Historisch Archief 1877-1940
Kerstnummer
53
4?'Veel lekkerder!
Chocolade en daarbij de
lange beschuitjes van Verkade,
bestrooid met suiker en kaneel.
Fijn voor de kinders, trou
wens - probeer ze zelf eens,
't kopje cacao smaakt met
Verkade's lange Beschuitjes
heel anders.... veel lekkerder.
13 cent per pakje.
VERKADE'S
LANGE BESCHUITJES
\
i
:f
r
STEINLEN: En de Fransche geest5 Zijn
er nog Willettes, Chérets, Caran d'Aches?
Leeft er nog een Chat Noir? Zingt er nog
? een Bruant ?
SHERLOCK HOLMES: De Fransche
spotbladen zijn alleen nog maar vies.
HEYERMANS: Speelt men mij nog?
SHERLOCK HOLMES: Nu en dan. Maar ik
zei u reeds dat de democratie in discrediet is.
COUPERUS: En de litteratuur? Hoe staat
het daarmee in mijn land, Holland ? Ik was
cosmopoliet, ik was de eenige cosmopoliet
in Nederland. En toch, een criticus heeft
gezegd: Eline Vere is nieuw.en hollandsch,
het is hollandsch, het zou geen fransch kun
nen zijn. Hij moet nog leven. Hij viel de
menschensoort gegoede burgerij" aan, fat
soenlijke Heeren en Dames, aangekleede
gemeenplaatsen. Fatsoenlijke menschen die
veel liefhebberij in de letterkunde hadden
en hebben. Zijn er nog zulke critici? Zijn
ze nog noodig?
SHERLOCK HOLMES: Ze zijn even noodig
als ik. Ik tegen de misdadigers. Zij, als
het niet meer tegen de fatsoenlijke menschen
in de litteratuur is, dan toch tegen de
blagueurs, de poseurs, de fabrikanten, de
ethici, de snobs en de scha- duwen. Maar
een zooals u bedoelt, is er niet.
COUPERUS: U is scherpzinnig. U observeert
en deduceert. Wat is de geest van de wer
eld, die u zoo juist verlaten hebt ? Wat
interesseert haar? \Vat beheerscht haar?
SHERLOCK HOLMES (peinzend, afwezig): Je
gaat weer uit van een vooropgezette meening,
Watson. Waar is Watson? Ik mis Watson.
COUPERUS: Beschouw ons allemaal als
Watsons. Doe ons een plezier en noem ons
zoo. Wij zijn Watsons.
SHERLOCK HOLMES: Dank u. (Hij opent
zijn valies en -pakt het uit) Wat heb ik hier,
Watson ?
IBSEN : Dat is blijkbaar de psycho-analyse.
COUPERUS: En dat een neger.
HEYERMANS: Een auto.
SARAH BERNHARDT: Een film.
ZoLa: Een luidspreker.
BEARDSLEY: Een lichtreclame.
WILDE: Een vliegenier.
STEINLEN: Een bakvisch....
SHERLOCK HOLMES: Je gaat vooruit,
Watson. Er komt methode in je manier
van observeeren. Toch heb je alles over
het hoofd gezien wat werkelijk de moeite
waard is.
ALBERT LANGEN: Wat hebben we dan
over het hoofd gezien ? Wacht eens, daar zie
ik iets heel vaags. Kijk eens aan, den Vol
kenbond !
SHERLOCK HOLMES: Ja, die is er ook nog.
Maar die is ook niet van zooveel belang.
Komaan, nog eens geraden Niets?
Watson, Watson, ik vrees dat je het nooit
teert. Zie, nu pak ik alles weer in het valies.
Wat zeg je nu van het valies?
SARAH BERNHARDT: Het is vol.
SHERLOCK HOLMES: Mis, Watson. Het is
leeg. Dat is het juist. Het eenige waar het
op aankomt, is dat het valies leeg is. Kijk,
ik weeg het op mijn hand. Het weegt allemaal
niets. Wi] je nog een bewijs dat liet leeg
is? Er kan nog van alles bij. (Hij neemt
handenvol theorieën, machinerieën, /lobbies en
modes uit zijn zakken en stopt, ze er in.)
Het is nog leeg.
IBSEN: U zult wel gelijk hebben En
toch.... Maar wat is dat?
Zoi.a: Gisting.
(Het valies springt open. Ei' stijgen dampen
uit op. Sherlock Holmes kijkt er in als de,
dampen vervlogen zijn.)
SHERLOCK HOLMES: Ik zie iets op den
bodem.
IBSEN: Laat mij eens kijken. Ik heb ver
stand van symboliek. Dat houd ik vol.
SHERLOCK HOLMES: Dat is juist een van
de weinige dingen, waar ik geen verstand
van heb.... Wat zie je?
IBSEN: De Hoop. Uw valies is de doos
van Pandora.