De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 20 december pagina 39

20 december 1930 – pagina 39

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer 39 GARDE-MEUBLES DEN HAAG BATENBURG & FOLMER HU IJ OENSPARK 2 2. T E t. 11O3O Blllllke Tarieven-Verzorging - Garantie gedrang. Dames vielen flauw, kinderen liepen kneuzingen op en zakkenrollers namen de gelegenheid waar om horloges en beurzen te ontfutselen. Vlak bij me kreeg een jonge vrouw het te kwaad. Een paar kerels, die tegen haar aangedrongen stonden, maakten, inplaats van haar- te helpen, onwelvogglijke opmer kingen en dit ergerde me zoo, dat ik er me mee ging bemoeien. Het werd een formeele kloppartij. Ik ben anders geen held, maar toen sloeg ik er op los dat het een aard had. Toen de politie tusschenbeide kwam, namen de kerels de beenen. Ik dank u !", snikte de dame, geheel overstuur. Ik vroeg haar, of ik haar van dienst kon zijn en zij nam mijn geleide er kentelijk aan. Toen we eindelijk het tourniquet waren gepasseerd, noodigde ik haar uit om in een van de vele gelegen heden ons ietwat te recreëeren en van den schrik te bekomen. We vonden nog een plaatsje onder de zonnetent van de mailboot. Spoedig waren we in een aangename con versatie gewikkeld. I k herinnerde haar er aan, dat opdezenzelfden Prins Hendrik" de helden van Lom bok kortgeleden wa ren gerepatrieerd. Zij wist het, want ze had ze dien Zondagavond in Mei zelf mee afge haald, toen ze, verwel komd door de muziek van het Zevende, aan de Handelskade aan land stapten. Haar verloofde was er zelf nl. bij geweest; hij had als luitenant den krijgstocht mede beleefd. Gister was ze ook nog in Den Haag bij den intocht van generaal Vetter geweest. O, wat was die gehuldigd. Maar hij had het dan ook verdiend ! Hij was een echte held; heel wat anders dan die landverrader in Frankrijk, die kapitein Dreyfus, wien ze van den winter de epauletten van den schou der hadden gerukt en wiens sabel ze midden door hadden gebroken, de lafaard ! Zoo praatten we door over heldenmoed; ik herinner me alles nog van stukj e tot beetj e: hoe we 't gehad hebben over den oorlog tusschen China en Japan, over de Armenische gruwelen en over de nieuwe geweren, die onze marine gekregen had. Want van al die dingen was ze, door haar verloofde, gosd op de hoogte. Ze was zeer vaderlandslievend en vond het jammer, dat de koninginnen de tentoonstel ling niet hadden geopend. Maar dat kon men ook moeilijk van ze vergen, tusschen al dat reizen en trekken in. Pas waren ze in Enge land geweest, zou daar iets waar zijn van die huwelijksplannen met een Engelschen prins? en toen moesten ze weer naar Den Bosch en Maastricht en Nijmegen en Venlo. En eergister waren ze alweer naar Tyrol vertrokken en in 't najaar zouden ze naar Overijsel en Drente gaan. 't Was óók niet alles, koningin te zijn ? ! Maar wat waren 't een lieve menschen, de koningin-moeder en het prinsesje ! Ik was wel een beetje jaloersch, wanneer ze al maar over haar verloofde vertelde. -5F1L X JLi cHAKCL -IP'AMSTEQOAM naar maat Bi) ons'verkrilgbaarSN.R.V. MONTA SCHOENEN .... allen staarden de lucht m .... Donderdag zou ze met hem de feesten van generaal Vetter's inkomst in Amsterdam bijwonen; er zou dan 's avonds een vuur werk op den Amstel zijn en de minderen zouden in het Panopticum op een feest maal worden onthaald. Waar bleef haar verloofde? Ze hadden afgesproken, samen op de Tentoonstelling te komen, maar in het gedrang hadden ze elkander zeker gemist. We zouden maar eens gaan zoeken; een luitenant is spoedig te herkennen, vooral een luitenant van het Indische leger. We besloten, naar Oud-Holland te gaan; daar zouden we de meeste kans hebben. Toen we den luitenant niet dadelijk von den, gebruikten we de gelegenheid om te zoeken meteen maar voor ons beider ver maak. Ik kocht een lot voor het meisje en zei zeker te zijn, dat ze de gouden zuil win nen zou, die honderd duizend gulden waard wras. Maar zij zei, dat ze in de loterij nooit D. G. SANTEE LANDWEER KUNSTHANDEL Heerengracht 396, AMSTERDAM C. TOT 5 DECKMBKR TEKTOOXSTELXIXG laatste werk van AART v. DOBBKB.BURGH erg gelukkig was. Juist een paar minuten vóórdat wij Oud-Holland betraden, was de honderdduizendste bezoeker gehuldigd. Het was een dame; zij had een bouquet gekregen en haar man was de eerewijn aangeboden in het bestuursgebouw. Onze stemming werd allengs vroolijker, onze verhouding intiemer. Wij vergaten den luitenant. Wij vroegen een hellebardier den weg naar het oude raadhuis en kwamen op weg daar heen in een nieuw gedrang. Zij werd nerveus en hield mij angstig bij den arm, toen het vendel voetvolk een charge maakte om de orde te bewaren. Eindelijk kwamen ook wij aan beurt, om ons in het Poorterboek te laten inschrijven en het was, of er reeds een betrekking tus schen ons was ont staan, toen wij onze namen gemeenschap pelijk op n en het zelfde stuk perkament haddenlaten schrijven. Wat grappig", zei ze, toen we op den Poorterbrief ook onze voornamen hadden moeten opgeven, dat u Felix heet, net als de nieuwe president van Frankrijk. Ik zal u Felix Faure noe men !" En zoo spraken we elkaar reeds als Felix en Aline aan, toen we, knusjes gearmd, de Duisternis van Afrika doordwaalden. Aline durfde niet in de Rutschbaan; het oorverdoovend geraas, waarmee de wagentjes de ijzeren staven afgleden, maakte haar on gerust. Maar gewillig liet ze zich naar den Olifant geleiden; aan mijn arm klom ze al de drie verdiepingen op en waagde zich zelfs in de groote flesch, welke de Chineesche toren boven op den rug van het reuzendier bekroonde. Van een der omgangen genoten wij het panorama van Amsterdam en we bespraken het plan, waarover de kranten schreven, om inplaats van de oude Beurs een nieuwe te bouwen en het Damrak te dempen. Och, die kranten schrijven zooveel, en in den raad beuzelt men zoo ! Er zou wel weer niets van komen en dat was maar goed ook. GIDDINGHi TUYNENBURG MUYS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl