Historisch Archief 1877-1940
Sherlock Holmes bemoeit zich er mee
Een allegorie op de negentiger jaren"
door Cornelis Veth
PLAATS der Handeling; De Heiicon.
Tijdstip: aankomst van Sir Arthur
Conan Doyle in de gedaante van Sher
lock Holmes.
(Ter toelichting diene dat op den Heiicon
geen taalverschil bestaat. De aanwezige
beroemdheden uit de negentiger jaren"
hebben den tijd gehad, kennis te maken en
weten alles van elkaar af. Ook weet de
laatst aangekomene precies wat er op aarde
in zijn tijd is voorgevallen. Dat Conan Dovle
de gedaante van zijn groote creatie heeft
aangenomen, is slechts een bewijs van de
macht van den geest over de stof).
Dramatis Personae
EMILE ZoLa
HENRIK IBSEN
OSCAR WILDE
AUBREY BEARDSLEY
SARAH BERNHARDT
TH. A. STEINLEN
ALBERT LANGEN
Louis COUPERUS
HERMAN HEYERMANS
Sir ARTHUR CONAN DOYLE.
Op het oogenblik dat Sir Arthur (Sherlock
Holmes) optreedt, zijn Zola en Ibsen in een
ges'prek over herediteit gewikkeld. Wilde en
Beardsley (die elkaar nog steeds niet kunnen
uitstaan) zitten met den rug naar elkaar toe.
Ruwe Handen
spoedig zachi mei
De een is bezig zijn
wenkbrauwen bij te
schilderen, de ander
teekent Mme
Bernhardt, die een jong
leeuwtje onder den
arm heeft. Steinlen en Albert Langen be
kijken samen jaargangen van Chambard
Socialiste, Gil Bias, en Simplicissimus. Louis
Couperus, die thans eindelijk den tijd heeft
gevonden zoo lui te wezen als hij gaarne
voorgaf te zijn, ligt languit en Herman
Heyermans soupeert.
SHERLOCK HOLMES:
Goeden morgen.
IBSEN:
Hm. Wie en wat is u ? Wat hebt u gedaan
om hier te mogen komen ?
SHERLOCK HOLMES:
Sir Arthur Conan Doyle. Kortste, helderste
en nuchterste detective-verhalen.
IBSEN:
Detective-verhalen. Nooit van gehoord.
Is dat kunst ?
SHERLOCK HOLMES:
Thans het meest gelezen genre. Ik ben op
alle manieren nagemaakt.
IBSEN:
Teufel auch ! Is er iets in van psychologie,
van gevoel? Wordt er eenig levensprobleem
in behandeld? U zwijgt. Is er dan tenminste
atmosfeer, stemming?
HEYERMANS:
Wacht eens. Daar heb ik verstand van.
Ik zou zeggen van wel. Kijk eens, als
Sherlock Holmes en zijn vriend dr. Watson
bij een knapperend haardvuur zitten te
rooken, en zich vervelen, en buiten is het
noodweer, en als er dan een zenuwachtig
cliënt komt aanbellen met een mysterieus
geval.... En als dan de detective opeens
geanimeerd wordt en de man op zijn gemak
zet door de slik op zijn broekspijpen te
determineeren.... l jawel, ik zou zeggen daar
zit iets van atmosfeer
in wat de anderen
nooit bereiken.
IBSEN: ,. ^
Dan heet ik u wel
kom, meneer.
ZoLa:
Zeg eens meneer, word ik nog gelezen?
SHERLOCK HOLMES (ontwijkend).
U is pas opgetreden op het tooneel en in
de bioscoop in een stuk dat Dreyfus heet.
U leek heusch wel.
ZoLa:
Tant pis. Word ik nog gelezen, vraag ik u.
SHERLOCK HOLMES:
Helaas neen.
IBSEN:
En ik. Word ik nog gespeeld?
SHERLOCK HOLMES:
Helaas ja.
WILDE :
Zeg eens, meneer, we blijven hier altijd
beleefd.
IBSEN:
U begrijpt hem niet. Hij maakt mij een
compliment.
SHERLOCK HOLMES:
juist.
IBSEN:
Dus ik ben nog niet verouderd ?
SHERLOCK HOLMES:
Uw kunst blijft jong. Uw menschen zijn
historisch geworden. Bijvoorbeeld: iedereen
leeft nu zijn leven, maar het is niet altijd
een succes.
PIANOSO&tó
DENHMG
IAANVAN
IMEERDERVOOOT
100
TELEF::37Ö67