De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 20 december pagina 15

20 december 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer f en geen krantengemeenplaats was, verscheen plotseling een verlicht parallelogram ? een dansend, bibberend lichtvenster, dat in zijn evidenten strijd om het bestaan reeds aanstonds ieders aandacht geboeid hield. Het was een soort hors-d'oeuvre een kort drama op zichzelf, dit heldhaftige pogen van een rechthoek om in het leven te blijven. Het was zooiets als de eerste scheppingsdag in miniatuur, de avontuur lijke geboorte van het Licht. Eindelijk de strijd was volstreden en geëindigd met een sma delijke nederlaag van de Machten der Duisternis. Het lichtvenster, na met wilde rukken omlaag en omhoog geschoven te zijn en bijwijlen geheel weggevaagd, prijkte thans triomfantelijk voor onze gespannen blikken. Toen schoof er iets overheen een chaos van grijzen en zwarten een troebele, verwarde massa van donkere vlekken en lichtpijlen, die zich plotseling consolideerde tot een opschrift: fel wit op diep-zwart. Een boerecomando op mars" lazen wij in de locale orthographie, die jarenlang een aantrekkelijkheid van het lichtspel zou uitmaken. Nou komt 'et !" zei Oom Kobus weer, nerveus en gespannen. En inderdaad het kwam ! Voor onze oogen zagen wij het onge looflijke 'het onmogelijke. In een zonderlingen mist, die de ergste Londensche fog" beschaamd maakte, onder een hemel vol vreemde barsten en scheuren en bij een stralenden, verticalen regen, welke nochtans geen spatje achterliet ? naderde een troep ruiters. Voors hands was het een peloton dansende, flikkerende schaduwbeelden, waarvan de silhouetten der groote hoeden en waaiende baarden, alsmede onze welwillende verbeelding, de authenticiteit der Transvaalsche Boeren moesten vaststellen. Maar.... het leefde, het bewoog .... duidelijk en onmiskenbaar en voor een kort oogenblik beleefden wij de ontmoeting van den Mensch en het Wonder. Sakkerju !" zei Opa 't Is kras !" De ruiters naderden, groeiden in afmeting en duidelijkheid en mijn jeugdige fantasie tastte onbewust naar de geweldige symboliek, welke aan deze steeds grooter wordende cavaleristen, die de nietige zwarte menschjes aan hun voeten schenen te willen verpletteren een beangstigende grootheid verleende. Wij zagen de nadering van dit Boerencommando als een nieuwe tijd, die op ons af kwam als een leger fantomen, opgeroepen om de wereld te overstroomen en haar te onderwerpen. Met den klaren, maagdelijken blik der kinderen, ondergingen wij allen het mirakel: het Levende Beeld, en diep door leefden wij dit moment van luciditeit, waarin het besef van het 15 groote raadsel dat den kern aller dingen vormt, in ons opvlamde en ons voor 'een oogenblik klein en dankbaar maakte. O, die eerste verwondering dat eerste aanschouwen! Hoe volgden onze gretige oogen iedere bijzonderheid hoe omvatten wij scherp al datgene, wat dit mysterie schoon en verheven maakte en waarvoor wij later door gewoonte blind zouden worden. Wij genoten het phenomenon: beweging, zooals de primitieve mensch het phenomenon: muziek, moet hebben genoten. Het wïegeldansen der paarden, het opveeren der ruiter figuren, het slingeren van een hangenden teugel, de schamplichten, die langs een blanken pallas flitsten... het bereidde ons de ongekende vreugde van het loutere zien. Een stofwolk.die opdwarrelde, de golving van het gras onder een windvlaag, ontlokten ons kreten van verbazing. Ja, wij zagen scherp en dui delijk in dien staat van onschuld. Omdat wij onwetend waren omdat wij het Wonder nog niet hadden vernield en ontleed in een waanwijs zestien beelden per seconde. Plotseling verdween de verschijning even oncere monieel als zij gekomen was. Een film, die uit was in die dagen, was uit.... tout court. Geen langzaam afdonkeren bereidde ons voor op het ontwaken uit dezen dagdroom zelfs het woord einde, dat zooveel als een Dank u 't is afgeloopen !" had kunnen beduiden, ontbrak. Wij staarden zonder eenigen overgang weer in het leege lichtvenster ? zelf een beetje leeg aan spanning en emotie. De voor stelling was geëindigd. * * * Toen wij uit het gedrang waren geraakt en langs Amstelbrug, Amstelstraat en Rembrandtplein de Reguliersbreestraat inkuierden, vroeg Oom Kobus: Nou wat zegt u ervan?" Opa, die al dien tijd gezwegen had, bleef stil staan en stampte heftig met zijn zwaren rotting op het plaveisel: En ik zeg je: het kan niet ! Het is onmogelijk ! Het gaat tegen het gezond menschenverstand en tegen God en gebod in ! Waarom zouden wij kijken naar kunstmatig bewogen dingen, als wij in de lieve natuur alles in levende werkelijkheid kunnen zien? Wat willen de menschen met dit nagemaakte leven uit een machine is Gods realiteit niet goed genoeg meer? Ik voorspel je: deze dwaze modegril zal voorbijgaan, vóór jij en ik het beseffen. Het zal bij deze probeersels blijven en men zal het vergeten, als een weggegooid stuk speelgoed !" De oude man sprak luid en met nadruk en over hem kwam voor een oogenblik al de eerbiedwaardigheid van het oude, dat zich volgens zijn diepste instinct verdedigt tegen den opdringenden nieuwen tijd. Een late uvelshoeker keek verwonderd om.... * * * Twintig jaar later werd op diezelfde plek het Theater Tuschinski gebouwd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl