; hold, i.p.v. de R'iode. Ansi laatste (iross, WeinD. G. SANTEE LANDWEER KUNSTHANDEL Heerengracht 395, AMSTERDAM C. TOT 25 l>f:<!KWltUIt TK\ TOOXSSTKIjI.IXO i liuitste..wi-i-k van AAKT v.|IM>ltlt l. \ IE l It 4.11

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl