De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 13 december pagina 15

13 december 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

IVi». 2793 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 13 DECEMBER 1930 CHADBOURNE'S SUCCES door G. A. Klaasse 5 ti HET is niet de eerste maal dat de Cubanen zich ervoor spannen om een internationale regeling van de suikerproductie, althans van de suikermarkt, te bewerkstelligen. Reeds verscheide ne jaren stond de suikercultuur voor een werkelijke ?of dreigende overproductie, en het was steeds Cuba ?waar de producenten, door de regeering vereenigd, «f wel de regeering zelve, getracht hebben het ge vaar te keeren. Wat geen wonder is, wanneer men bedenkt dat het wel en wee van de republiek zeer nauw verbonden is met deze cultuur, men kan bijna ?zeggen daarmee staat of valt. Herhaaldelijk werden pogingen aangewend om tot samenwerking met andere produceerende landen te geraken teneinde het teveel qf het dreigende teveel van de markt te houden. Tot nu toe hadden de Cubanen steeds bot gevangen. De bezoeken van kolonel Tarafa, de afgezant der suikerproducenten en der Cubaan sche regeering liggen nog versch in het geheugen. Heelemaal hopeloos is zijn pogen niet gebleven, ?want bij de Europeasche bietsuikerproducenten vond hij reeds eenige jaren een min of meer gewillig oor, al bleef de toenadering vrij platonisch en is van een succesvolle definitieve samenwerking feitelijk geen sprake geweest. Het principe der restrictie ligt de Cubanen na aan het hart. Toen bleek dat de overige producenten «r niet voor voelden, hebben zij niet geaarzelf zelf het mes erin te zetten, daarin waarschijnlijk steun vindend in het succes van de Engelsche rubber restrictie, waarvan het tijdelijke karakter, en de tenslotte funeste werking, toen nog niet bekend was. Eenige jaren heeft men de beperking in stand gehouden, en juist begon het er naar uit te zien, dat de pogingen tot verbetering van de situatie op de suikermarkt met succes zouden worden be kroond, of Cuba gaf er de brui aan om voor de anderen de kastanjes uit het vuur te halen. De afschaffing van de restrictie destijds in 1927 had Haar alle waarschijnlijkheid de bedoeling om op dat critieke moment, waarop de ommekeer ten goe de nabij scheen, de andere producenten te doen capituleeren. Maar de vlieger ging niet op, zelfs niet toen kort na het besluit tot opheffing van de oogstbeperking de ,,single seller" werd opgericht, om een eenheidsfront van alle Cubaansche verkoopers op de wereldmarkt te vestigen. Cuba begon te opereeren op markten welke voorheen de Java-producenten steeds als hun natuurlijk" en onaantastbaar afzetgebied hadden beschouwd. En .... de suikerprijs daalde gestadig. Hetgeen de financieele positie voor de Cubaansche producenten er niet beter op maakte. Hoewel nu de euvelen van de restrictie voor hun waren opgeheven, en de oogst aanmerkelijk hooger was, werd die quantitatieve verbetering meer dan teniet gedaan door de prijsdaling. Ondanks het feit dat Cuba voor een zeer belangrijk deel van zijn oogst in Amerika een preferentieele positie geniet, door het differentieele invoerrecht, kon toch de cultuur, die op een vrij hooge kostenbasis werkt, nauwelijks het hoofd boven water houden. Maar de regeering was na tuurlijk bereid om alles op het spel te zetten ten einde deze tak van nijverheid te redden. En het is niet onmogelijk dat president Machado daarbij kon rekenen op de steun van Uncle Sam, die toch altijd nog een zwak voor Cuba heeft. Afgezien nog van de directe steun van het belanghebbende Amerikaansche kapitaal dat sterk bij de suiker industrie is betrokken (National City Bank). De Cubaansche industrie bleef dus in leven, maar intusschen begon het er ook voor de Javasuikercultuur donker uit te zien. Tot verleden jaar waren onze Indische producenten grootendeels vereenigd in de V.J.P. steeds bij de internatio nale handelingen het minst toeschietelijk geweest. Wat alleszins begrijpelijk is, omdat zij zich tot op zekere hoogte meester van de situatie voelden. Dank zij de inderdaad zeer vooruitstrevende bedrijfspolitiek van onze Indische ondernemingen (in een kortelings verschenen studie over de suikerpositie in een serie Investigations into Raw Materials" van de hand van Rowe wordt onze Ja va-producten veel lof toegezwaaid), de toepas sing van wetenschappelijke methodes (culmineerend in het bekende P.O. J.-riet 2878) is de kostprijs onzer Indische bedrijven lager dan in eenig ander gebied. En het was een alleszins te verdedigen tactiek, dat men die bevoorrechtte positie wilde uitbuiten, en haar niet wilde prijsgeven door mee te doen aan restrictie-maatregelen, waardoor de kostprijs per eenheid natuurlijk zou stijgen. Waar schijnlijk heeft de V.J.P. langen tijd gedacht dat voor de Indische suikercultuur de meest verkieselijke oplossing van de suikercrisis gelegen was in de krachtproef: de crisis volledig laten uitzieken, de prijs zoover laten dalen dat de zwakkere concurren ten (Cuba en'of Europa) geheel of gedeeltelijk in financieele moeilijkheden raakten. Het normale proces dus dat zich steeds in een crisis pleegt af te spelen, en waarin de krachtigste partijen over leven. De Indische suikerfabrieken waren voor een belangrijk deel krachtig genoeg om de periode van strijd uit te zingen. En voor zoover zij het niet zelf waren zagen wellicht de banken, aan welke zij ge lieerd waren, in dien strijd een kans om als derde hond met het been heen te loopen. Een cricistijdvak beteekent immers credietbehoefte. en credietbehoefte beteekent knechtschap aan den geldgever. En berust niet de macht van de Indische cultuurbanken voor een belangrijk deel juist op die knechtschap? En de banken hebben immers in de V.J.P. een positie van overwicht. Maar dat proces bleek al heel langzaam te verloopen. De prijs daalde tot een niveau dat de kostprijs van de Java-industrie zeer nabijkwam of zelfs voorbij streefde. En de veel duurder werkende concurrenten gaven nog geen teekenen van uit putting. De regeeringssteun was een factor van beteekenis die in den strijd op-leven-en-dood de zwakken voortdurend camferinjecties toediende. Dat Cuba op den duur waarschijnlijk ook op de Vereenigde Staten kan rekenen kon men opmaken uit het feit dat de Amerikaansche regeering, die anders zoo fel anti-trust gezind is, de suiker restrictie niet alleen tolereert en er niet op scheldt, maar deze mee helpt propageeren. Hetgeen voor de Java-producenten het gevaar schiep dat zijzelve danig verzwakt zouden worden zonder den strijd te kunnen beslechten. Tegen een robbertje vechten hadden onze Indische producenten geen bezwaar. maar tegen een tegenstander, die door een grooten broer werd bijgestaan, wilden zij niet te lang in den ring blijven. Zoodat de voorwaarden voor een toe nadering langzamerhand geschapen werden. Daar bij moet men wellicht ook nog rekening met de ge wijzigde politiek van de V.J.P. Terwijl tot voor enkele jaren het principe werd gehuldigd, zoo spoedig mogelijk de productie af te zetten meestal was men reeds geruimen tijd voor het binnen komen van de oogst het grootste deel daarvan kwijt en de speculatie op het prijsverloep aan den handel o v er te laten, is in de laatste jaren dat principe verlaten. Verleden jaar reeds was er heel weinig voorverkocht en werd de oogst geleidelijk afgedaan. Maar nu is men al aan het stadium der voorraadvorming toe. liet koortsachtige haast worden nieuwe goedangs" voor opslag van suiker gebouwd: de ,, goedangs" van de banken zijn vol. En was nu het V.J.P. -bestuur, nu het aldus een meening had uitgesproken over het toekomstige prijsverloop, niet half en half verplicht om te trachten die verwachting grooter waarschijnlijk heid te geven door toe te treden tot een gemeen schappelijk plan van actie. 10n zoo zijn dan inderdaad de Java-en ('ubabelangen tot elkaar gekomen om nu tezamen in Brussel de Europeesclie producten te lijf te gaan. De A'. J. l', zagen zich genoodzaakt om concessies te doen die de aanvankelijke voorstellen van hun zijde aanmerkelijk overtroffen. .Maar die eerste bereid verklaring beteekeride dan ook practisch dat Java alleen de voordeelen en niet de nadeelen van een restrictie zou krijgen. Cuba hield echter vast aan den eisch dat Java evenredig zou mee dragen in de beperking. En hoewel in het tegen voorstel van Java waarop tenslotte overeenstem ming is verkregen de Cubanen wel weer iets van hun eischen hebben moeten laten vallen (de belangrijkste concessie aan Java is de jaarlijksche taename van het exportcontingent met 100.000 ton onder bepaalde vorwaarden) zal toch Indi in redelijke mate bijdragen tot herstel van het evenwicht tusschen vraag en aanbod. Onze geac cumuleerde voorraad zal slechts geleidelijk op de markt mogen komen, en voor de export hebben wij ons aan banden moeten leggen. Nu voor het eerst de beide groote rietsuikergebieden tot elkaar zijn gekomen zullen de onder handelingen in Brussel wellicht vlotter verloopen. Duitschland en Polen, twee der voornaamste exporteurs, voelen wel voor een regeling, maar Czecho-Slowakije is het zwarte schaap, zooals Java tot nu toe voor de rietsuiker was. En machts middelen toepassen is hier niet gemakkelijk. En wanneer nu straks wellicht overeenstemming bereikt zal zijn, dan is het natuurlijk nog de vraag welke blijvende beteekenis deze heeft. Het is begrijpelijk dat men het niet heeft laten aankomen op het natuurlijke proces van afsterven der zwak ken, omdat dit zoo langzaam ging dat de heele cultuur ook de sterke ondernemingen in gevaar had kunnen komen. Maar toch blijft het bezwaar van het kunstmatige herstel: het labiele karakter. Wanneer een deel der producenten genekt wordt is dat aanbod definitief van de markt. Wanneer door een agreement het evenwicht tusschen vraag en aanbod wordt hersteld dan kan dat telkens weer worden verstoord. Wanneer een aantal leden uit de V.J.P. zou treden (enkele kleinere deden dat reeds) zou de positie daardoor ongetwijfeld verzwakt worden. Wat Cuba betreft, ook daar is tweespalt niet uitgesloten, gezien de uiteenloopende belangen der inheemsche fabrieken en der Amerikaansche. En alle deelnemende par tijen kunnen na afloop der overeenkomst zich terugtrekken. Daarom is het van het grootste belang om de duur der overeenkomst vrij lang te stellen, zoo liefst, dat in dien tijd de stijging van de consumptie de wanverhouding tusschen pro ductie en consumptie heeft achterhaald. Dan mag de groep straks zonder schade uit elkaar vallen. Tenslotte is ook de mogelijkheid van het aangroeien van een voorraad een factor die onzekerheid kan scheppen, en die te zijner tijd reeds lang voor het afloopen der overeenkomst de markt kan drukken (men denke aan de kof f ie valorisatie). Voor n ding zal men in elk geval dienen te waken: dat prijsopdrijving vermeden worde. Zie de geschiede nis van koper en rubber. Zonder voetangels en klemmen zal de suikerkwestie zeker niet zijn. Maar de eerste stap is nu gedaan. De vooruitzichten zijn zeker verbeterd. Tentoonstellingen Antiquariaat Menno Hertzberger, Amsterdam. Bibliotheek van wijlen Prof. Dr. Stokvis en enderen. Kijkdagen 14 en 15 December. Kunsthandel W. H. Hofstee Deelman, Amster dam. Schilderijen M. E. van Regteren Altena. Tot 19 December. Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Schilderijen van Gyula Zilzer. Tot 21 December. Kinder tekeningen van Miep Dehé. Tot 25 December. Stedelijk Museum, Amsterdam. Weefwerk van R ie Knapper. Tot 21 December. Frans Buffa & Zoon. Amsterdam. Schilderijen van den Belg Floris Jespers. Tot 25 December. Kunsthandel D.G. Santee Landweer. Amsterdam. l.ithos en houtsneden van Aart van Dobbenburgh. Tot 25 December. Kunsthandel lluinck on Scherjon, Amsterdam. Werk van James JOnsor. Tot l Januari. Kunstzaal de Bois, Haarlem. Schilderijen door J. C. Tiele. Tot 1 Januaii. Kunstzaal Willem Brok, Hilversum. Schilderijen en toegepaste kunst. Tot l Januari. Kunsizaal Goudstikker, Rotterdam. Nieuwe aanwinsten Oude Kunst. Tot 3 Januari. Kunsthandel P. de Boer, Amsterdam. Joost de Mompcr zijn voorloopers en tijdgenooten. POLROGER&C LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER-GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl