Historisch Archief 1877-1940
?\" , l
Kerstnummer
f,
k
vereenigen ! schertste haar zuster. In godsnaam, De Woude, beweer
eens wat. We kakelen allemaal door elkaar, en jij loopt stilletjes
verzen te maken, geloof ik.
Georges sprak lachend tegen en zij baanden zich thans allen een
weg door het loover, de twijgen afwerend, die achter hen met een
geruisch van bladeren weder dichtsloegen. Lui schrikte voor een
spin, die aan een langen zilveren draad naar beneden zakte, en toen
De Woude het dier verwijderde, werden zij beiden zeer geplaagd:
zij, als een schuchtere jonkvrouw, hij, als een dapper ridder, die de
monsters om haar heen versloeg.
Maar wat doen wij toch voor buitengewoons, dat wij het altijd
moeten ontgelden? riep Georges.
Ach, Georges, trek het je toch niet aan ! sprak Lili. Ze doen
het om geestig te zijn. O, Paul, wat laat je ons klimmen en dalen
in die warmte en ik glijd telkens uit. Het is een heele reis naar dat
lieve plekje. En dan die vervelende takken. Ze vermoeien me. Ai!
Zij bezag hijgend haar viriger, dien een doorn geschramd had.
Laat mij vóór je loopen ! fluisterde Georges, en hij fluisterde
het zoo zacht en gleed zoo behendig vooruit, dat de anderen het
in plagende vroolijkheid over Lili's klacht niet bespeurden. Zij beiden
bleven een weinig achter en Lili ging glimlachend het laatst, terwijl
Georges de takken zoo lang tegenhield, tot zij haar niet meer in het
gelaat konden zwiepen.
Laat ze maar lachen ! Kan het je iets schelen? vroeg hij, geheel
en al verloren in zijn geluk.
Niets ! antwoordde zij zeer kalm, haar blond hoofdje onder
den grooten hoed vol veldbloemen schuddend, terwijl een spotziek
trekje om haar lippen speelde. Wij lachen ze achter hun rug uit.
Wie gilt daar zoo?
??Etienne natuurlijk ! sprak Georges.
Paul en Etienne namelijk hadden onder kastanjeboomen een
mossige plek gevonden, van waar men een klein panorama zag;
eenig weiland, doorsneden met de rechte strepen der slooten, die
flikkerden onder den tintelenden hemel, en hier en daar een koe.
Een molentje in de verte en daarachter een zoom van populieren,
regelmatig en slank.
Lili en Georges naderden en zij vonden de anderen in verrukking.
Hier is het heerlijk ! sprak Paul. Koel mos om op te liggen
en een ruim uitzicht.
Zij beaamden het allen, dat het heerlijk was en lieten zich neer
op den grond, moede van den onderzoekingstocht. Zij zetten hun
hoeden af, die met de kanten of roode parasols der meisjes het donkere
mos aanstonds met gloeiende, lichte kleuren bezaaiden, terwijl enkele
zonnestralen, door de bladeren zinkend, strepen van lichtende
atoompjes als glinsterend stof deden dansen over het kreukelend lichte
katoen harcr rokken en het blond en bruin heurer haren. l ? t-ft',
Het is hier nu niet zoo erg schaduwrijk. Ik zit ten minste
heelemaal in de zon ! meende Lili, zich in de rozige schaduw van haar
en-tout-cas verbergend, en zij keek verontwaardigd naar Paul, die
het hoogst en in veel schaduw, zoo lang als hij was, neerlag, het
hoofd zalig in een uitgespreiden zakdoek verbergend.
Chut Lili, niet spreken slapen ! fluisterde hij, met gesloten
oogen.
Ja, je bent amuzant, slaap maar toe ! Maar ik brand hier !
Willen we een beter plekje gaan zoeken, Lili ? sprak Georges.
Ja, doe dat, dat is een idee, meende Paul.
En fluit dan, als je wat gevonden hebt ! sprak Etienne.
Georges beloofde te zullen fluiten. Zij stonden op, waarna Lili,
steunende op zijne schouders, het duin afkwam, terwijl het zand
onder hun voeten weggleed....
Je begrijpt, ze zullen ons laten fluiten, in plaats van zelf te
fluiten; zeide Etienne.
Onrustig is die Lili altijd ! geeuwde Paul op zijn zakdoek.
Maar Etienne werd geërgerd over zijn luiheid en trok hem bij
de beenen naar beneden, tot groot vermaak der meisjes.
Het was echter zeer warm, en er was niets aan te doen; zij ook
werden lui. Zij zouden na het déjeuner wel wat wandelen en verderop
de duinen ingaan. Toen de vrede tusschen Paul en Etienne gesloten
was, ging Frédérique met haar hoofd op Eetjes knieën liggen, terwijl
hij haar met een halmpje in de ooren kietelde; Paul sliep bijna in,
loom van warmte en zaligheid, en Marie zag peinzend, met iets
zwaarmoedigs om den mond, uit naar de weilanden en de slooten
en de koeien....
Het pad, waarlangs Georges en Lili daalden, was zeer gemakkelijk.
Zij zweefde als het ware naar beneden, terwijl zij met de handen
op zijn schouder steunde, en hij op een draf j e afwaarts ging. En hij
ging al vlugger en vlugger, terwijl zij licht lachte. Het was, alsof
zij vleugels aanschoot....