Historisch Archief 1877-1940
DIE GOEDE OUDE TIJD ...
door Melis Stoke
K<
3K,
IT^LACE de l'Opéra.... omstreeks zes uur des namiddags. Een
J{J zee van kunstlicht.... een eindelooze zesdubbele stroom van
automobielen. Lichtreclames fonkelen en kronkelen; honderden
< claxons en signaalhorens gieren, de bellen waarmee het verkeer
geregeld wordt ratelen. Hoog boven de menigte schieten de letters
van de lichtkrant voorbij. Een geur van uitlaatgassen prikkelt den
voorbijganger. Taxis jagen en flitsen voorbij. Autobussen dreunen. . ..
En verderop is het als hier. In lange rijen, twee, drie wagens naast
elkaar schuift het verkeer naar en over de Seine-bruggen en weer
.verder, langs de boulevards....
Maar dan slaat ge een hoek om, en nog een hoek, en opeens staat
ge in een smalle, hellende straat waar een oude lantaren hangt in
een vervallen portiek, boven een wrakke koetsdeur, waardoor ge
in een rommelige cour kijkt....
Dit is oud Parijs.... het oude Parijs dat nog voortdroomt buiten
de beddingen van het moderne verkeer.. ..
De tijd vergaat zoo snel. Wij constateeren de verandering, maar
wij hebben hare stadia nauwelijks waargenomen. De fotografieën die
hiernevens staan afgedrukt komen ons wonderlijk voor en een beetje
grotesk. En toch is het nog niet lang geleden dat ze ons zeer
normaal, doodgewoon toegeschenen zouden hebben.
,,Gunst ? lachen de kinderen wat heeft Grootmama een gekke
jurk aan....", en dan bedenken we met een beetje weemoed dat
Grootmama inderdaad een malle jurk draagt, maar dat wij diezelfde
jurk toch eenmaal doodgewoon en zelfs zeer mooi hebben gevonden.
En onze kleinkinderen zullen, wanneer ze later onze portretten
zien, of de illustraties van oude jaargangen, onze jurken en pakken
gewoonweg belachelijk vinden, en schateren bij de idee dat Grootvader
een hoed had met een gleuf en een omgekrulde rand, en dat men
de beenen van Grootmoeder zoo goed kon zien, of heelemaal niet zien
of een beetje zien....
Er is een dag geweest waarop tienduizenden menschen deze foto
van een zonsverduistering hebben gezien zonder dadelijk te denken:
.... zou daar een vliegmachine of een Zeppelin overgeslagen zijn?
En er zullen er zelfs zijn geweest die verbaasd hebben gestaan over
die machtige gaslantaren en zulk een modern reuzen-gebouw op
den achtergrond.
Er zullen kinderen geweest zijn die den bokken wagen aan den
ingang van het Bois de Boulogne met verlangen hebben bekeken
als het toppunt van weelde en genot.... en zonder de bijgedachte
dat toch een trap-auto of een race-step ook genoegen oplevert....
In de tuinen van het Luxembourg spelen nog altijd kinderen. . . .
Kinderen met nurses en kinderen met moeders met lange zichtbare
beenen, kinderen met mechanische bootjes en met miniatuur-autotjes
en speelgoed-vliegmachines.... kinderen die zouden lachen om een
nurse met een geruite plaid om de schouders, een wiebelig kapothoedje
en rokken tot aan den grond... . Zooals er straks kinderen zijn die
zullen lachen bij het denkbeeld dat men in Parijs bleef om te spelen
en niet even overvloog naar de Kiviera of minstens naar de kust,
maar dan liefst niet in gezelschap van zoo'n mal gekleede vrouw
met een sluier en manchetten en een boord....
En er zullen menschen zijn die schateren bij de gedachte dat er
een tijd was, zoo tegen de helft van de twintigste eeuw, dat het geheele
verkeer zich samendrong langs den beganen grond, terwijl daarboven
een ruime lucht ter beschikking was.... Menschen met gemiddelde
snelheden van honderdvijftig tot driehonderd kilometer per uur
om naar kantoor te gaan of weer naar huis, of zoo maar om een
luchtje te happen.. ..
Want wij zelf lachen om het verkeer van dertig jaar geleden,
om vigelantes, en koetsiers met hooge hoeden en fiacres met afge
beulde paarden van een halve P.K. W7ij vinden het een vermakelijk
idee dat er eens, ach, lang geleden, verkeersagenten hebben bestaan
die rustig, met hun handen op den rug, de sjokkende rijtuigjes konden
nakijken en de groenten-karren dirigeeren. En we zijn er ons nau
welijks van bewust dat de goede oude boomen langs de Seine-oevers
met ons getuigen zijn geweest van dien tijd, en dat er aan de planken
van de boekenstalletjes van de Ouai Voltaire misschien geen hout
is vernieuwd sinds de dagen toen een boek over automobielen en
luchtschepen nog slechts verschenen was van de hand van een zekeren
Jules Verne, die niet onvermakelijke onmogelijkheden en fantasieën
schreef. . ..
Goede oude dagen, toen het verkeer nog niet zoo snel was dat
lichtreclames als het ware met geweld den blik moesten trekken....
toen de snelheid der voorbijgangers nog die was van den wandelaar
of die van een moe paard. Gaslampen wierpen hun rozig licht over
de uitstallingen. . ..
O zeker. ... de Nombreuses Attractions, de Occasions en de
Nouveautés waren er toen ook, zooals ze er nu zijn en morgen zullen
worden gelanceerd. En nog altijd zijn er te Parijs en bezuiden Parijs
de steden waar die nieuwigheden en aantrekkelijkheden aan den
openbaren weg te kijk liggen....
En de koopers komen en gaan, en er worden nieuwe koopers geboren
en met die nieuwe koopers nieuwe verlangens, begeerten en eischen....
En de koopwaar verhuist van de etalage naar den kooper, en van
de kleerenkast naar de rommelkoffer en van de rommelkoffer naar
de mestvaalt of de curiositeitenwinkel.... De kostbare nouveautés
van gisteren en eergisteren gaan achter vitrines van verzamelingen,
musea of antiquiteitenwinkels.... en de goedkoope nouveautés
verdwijnen of worden vergeten. En als ze door een toeval nog eens
zichtbaar worden, dan bespotten wij ze, want het is een won
derlijk feit dat een onbegrijpelijke attraction", een onwaardeer
baar gevormd artikel, den mensch tot lachen prikkelt....
Hier hangen ze te koop, de japonnen, jupes, corsages en jaquettes
die eens begeerd werden en zuchtend verlangd.... Vergeten ver
langens, vergeten begeerten.... en toch.... eenmaal onze ver
langens. .. . onze begeerten, en die van onze ouders en grootouders....:
eenmaal hun trots.... thans mikpunt van onze grappen.... zooals
wij, dwazen, morgen bespot zullen worden om hetgeen wij heden
zuchtend begeeren en ademloos bewonderen....
Goede oude dagen.... van gisteren.... Laat ons dankbaar be
denken dat al ons leven en streven, al onze uitingen van heden,
niet vergeefsch zijn. ... al ware het slechts omdat wij er het materiaal
mede leveren dat straks onzen kinderen en kleinkinderen stof tot. . . .
vroolijkhcid zal geven....