Historisch Archief 1877-1940
No. 2792
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 6 DECEMBER 1930
Zingende Negers
door Lou Lichtveld
-kl-A£?w
&( Hl
*
?[AA/WA--
Phonophotographie van een negerlach
NU Sound-film en grammofoonplaten en
zelfs enkele echte" concerten ons de
negermuziek leerden kennen zooals deze door de zwarte
bevolking van Noord-Amerika gezongen wordt,
draagt een ieder daarover zijn stukje lyriek bij.
Niemand ontkomt aan de bekoring van het
ikweet-niet-wat van deze liederen, en deze bekoring
te mogen constateeren is voor de meesten meer dan
voldoende.
Op gevaar af groote schade te doen aan het
poëtische van 't geval, willen sommigen echter be
proeven na te gaan wat eigenlijk dit
ik-weet-nietwat" is. Er valt immers wel wat van te weten, al
blijft er natuurlijk nog genoeg over wat toch niet
te determineeren valt, omdat gelijk met alle dingen
waar onze ziel mee gemoeid is, ook in muziek het
geloof" een rol speelt; een
praemisse afhankelijk van wat, af
komstig van waar? Het doet
hier minder ter zake.
Wie een blik sloeg in een der
meer nauwkeurige verzamelingen
negerliederen in Amerika uitge
geven, en een lied tegenkwam,
waarvan hij ook een natuurlijke"
neger-vertolking hoorde, zal aan
stonds bemerkt hebben, dat de
notatie allerminst de werkelijkheid
dekte. Er was meer te hooren
dan in noten kon uitgedrukt wor
den, en dat is begrijpelijk: ons
notatie-systeem werkt met afron
dingen, wel conform aan het meeste
van wat in onze uiterst-geculti
veerde Westersche muziek als
zuiver" en mooi" en nauw
keurig" geldt, maar weinig be
rekend op het vastleggen van
muzikale tonen die ook maar even
vallen buiten ons eigen toon
systeem.
Zij die zich met het verzamelen
en vastleggen van exotische of
primitieve muziek bezighielden,
zijn dan ook snel tot de conclusie
gekomen, dat het in noten weer
geven van zulke muziek maar een
misleidende faciliteit was, waaraan
nauwelijks eenige waarde kon worden toegekend.
Om iets beter geïnformeerd te zijn o ver de verschil
lende klanken van bij voorbeeld een primitief gezang,
ging men de intervallen een voor een meten, en
gebruikte daarvoor een maat, aanmerkelijk kleiner
dan de kleinste in ons eigen toonsysteem, de halve
toon, namelijk het honderdste deel van de
getempereerde halve-toonschrede, cent" genoemd.
Dat men practisch met zulk een kleine maatstaf
kon werken, was voor een groot deel te danken aan
de mogelijkheid de klanken grammol'onisch vast
te leggen, zoodat de trillingscurven nauwkeurig
nagemeten konden worden. Een analyse waartoe
het oor niet meer in staat was, kon gemakkelijk
door het oog verricht worden, en deze omzetting
van geluids- aan aequivalente gezichts-beelden.
Zanger van spirituals
«B&JBJtAAL
VOOH
AMATKU«
FOTO-SCHAAP &
? p r i m 4tiwTiCRDi
Co.
heeft het aanzijn gegeven aan de
phonophotographische methode.
Het is dank zij deze methode dat wij ook iets
iiaders weten omtrent de eigenaardigheden van den
negerzang. Aan het phonophotographisch onder
zoek daarvan heeft een Amerikaansch geleerde,
Milton Metfessel, een helder en zakelijk boek ge
wijd, vrucht van voorbeeldig geduld en schrander
overleg. Hij construeerde een apparaat, waardoor
met behulp van een oscillator en een stelsel van
verlichte spiegels de klanktrillingen direct in curve
worden gebracht op een rol normaalfilm. Ken
procédédat eenigszins doet denken aan dat van
de klankfilm, minus de electriciteit.
Met dit apparaat nu heeft Metfessel verschil
lende negerzangen, zoowel uit d en mond van prof
CKsioneelen als Paul Hobeson, als uit den mond van
ongeschoolde negers gefotografeerd, en nauw
keurig geanalyseerd iri zeer overzichtelijke» gra
fieken, die aan leesbaarheid en nauwkeurigheid
niets te wenschen overlaten.
Als voorbeeld volgen hier twee maten van het
bekende lied Swing low", gezongen door eender
leden van het llampton-kwartet.
De rechte horizontale lijnen waarover de grillige
curve loopt, geven de norrnaaP'-tonen volgens
ons muziek-systeem aan; de dikste lijnen tonica,
dominant, mediant; de dunnere andere
laddereigen tonen; de stippelijnen chromatische
tusschentonen. Dit in aanmerking genomen, leert de
grafiek ons al aanstonds, dat de in notenwaarden
als c'-g vastgelegde afstand tusschen swing" en
low" in werkelijkheid dichter bij c'-gis komt. Dat
de stem daar bovendien omlaag gleed, als het ware
rakelings tot de g, om dan weer hooger om en bij
gis te blijven zweven, en toch daarna weer even
lager dan g af te breken.
Direct-opvallend is ook het glij
den naar de inzetten, bij swing"
en bij sweet", het typische ophalen
van de toon, dat men bij nauw
keuriger beluisteren van de neger
zang ook met het bloote oor
waarneemt. Honderden van zulke
details leeren ons de grafieken van
Metfessel: do wijze waarop stem
hebbende medeklinkers dóór-ge
zongen worden, de aa.rd van het
vibrato en van het half- gemur
melde zingen van den neger. En
ook van het rhythme dier liederen
krijgen wij een duidelijker beeld.
De verticale lijnen op de grafiek
immers geven de theoretische tijds
eenheden aan; wij zouden zeggen:
elke tel van de maat. De cijfers
geheel onderaan geven het correc
tief der werkelijkheid,
inhonderdsten van een seconde, zoodat men
precies kan zien welke tijdswaard*;
elk deel van de curve heeft.
Metfessel heeft op deze wijze niet
alleen eenstemmige, maar ook
meerstemmige gezangen onder
zocht, en ontdekte allerlei
weteriswaardigs over het harmonie-goevel
der negers.
Bij zijn onderzoek heeft hij
maar n achteloosheid begaan:
het linguïstisch element bij zijn
beschouwingvan de liederen te weinig aandacht geschonken.
Hij heeft het wel niet geheel verwaarloosd,
en terdege gevoeld, dat de kennis van de
Afrikaansche talen der voorouders van zijn zangers
hem veel zou kunnen verklaren, maar hij heeft zich
ondanks de vele inlichtingen welke ervaren
Africanisten als Meinhof en Westermann hem gaven,
niet gewaagd aan een nader onderzoek.
liet was reeds bekend dat een groot deel der
Afrikaansche negertalen echte tonsprachen" zijn,
waarin eenzelfde woord op verschillende toon
hoogten uitgesproken, telkens een totaal verschil
lende beteekenis heeft, juist als iri het ('hineesch.
Het laat zich dus begrijpen dat deze talen uiter
mate ..melodisch'' zijn, en het verschil tusschen
spreken en zingen daar meer een gradueel inten
siteit-verschil is. De zaïigwijze is er ten nauwste
afhankelijk van de taaimelodie; en eveuzoo liet
rhythme.
Kerst iri den allerluatsten tijd is men echter tot
de'conclusie gekomen, dat ook verschillende
WestAfrikaansche talen, uit de eigenlijke geboorte
streken der slaven, werkelijke ..tonsprachen" zijn.
die bij de formatie van creooltalen en
gecreoliseerde talen, evenals bij d«' compositie van
negermelodieën in melodisch en rhythmisch opzicht een
Arbeidende zanger
belangrijker rol moeten gespeeld hebben dan men
tot nog toe meende.
Sommige aanzetten in het huidige negerlied,
sommige circumflexen, stembuigingen op vocalen,
betoningen van medeklinkers, ingeschoven klin
kers, halfklinkers en tonen wijzen daar nog op. En
in deze richting zou een gedetailleerd onderzoek
door iemand die een even goed musicoloog als
africanist is, (waar vindt men zooeen ?) zeer stellig
de moeite loonen.
Er is nog een andere, niet minder belangrijke
kant aan het onderzoek van Metfessel, namelijk de
correlatie die hij aangetoond heeft tusschen de
physionomie van den neger en den aard van zij n
gezang.
De neger die een spiritual zingt, is een geheel
andere dan die een blues ten gehoore brengt. Elk
genre heeft bijvoorbeeld zijn eigen vibrato. Een
afgeronde, voltooide toon vindt men zelden in den
negervolkszang. Begrijpelijkerwijze, daar de neger
zich ook geen moeite gunt om die voort te brengen;
hij zoekt zijn expressiviteit" veel meer in melodi
sche versieringen en kleine rhythniische schom
melingen. Van een regelmatig vibrato is er dan
ook nooit sprake.
Maar er is een apart vibrato dat ten nauwste
samengaat met de grillige versieringen der blues.
In het arbeidslied daarentegen zijn de tonen kort,
en is het vibrato nooit een factor van beteekenis.
Het zijn de spirituals met hun langere tonen.
waarin de regelmatigste, men zou kunnen zeggen:
de meest artistieke vibrati worden gevonden. Ten
slotte heeft men nog, volgens een ietwat schoolsche
onderscheiding, de workaday religious spiritual".
die het midden houdt tusschen geestelijk gezang
en arbeidslied, en waarin ook een bepaald vibrato
uitdrukkingsmiddel is.
Daar de aard van deze expressiviteit ook ver
duidelijkt wordt door de uiterlijke wijze waarop
de neger zingt, door zijn gelaatsexpressie
vooral, -?- heeft Metfessel bij zijn photographie van
het geluid ook meestal zijn zangers en zangeressen
gefilmd, zoodat hij inderdaad is gekomen tot een
soort van onhoorbare klankfilm, die een duidelijk
beeld geeft van de eigenaardigheden van den
negerzang, zonder ook maar eenigermate het be
koorlijke daarvan stuk te analyseeren.
Van een ik-weet-riiet-wat waaraan wij haar
charme te danken zouden hebben, kan thans dus
geen sprake meer zijn; maar dat er in zooveel
negerliederen door negers gezonden iets
onzcijbtiai's" schoons ons treft, blijft gelukkig even waar
als tevoren.
Smalfilm-Amateur-Kinematografie
onder Kino-technische
leiding van Joris Ivens
Vraagt brochures
en demonstraties
CAPI
115 K ALVERSTRAAT
Amsterdam C.
BB CAPI vakkundige raad «n voorlichting.