Historisch Archief 1877-1940
Kerstnummer
f
en geen krantengemeenplaats was, verscheen plotseling een verlicht
parallelogram ? een dansend, bibberend lichtvenster, dat in zijn
evidenten strijd om het bestaan reeds aanstonds ieders aandacht
geboeid hield.
Het was een soort hors-d'oeuvre een kort drama op zichzelf,
dit heldhaftige pogen van een rechthoek om in het leven te blijven.
Het was zooiets als de eerste scheppingsdag in miniatuur, de avontuur
lijke geboorte van het Licht.
Eindelijk de strijd was volstreden en geëindigd met een sma
delijke nederlaag van de Machten der Duisternis. Het lichtvenster,
na met wilde rukken omlaag en omhoog geschoven te zijn en bijwijlen
geheel weggevaagd, prijkte thans triomfantelijk voor onze gespannen
blikken. Toen schoof er iets overheen een chaos van grijzen en
zwarten een troebele, verwarde massa van donkere vlekken en
lichtpijlen, die zich plotseling consolideerde tot een opschrift: fel
wit op diep-zwart.
Een boerecomando op mars" lazen wij in de locale orthographie,
die jarenlang een aantrekkelijkheid van het lichtspel zou uitmaken.
Nou komt 'et !" zei Oom Kobus weer, nerveus en gespannen.
En inderdaad het kwam ! Voor onze oogen zagen wij het onge
looflijke 'het onmogelijke. In een zonderlingen mist, die de ergste
Londensche fog" beschaamd maakte, onder een hemel vol vreemde
barsten en scheuren en bij een stralenden, verticalen regen, welke
nochtans geen spatje achterliet ? naderde een troep ruiters. Voors
hands was het een peloton dansende, flikkerende schaduwbeelden,
waarvan de silhouetten der groote hoeden en waaiende baarden,
alsmede onze welwillende verbeelding, de authenticiteit der
Transvaalsche Boeren moesten vaststellen. Maar.... het leefde, het bewoog
.... duidelijk en onmiskenbaar en voor een kort oogenblik beleefden
wij de ontmoeting van den Mensch en het Wonder.
Sakkerju !" zei Opa 't Is kras !"
De ruiters naderden, groeiden in afmeting en duidelijkheid en mijn
jeugdige fantasie tastte onbewust naar de geweldige symboliek, welke
aan deze steeds grooter wordende cavaleristen, die de nietige zwarte
menschjes aan hun voeten schenen te willen verpletteren een
beangstigende grootheid verleende. Wij zagen de nadering van dit
Boerencommando als een nieuwe tijd, die op ons af kwam als
een leger fantomen, opgeroepen om de wereld te overstroomen en
haar te onderwerpen. Met den klaren, maagdelijken blik der kinderen,
ondergingen wij allen het mirakel: het Levende Beeld, en diep door
leefden wij dit moment van luciditeit, waarin het besef van het
15
groote raadsel dat den kern aller dingen vormt, in
ons opvlamde en ons voor 'een oogenblik klein en
dankbaar maakte.
O, die eerste verwondering dat eerste aanschouwen!
Hoe volgden onze gretige oogen iedere bijzonderheid
hoe omvatten wij scherp al datgene, wat dit mysterie
schoon en verheven maakte en waarvoor wij later door
gewoonte blind zouden worden. Wij genoten het
phenomenon: beweging, zooals de primitieve mensch het
phenomenon: muziek, moet hebben genoten. Het
wïegeldansen der paarden, het opveeren der ruiter
figuren, het slingeren van een hangenden teugel, de
schamplichten, die langs een blanken pallas flitsten...
het bereidde ons de ongekende vreugde van het
loutere zien. Een stofwolk.die opdwarrelde, de golving
van het gras onder een windvlaag, ontlokten ons
kreten van verbazing. Ja, wij zagen scherp en dui
delijk in dien staat van onschuld. Omdat wij onwetend
waren omdat wij het Wonder nog niet hadden
vernield en ontleed in een waanwijs zestien beelden per
seconde.
Plotseling verdween de verschijning even oncere
monieel als zij gekomen was. Een film, die uit was
in die dagen, was uit.... tout court. Geen langzaam
afdonkeren bereidde ons voor op het ontwaken
uit dezen dagdroom zelfs het woord einde, dat
zooveel als een Dank u 't is afgeloopen !" had
kunnen beduiden, ontbrak. Wij staarden zonder
eenigen overgang weer in het leege lichtvenster ?
zelf een beetje leeg aan spanning en emotie. De voor
stelling was geëindigd.
* *
*
Toen wij uit het gedrang waren geraakt en langs
Amstelbrug, Amstelstraat en Rembrandtplein de
Reguliersbreestraat inkuierden, vroeg Oom Kobus: Nou wat zegt
u ervan?" Opa, die al dien tijd gezwegen had, bleef stil
staan en stampte heftig met zijn zwaren rotting op het plaveisel:
En ik zeg je: het kan niet ! Het is onmogelijk ! Het gaat tegen
het gezond menschenverstand en tegen God en gebod in ! Waarom
zouden wij kijken naar kunstmatig bewogen dingen, als wij in
de lieve natuur alles in levende werkelijkheid kunnen zien? Wat
willen de menschen met dit nagemaakte leven uit een machine is
Gods realiteit niet goed genoeg meer? Ik voorspel je: deze dwaze
modegril zal voorbijgaan, vóór jij en ik het beseffen. Het zal bij deze
probeersels blijven en men zal het vergeten, als een weggegooid stuk
speelgoed !" De oude man sprak luid en met nadruk en over hem
kwam voor een oogenblik al de eerbiedwaardigheid van het oude,
dat zich volgens zijn diepste instinct verdedigt tegen den opdringenden
nieuwen tijd.
Een late uvelshoeker keek verwonderd om....
* *
*
Twintig jaar later werd op diezelfde plek het Theater Tuschinski
gebouwd.