Historisch Archief 1877-1940
r
Uit m ij n poësie-albu
m
door Alida Zevenboom
Teekeningen voor De Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
7 OU u het wel doen, tante, had nicht uit de Commelinstraat
tegen me gezegd, maar met nichten die op je erfenis loeren,
moet je voorzichtig zijn, want die vinden het jammer als tante
wat van haar inboedel verkoopt en ik had al lang in de gaten dat ze
mijn oude penantkast graag hebben wou, maar kleedt u u uit voor een
nicht als je zelf nog gezond van lijf en leden bent al ben je dan ook een
beetje stijf in dezen tijd van het jaar met dien noordoostenwind? Ik
niet, had ik tegen nicht gezegd en daarom was ik van plan om die
oude kast naar de veiling te brengen om er een nieuwerwetsch dressoir
te koopen, zoo heet zoo'n ding, geloof ik, dat altijd staat te waggelen en
waarin je niets bergen kan omdat de planken te smal zijn, ik zeg dat
ik, voor dat ik mijn penantkast wegliet brengen, hem nog eens goed
nakeek en toen vond ik in het bovenlaadje mijn poes'e-album als
jong meisje en nu zal u er misschien om lachen maar ik heb er tranen
van in mijn oogen gehad. Ja, dat zal zoo wat om en nabij 1890 ge
weest zijn.
Ik was pas bij mevrouw zaliger in betrekking als derde meisje
en voor de schel en een echt groen ding en dan alleen in Amsterdam.
En toen ik weg zou gaan, bond mijn goeie moeder me op het hart om
toch vooral niet naar de mooie praatjes van knappe mannen 'te luis
teren want die hebben het nooit goed met je voor, kind ik hoor het
haar nog zeggen en je hebt zelf een aardig snuitje en dan is het
dubbel oppassen, want een man kan je alleen vertrouwen als hij met
je in het stadhuis voor den wethouder van den burgerlijken stand
staat en dan zeggen ze ,,ja" terwijl ze inwendig neen" zeggen". En
toen ik 's avonds bij haar alleen zat, want mijn vader was nog
aluithuizig en het bier in het stadje, waar wij woonden, vond hij maar al
te lekker, haalde zij een boekje uit haar werkmandje, waar ze het in
geborgen had en gaf het mij en ik zag er buiten op staan:
PoesieAlbum" en moeder, die niet erg ter penne was en nog al beverig
schreef wordt maar niet beverig met een man als mijn vader, het
is zonde dat ik het zeg, want hij was geen slechte kerel, maar had nooit
moeten trouwen en vooral niet met mijn moeder, en ik hoor het hem
zeggen: als je met de goeje trouwt, gaat er niets boven en als je met
de slechte trouwt, gaat er ook niets boven" en dan werd moeder valsch,
maar dit tusschen haakjes, en toen nam zij een penhouder met een
pen en schreef er de volgende regels in en ik heb er boven zitten huilen
toen ik ze na veertig jaar weer terug zag, verbleekt en met een paar
vochtvlekken er tusschen.
,,Ali, lieve, oudste dochter, onthoud de woorden van uw moe
Hoor steeds naar raad en blijft altijd deugdzaam
Al wat maar goed is, wenscht zij u toe
Nog menig jaar zij u gegeven, mocht ik steeds vreugd van u beleven
Niets heb ik meer voor u neergeschreven,
alleen dat u Gods Gunst behoe".
Ik geloof dat het een vers van dominee Laurillard was want die
dichtte erg mooi in die dagen en het is wel een verschil met nu, want
nu dichten de dominees niet meer, maar als zij schrijven, schrijven zij
over politiek en dan kwam er nog bij dat je de gedichten uit mijn
tijd begrijpen kon, al las je ze van achteren naar voren, dan waren
ze nog mooi maar tegenwoordig.... Vandaar misschien ook dat
er geen poesie-albums meer zijn wat wel jammer is, want het jonge
geslacht kan best wat poesie gebruiken tusschen al die sport en die
machinerie. Worden er nu nog wel zulke mooie verzen gemaakt als
wat ik zoo juist las:
Rozen verwelken
Bloemen vergaan
Maar Liefde en Vriendschap
Blijft eeuwig bestaan".
Dat had die stuurman bij de groote vaart die op een Zondag met
me in de Roomtuintjes" heeft gezeten en in eens wegbleef en nog
terug moet komen ik ga wat sigaren in de Plantage halen", zei
hij zoo onschuldig dat ik hem nog mijn beursje mee gaf omdat hij geen
In mijn hals.