Historisch Archief 1877-1940
Filmcritiek Fin de Siècle
door L J. Jordaan
HET was een vreemde tijd !
Door de straten zweefden fantastische verschijnin
gen, tusschen twee enorme ballonmouwen, boven een
paroxysme van rokken, onder zeilende eilanden: half
volière half bloementuin. En toonbeelden van waar
digheid en harigheid, in zwarte gekleede jassen, hooge
hoeden en baarden a discrétion, groetten ernstig en
zwierig deze wandelende grotesquen vast voornemens
ze niet uit te lachen, vóór we twintig jaar verder waren.
In de huiskamers heerschten de anti-makassar en het
rood pluche, de petroleumlamp en het portret der konink
lijke familie bijwijlen zelfs het hoofd des gezins. Op
de tooneelplanken speelde men Van Lennep, Ibsen en
Heyermans.... maar altijd tooneel. In het Parlement
speelde men met zijn vrijheid, met het Reglement van
Orde en met den preektoon.... maar altijd in grooten
stijl. Een straat was een wandelweg en nog geen renbaan.
.Een neger was eenvoudig zwart en nog geen halfgod en
een criticus, iemand die voor zijn meening uitkwam.
Het was in dien vreemden tijd, dat Opa tegen Oom
Kobus zei: We gaan naar Carréde Biograaf zien en
we nemen den jongen mee!" Wat mij betrof, had hij
ook kunnen zeggen, dat we naar Carrégingen om den
Talmud te hooren voorlezen of de Internationale te zien
componeeren of ons de theorie van Einstein te laten
yoor-spellen. Hoofdzaak was, dat we naar Carrégingen
een feest van licht en paardetram-rijden en laat
opblijven. Zoo werd ik dan in het ritueele schoone hesje
gestoken en bekroond met de nieuwste mode-cri: het
jockeypetje, waarop wij gedrieën plechtig de straat
opstevenden
want l uitgaan
was in dien
onwaarschijnlij-
,ken tijd nog een ,X
feest en geen
cultureele plicht.
Onderweg spra
ken de mannen
veel over de Bio
graaf, die won
derlijke uit vinding der nieu
were tijden, welke leven
de fotografieën op het doek
projecteerde. Oom Kobus
vertelde van Edison's
Kinetoscope, een machine, die
je zelf met je hand draaide,
na er een dubbeltje inge
gooid te hebben en die je
een dansende juffrouw liet
zien, of een bokswedstrijd,
of soms wat anders, dat
hij'Opa later wel eens zou
vertellen. Opa schudde het
hoofd hij was een man
van den ouden stempel, een
kwaliteit, welke hij even
zorgvuldig onderhield, als
het schippersbaardje, dat
hij uit den tijd van Willem
Twee had overgehouden. Hij
geloofde niet aan die
dwaasheicl van levende beelden en sprak van trucs en boerenbedrog en ging
alleen maar eens kijken, hoe erg de menschen zich wel lieten bedotten.
In Carrésmaakten wij al de zaligheden van het ,,speciali
teiten-programma" een divertissement, dat men toen niet alleen
zien, doch ook nog ontwijken kon. Het was alles een beetje
eenvoudiger dan tegenwoordig en, naar het mij toeschijnt,
ook ecri beetje minder vervelend. Maar dat kan wel aan mij
liggen, want ik zag toen nog niet tuee en vijftig maal per
jaar den danser, die zijn vrouwelijke partner aan n been opsteekt,
alsof het een paraplu ware noch hoorde ik even zooveel
keeren den chansonnier, die tot slot nog een ,,serjeus" liedje wilde
zingen. Wij lachten Hollandsen en uitvoerig om de onvermijdelijke
schoonmoedercoupletten, zongen het lied mee van The man who
broke the bank at Monte-Carlo" en ijsden ten overstaan van dubbele
salto-mortales en het jongleeren met vlijm-scherpe messen. Toen ten
langen leste het groote Indiaansche slotballet met het kampvuur
onder den ketel en de vele luidruchtige geweerschoten aan ons was
voorbijgegaan, werd het donker in de zaal.
Let op !" zei oom Kobus, Nou komt de biograaf !" Opa smoorde
een kuch van protest en ongeloof in zijn schippersbaardje want
reeds flitste een mysterieuse lichtbundel door de rookerige, wazige
circusruimte en op het witte doek, dat toen nog natgespoten werd