De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 20 december pagina 41

20 december 1930 – pagina 41

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer 41 t De voeding van een zuige ling met karnemelk van OUD-BUSSEM kost 30 et. per dag. We versterkten ons in de poffertjes- en wafelkraam en namen toen een kaartje voor de clou der tentoonstelling: den Doolhof. Terwijl we daar dwaalden, uitte Aline eensklaps een kreet. Uit de menigte, welke zich als een worm tusschen de beschotten door kronkelde, rees de kepi van een Indischen luitenant omhoog. De kepi keek om en herkende Aline. De luitenant wou een hand op' steken, maar deze zat tusschen de menschenklomp in de klem. Hij was te ver van ons verwijderd om zich verstaanbaar te maken boven het gegil en geroezemoes van den dwa lenden stoet, maar gaf met een blijde mimiek te kennen, dat het oogenblik der hereeniging nu spoedig aange broken zou. zij n. Aline trachtte hem tusschen de menigte te naderen en ik volgde haar, teleurgesteld en onwillig. Hij kon niet terug; er werd streng voor gewaakt, dat de bezoekers n richting uitgin gen, sinds er een week geleden een paniek was ontstaan door twee tegen elkaar opdringende menschenstroomen. Derhalve moesten wij hem vol gen en sloegen rechts af, gelijk hij had gedaan. Maar toen we den hoek om waren, hadden we hem uit het oog verloren. Meer dan een uur zijn we met die wringende menschenmenigte mee gekronkeld, nu links, dan rechts, maar het gelukte ons niet, den lui tenant nogmaals te treffen. Eens ontwaarden wij ten tweeden male zijn kepi, maar zóó waren wij hem in de doolgangen weer kwijt. Er zat niets anders op, dan dus maar weer met z'n beiden zonder luitenant verder op pad te gaan. Het is 't noodlot !", troostte zich Aline. Na in een der fraaie kajuiten van de mailboot samen te hebben getafeld, wandel den we als in een sprookje des avonds onder de electrische booglampen, Férier-lamps en Venetiaansche ballons. En toen, laat op den avond, op OudHolland de Pinksterblom haar ommegang deed, omstuwd door jongens en meisjes in Oud-Hollandsch costuum, was het, alsof de zoete bekoring van den midzomernachtsdroom ons voor eeuwig tezamen dreef. We vleiden ons neer in twee armstoelen, die wij door een gelukkig toeval bemachtig den. En daar lieten we het zalig geroezemoes over ons komen en de verwarde klanken van het gezang langs ons strijken. Dwars tegen elkaar in brulde de hossende menigte het Wilhelmus en het liedje van de Pinkster kinderen: Daer was een maegdetjen suyver en net". Links: Wij willen 't haesken jagen" uit vroolijken kindermond; rechts het gebrul van kerels en meiden: Op naar Lombok, Neêrlands dappre zonen, Op naar Lombok, wil den vijand toonen, Statige poorten Op naar Lombok, laat den vijand zien, Dat er nog moed leeft in het volk van Willemien." Eensklaps kneep Aline me fel in de hand. Haar hoofdje naderde angstig mijn schouder. Ik zag het: de luitenant ! Hij merkte ons niet. Hij was te dronken om iets te merken. Gearmd tusschen twee opgedirkt? meiden hoste hij voorbij: En Toekoe Oemar, die moet hangen, hiep-hicp-hoera ! Hiep-hiephoera !!" Toen was het beklonken tusschen Aline en mij. Twee dagen later kochten wij de ringen, de ringen, die de cijfers dragen van dezen onvergetelijken dag...." De zestiger zweeg. Het meisje keek op de klok: het was n minuut vóór half twee. Het kon nog nét. En waarom. ... l", vroeg ze aarzelend. Droefgeestig haalde de zestiger de schou ders op. Het slot is gauw verteld", zei hij. De Donderdag kwam, u weet wel, de Donderdag van generaal Vetter. Woensdag avond waren we nog samen uit geweest, Aline en ik, maar Donder dag zoo omstreeks koffietijd bracht de kruier een brief. De ring zat er in. Ze had zich bedacht, schreef ze. De luitenant had er zoo'n berouw over, over zijn gedrag op Oud-Holland. Hij had zijn excuus aangeboden en eigenlijk hield ze toch nog altijd van hem en ze begreep niet, hoe 't tusschen ons zoo gekomen was;'t was zeker door al dat vreemde gedoe en gedraai in den Doolhof en door al den wijn, dien ze op de Mailboot gedronken had. En 't meeste mis schien nog door haar spijt om den lui tenant... Maar 't moest tusschen ons nu maar uitwezen; vanavond ging ze mtt hém naar het vuurwerk aan den Amstel. ..." Een luidruchtig gestommel deed den zestiger zijn verhaal afbreken. En. . . . bent u nooit weer ver loofd geweest?", vroeg het meisje. Lieve kind, ik had al mijn ver trouwen in de vrouwen verloren. Hoe kon ik.... Als waarschuwing, maar eerlijk gezegd toch ook om de onvergetelijke herinnering, draag ik sindsdien de twee ringen, fk kon er niet toe komen haar de hare terug te geven. Ik voel me de weduwnaar van een schim...." De deur ging open en drie klerken storm den stoeiend het kantoor binnen. Dus per postrekening betalen?", zei het meisje, om zich een houding te geven. ,,2-6-1-8-9-5", antwoordde met vreemden nadruk de heer, /ctte zijn hoed op en ging heen. Zijn zwaarmoedige stap op de trap klonk het meisje als een nagalm van dit noodlotsgetal in de ooren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl