Historisch Archief 1877-1940
:**
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 13 DECEMBER 1930
No. 2795
HET OPSCHRIFT
door Karel Gapek
Vertaling van P. Kaptein?Schröder
EVEN uitrustend stond Kvi all
stil bij de deur en dacht verheugd:
IMatijs is ziek, het zal hem plezier doen,
?dat ik gekomen ben: ik zal hem het
?een en ander vertellen, als ik naast
?2|jn bed zit, om hem wat af te leiden.
De bel klonk zoo afgebeten, dat
het Kvisala een pijnlijk gevoel van
beklemming gaf;. het was hem alsof
de klank daarbinnen opgeschrikt en
blind zich een weg baande door de al
te oude stilte, en hij luisterde met de
hand aan de bel.
Het oude moedertje op pantoffels
deed hem open en vroeg hem fluiste
rend, binnen te komen. Kvicala liep
Op zijn teenen, hij wist zelf niet,
-waarom; door de open deur zag hij
Hatijs met het gezicht naar den muur
gekeerd, in bed liggen, alsof hij sliep.
Wie is daar?" vroeg de zieke on
verschillig.
Meneer Kvicala," fluisterde de
oude vrouw, en verwijderde zich.
Met opgeklaarde oogen keerde
Matjjs zich tot zijn vriend.
Dat is aardig-van je. O, 't is niets;
alleen maar een borstvliesontsteking,
«en of ander exsudaat. . .. over veer
tien dagen sta ik weer op."
Kvisala glimlachte gedwongen. Het
?was benauwd in de kamer, waar het
rook naar omslagen, urine, thee en
eieren. De ongeschoren kin van Matijs
en. zijn stralende oogen ontroerden
hem; het speet hem, dat hij vergeten
had, een koele sinaasappel, of een
vochtig boeketje mee te nemen, om ze
te leggen op het nachtkastje, tusschen
verkreukelde zakdoeken, etensresten
en ongelezen boeken. Een gevoel van
matte onpasselijkheid overmande hem.
Hij deed moeite tot een gesprek;
vertelde een nieuwtje en ergerde zich
over zijn vreemde, als 't ware beslagen
stem; hij voelde de oogen van den
?zieke aandachtig en toch ver op hem
rusten; en toen slikte hij een nieuwtje
in en verlangde ernaar, weg te gaan.
Matijs vroeg naar bekenden; maar
Kvicala merkte het bijzondere ontzag
van den zieke voor de gezonden, en
antwoordde steeds moeilijker. Ten
slotte was alles uitgeput. Als het
venster maar open was! Hooren,
Zoo juist
verschenen :
J. H. f. KOHLBRUGGE
SYSTEMATISCH EN
BESCHRIJVEND
LEERBOEK DER
VOLKENKUNDE
PRIJS, GEB. F. 11,50
Naast een practisch bruikbare indee
ling wil dit boek een korte
ethnoloische beschrijving der volken geven,
estemd in de eeiste plaats als leer
boek voor studenten. De schetskaartjes
zijn in een atlasje achter in het boek
vereenigd.
UITGAVE VAN
J. B. WOLTERS
GRONINGEN - DEN HA.AG
wat buiten gebeurt! een deel van
jezelf daarheen overbrengen! Be
klemd ontweek Kvicala de starre,
afwezige blik van zijn vriend; zijn
oogen vermeden het warme, omge
woelde bed; hij vermeed de
ingedroogde leelijkheid van het nacht
kastje; en richtte zijn blik op het
venster, het bleeke, half-ondoorzich
tige venster, het venster, dat naar de
vrijheid leidde.
Kijk hier eens," zei de zieke plot
seling, en wees met zijn vinger op
den muur aan het hoofdeinde van
zijn bed.
Kvioala, boog zich voorover; op den
muur stpnd grauw en uitgewischt
en tweemaal onderstreept het woord
terug" geschreven. Terug," las
Kvicala.
Wat zeg je daarvan?" vroeg
Matijs stil.
Iemand heeft het daar blijkbaar
lang geleden neergeschreven."
Hoeveel jaar geleden, denk je?"
Ik weet het niet. Misschien vijf of
tien wanneer is hier voor 't laatst
geschilderd."
Ik heb het dat vrouwtje gevraagd,"
zei Matijs, en keek naar het treurige
plafond. Meer dan tien jaar geleden.
Ik wilde het nooit toestaan."
Kvicala's blik keerde haastig terug
naar het venster.
Kijk toch eens," vroeg de zieke,
valt je niets op?"
Kvicala boog zich weer over het
bed.
Het is door een man geschreven.
Iemand schreef het opgewonden en
ongeduldig, zoodat hier, het potlood
afgebroken is. Hij heeft bijna in den
muur gesneden ! En in het donker.
Dit haaltje is wat zonderling. . . . deze
lange halen zien er zoo vastberaden
uit."
Terug," herhaalde Matijs. Weet
je niet, wat daarmede misschien
bedoeld is?"
God weet, misschien 't een of
ander besluit. Misschien om wat terug
te geven."
Of zelf tot iets terug te gaan?"
Mogelijk. Waarom vraag je het?"
Zoo maar. Ik denk er aldoor
over, waarom het hier geschreven
staat."
Misschien kreeg iemand een in
geving. Hij schreef alleen het grond
idee op, om het niet te vergeten.
Waarom interesseert het je zoo?"
Omdat het mijn handschrift is. Ik
heb het blijkbaar zelf geschreven,
maar nu weet ik er niets meer van.
en kan me niet herinneren, wanneer
en waarom. Voortdurend denk ik
erover na, wat het te beteekenen
heeft."
Nu beteekent het niets meer."
Nu niet, maar toen. Ik ontdekte
het, terwijl ik ziek was. Nooit eerder
had ik erop gelet, tot nu. En zoo peins
ik uit verveling "
Waarover?" vervolgde Kvicala na
een poosje.
Nooit heb ik gedacht aan de
jaren, die voorbij zijn." zei Matijs
met gesloten oogen.
Waarom ook? Al het gebeurde
is zoo vanzelfsprekend. De mensch
went aan wat voorbij is. Het komt
hem bekend Voor. .Maar nu weet
ik niet, wat ik toen besloten had: ik
weet niet, waartoe ik terug wilde
en waarom het me zoo ondragelijk was.
en weet niet, wanneer het was. Nooit
zal het me duidelijk worden.... Heb "
jij het niet dikwijls, dat iets uit het
verleden je verrast en verontrust?"
Neen," zei Kvioala oprecht.
Ongeduldig bewogen de schouders
van den zieke.
Ik weet niet, wanneer en waarom,"
begon hij, maar er zijn me veel mo
menten in de herinneringen gekomen
waarin dit woord mij de verlossing
kon toeschijnen, en voortdurend vind
ik nieuwe oogenblikken, waarin ik
het schrijven kon. Of liever: ver
vullen. ''
Hoe vervullen."
Ik weet het niet. Al lang bezin ik
me erop, hoe het zich liet vervullen.
Terug, ja terug, maar tot wat?
Ik lig hier maar en herinner me van
alles; tot wat daarvan terug ? I k her
inner me veel moois. Veel doet me pijn.
Veel liefde. Hier en daar licht een
oude gedachte op. En veel, oneindig
veel heb ik vergeten, en daaraan denk
ik het meest. Er zijn onstellend veel
voorbije dingen. Het verleden is
d uizeli ngwekkend.''
Kvicala zuchtte. Het werd steeds
benauwder. Ach, die straat achter
het venster ! Licht ! Ruimte ! Snel
heid en beweging daar buiten !
Het verleden is niet zoo van
zelfsprekend, als ik me had voor
gesteld," zei Matijs als tot zichzelf.
Het is onnoemelijk onduidelijk. Soms
gebeurde er iets merkwaardigs en
onmogelijks. Het is me, alsof ik aan
den rand sta van een half onbekende
wereld; iets heb ik al ontdekt, maar
de rest is oneindig wijder en breeder
dan ik geloofde. Ik had er geen voor
stelling van. . . . Dat is een erbarme
lijke dwaling, dat we ons eigen verle
den bekend vinden; we kennen slechts
iets, maar al het overige.... het
meeste moesten we eigenlijk nog be
leven !"
Kvicala luisterde: buiten rinkelt
de tram, de voetstappen worden tal
rijker, breed stort zich wagengeratel
over alles heen; dun en helder vliegt
de roep van een kind op. Maar hier
komen slechts de schaduwen der
onstoffelijk door het glas gedrongen
geluiden; ze zijn beroofd van al het
nabije en werkelijke; vervreemd van
de geluiden, die zich buiten tegen het
venster drukken; met de stilte ver
mengd.
liet is stil hier," zei de zieke, en
de tijd is lang. Ik denk aan dingen,
die voorbij zijn. Ze hadden nog niet
moeten vergaan. En waaraan ik ook
denk, niets had moeten vergaan.
Ik moest het pas beloven, aandachtig
zelfs in de ergste oogenblikken.
Ik heb alles tusschen mijn vingers
laten doorglijden, onwetend van wat
liet is en er was veel zeldzaams
bij "
Je bent te veel alleen," zei
Kvicala.
Ja. Eii over veertien dagen sta ik
weer op en herinner me misschien
niet eens meer, dat ik eens ..terug"
geschreven heb. Maar nu staat het
op een muur. Terug ! Alles wat voorbij
is. slechts een herkenningswoord;
alles is onvoltooid gebleven, aange
duid als begin, als vermoeden. . . .
Terug ! Misschien voelt ieder het ns.
en zou hij willen terugkeeren, alsof
het naar huis was tot de eerste
schreden; maar terug tot het eind.
tot de verklaring en voltooiing van
jezelf, tot de laatste schreden. . . .
Onmogelijke terugkeer ! Nooit te
rug !"
Kvicala stond op. ..Over veertien
dagen." glimlachte -Matijs. ..Neem me
niet kwalijk. Ken week lang heb ik
met niemand gesproken. Groeten
aan allen."
Zijn hand was warm en droog.
O. naar buiten ! Louter koelte, straat.
mensclien, niensciieii en .. voor
waarts'' in dat alles !
GHARIVARIA
SJeutfdjtanb, $eutfcf)fonb, iteber 9lIIe
Zijjoeïlief t Jtcf) in den charmanten Storey."
(Hbl.)
Hij heeft zijn broer opnieuw acmgepompt."
(O. H. C.)
Hier is ze met haar prijëgetroonbe beenen
en al." (Leven)
Prof. Albert Verwey schrijft in het Hbl.:
,,Wie zich eenigszins ingaanfi met zijn werk
heeft beziggehouden, weet dat de tekst van
de gedichten niet zonder meer vaststaat," maar
van Duitsche handelsreizigers hebben wij nog
veel erger Hollandsen gehoord.
NAARVORENBRENGSELEN
Zij kreeg de gelegenheid het talent der
soubrette weer n. v. te b." (N. R. C,)
Dit is alleen, om een paar omstandighe
den n. v. te b." (Sum P.)
Een krachtig streven om de ontwikkeling
van onze beschaving n. v. te b. Men kan in
ieder geval deze periode n. v. b." (Gr.)
B. tijdig n. v. de belangen van handel en
nijverheid," (Maatsch. Bel.)
Een enkele dilettante kan deze rol zeer
gaaf n. v. b." (Ons Toon.)
De kampioen heeft meermalen de
wenschelijkheid n. v. g." (Kamp.)
NAASTINO
,,Naast zijn dialect heeft hij geen besef om
zijn argumenten voor te dragen." (Ons Toon.)
Hij toont zich ook hier, naast excellent
bespeler zijner wondermooie viool, dirigent
met benijdenswaardige gaven." (H D..)
ONS GEHEUGENSTREEPJE
Evenals de speler zelf, heeft meer nog
de spelleider daarvoor te waken." (Ons Toon.)
Niet onmogelijk is, dat de roover nog in
gezelschap van een tweede persoon moet
zijn geweest." (Tel.)
Een bekend Rotterdamsch geneesheer lag
een lorgnet neer op een der vensterbanken."
(N. K. C.)
Legde het daar niet wat gevaarlijk:'
CORRESPONDENTIE
M. te H. Ik las uw rijm Vaderlandsliefde"
en de corr. daarover. Mag ik uw aandacht
vestigen op Hans' Parlementsfilm in de Vrij
heid van 2 Dec., waarin hij zegt: Vaderlands
liefde is een deugd: een goed burger heeft
zijn vaderland lief en geeft blijk van gezond
patriotisme. Maar zoodra deze deugd tot een
fanatisme wordt en men niets anders ziet
dan het eigen vaderland, zoodra men over
andere volken en naties op verkeerde wijze
oordeelt en hun rechtmatige belangen verblind
voorbij ziet, dan is men geen patriot meer
maar chauvinist." Juist.
Antw. Vaderlandsliefde is een deugd
petitio principii. H. acht een axioma, wat ik
een stelling noem, die bewezen moet worden.
Hij moet de redeneering van mijn couplet,
eindigende: Vergeefelijke zwakheid is het, en
niets meer" weerleggen. Bij deugd" denk ik
aan iets dat opoffering vergt, niet aan iets dat
je extra-prettig vindt. Menschenliefde, met
offers, zoo noodig, en zonder streeling van de
ijdelheid. Wat beduiden zulke vage termen
als die ik onderstreept heb? Een eerlijk chau
vinist acht zich in 't geheel niet blind voor
anderer rechtmatige belangen. Maar hij acht
de belangen van andere naties niet rechtmatig.
als zijn vaderland er door benadeeld wordt.
En daar heeft hij gelijk in. Dat eischt zijn
vaderlandsliefde. Right or wrong, my country,
zooals de mooie christelijke spreuk luidt. En
zou hij toegeven, dat hij op verkeerde wijze
oordeelt? Ik ken u als overtuigd afschaffer.
vijand van bedwelmende dranken. Hoe is het
mogelijk dat gij zulke narcotica slikt? Right
or wrong, my country opium.
MIJMHA
Bi) Apotb. en Drogiiten