Historisch Archief 1877-1940
30
Kerstnummer
Herinneringen van een bal-boekje
door Constant van Wessem
Teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door E. ten Harmsen van Beek
HET is nogal ergerlijk voor een mooi, met papieren roosjes en een
kiemen Amor beplakt balboekje van het jaar 1895 om met een
soort superieuren spot door een flapper van anno 1930 te worden
opgenomen en even achteloos als van buiten ook van binnen te worden
bekeken, waar op lijntjes, zoo netjes als het schrijven alleen onder
steund met de linkerhand het toelaat, de namen staan opgeteekend van
allen die op het bal met de bezitster hebben gedanst.
Christiaan, Christiaan, Christiaan", lacht het meisje, achterover
op de canapé, in een houding waarbij de korte rok veel te hoog boven
de knie komt te liggen, achter alle dansen staat Christiaan. Hoc
vervelend !"
Christiaan, dat is paps. Het is grappig, paps, die nu dik is, zich
na een kleine wandeling al hijgend met een zakdoek het kale hoofd
afdroogt, zich voor te stellen als een dansend jongeling. Maar het is
waar. Paps was volgens zijn jonge portretten in die jaren juist heel
mager. Hij heeft te veel suiker gesnoept en niet genoeg aan sport
gedaan/'' denkt het jonge meisje,
dat trotsch is op haar slanke lijn". En
zij neemt niet de moeite een geeuw
te onderdrukken.
Van verontwaardiging wordt het
balboekje opeens een dametje, met
lange rokken, een griezelig ingesnoerde
taille, witte lange handschoenen,
die bijna tot aan de schouders rei ken,
en achter, in het tot krulletjes en toeren
gedraaide kapsel, steekt een kam in
den vorm van een kroon met een
parel op iedere punt.
Daar ben ik nu;" zegt het bal
boekje.
Niet kwaad," meent de flapper.
Alleen net een Hjzepop."
een flapper van anno 1930
Foei," zegt het balboekje, zoo zag je moeder eruit."
Mams", antwoordt het meisje." .,Zoo idioot zag mams er toch
niet uit?"
Idioot? Het is maar wat je idioot noemt," mokt het balboekjo.
,,Ik vind het om je dood te ergeren zooals jullie meisjes van tegenwoor
dig zijn. En jullie manieren ! Dansen in het openbaar, bij de thee en
ten aanschouwe van Jan-en-alleman deed vroeger een beschaafd meisje
niet. Jullie zitten in dancings met jongens, die je nauwelijks kent en
danst met iederen heer, die zwijgend voor je een buiging komt maken.
Dat was vroeger anders, dat kan ik je wel vertellen. Toen gingen de
jongelui eerst een visite maken bij de ouders van de meisjes, waarmee
zij op de bals zouden dansen en met een heer, die zich niet eerst bekend
had gemaakt door zich aan haar moeder voor te stellen, danste een
welopgevoed meisje eenvoudig niet. Wilde zij om de een of andere
reden het jongmensch, dat zóó de vormen vergat, dat hij haar een dans
vroeg zonder zich eerst aan haar ouders te hebben voorgesteld, niet
al te zeer voor het hoofd stooten, dan
getuigde het van tact schijnbaar toe
vallig te zeggen: Mijn ouders zijn ook
in de zaal en zitten daar en daar.
Dat was dan meteen een terechtwij
zing. Neen, bals waren vroeger heel
wat anders. Jullie hebt er niet het
minste begrip van wat een bal eigen
lijk is. Het eerste bal was voor zoo'n
jong meisje zooveel als de eerste stap
in de wereld, ja, in het leven."
Doe maar zoo nuffig niet," roept
het meisje van anno 1930. Jullie van
vroeger deukt altijd dat het toen
zooveel beter was. Maar ik leef liever
in mijn eigen tijd, al mag ik dan
nooit een balboekje gehad hebben
en heeft Johnny me eerst na den
derden dans zijn naam gezegd."
Dan zal ik maar zwijgen," meent