Historisch Archief 1877-1940
rocnc Amsterdammer
edkblad voor- Ncdcriand
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren i L. J JORDAAN, F. G. SCHELTBMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactiei C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C.
OPGERICHT IN 1877
No. 2795
ZATERDAG 27 DECEMBER 1930
Nogmaals: de vrijheid in den aether
DE Nederlandsche luistervinken, die hun
radio-ontvangtoestellen inschakelen en
tot hen behoort tegenwoordig ook de Minister
van Waterstaat Mr. Reymer, die in de eerste
plaats voor de geldende radio-politiek de ver
antwoordelijkheid draagt worden in hun vrijheid
om te luisteren naar de dingen, waarin zij belang
stellen, in twee opzichten belemmerd: er is in de
eerste plaats een preventieve censuur, die de uit
zendingen keurt, en bovendien is de beschikbare
zendtijd naar billijkheid" in 4 gelijke parten toe
gewezen aan n vereeniging, die een algemeen
karakter draagt, en drie vereenigingen, wier doel
het is een programma, dat een bijzonder karakter
draagt, uit te zenden.
Meer dan eens is door anderen en mijzelf in
de Groene met klem van redenen verdedigd, dat
het gewenscht is, de preventieve censuur af te
schaffen en althans n van de beide beschikbare
Nederlandsche zenders te gebruiken voor een
algemeen programma en de andere ter beschikking
te stellen der bijzondere vereenigingen.
Met opzet heb ik in de Groene van C December.
zonder eenig commentaar mijnerzijds, ook dei»
Heer Rakers aan het woord gelaten, die het
zoo volkomen met mij oneens is, dat hij mij
beschuldigt van gebrek aan objectiviteit, zelfs van
het schelden" op mijn tegenstanders en die een
zoo verkeerde voorstelling heeft van hetgeen ik
beoog, dat hij schrijft, dat mijn doel is alle burgers
ie dwingen te luisteren naar in wezen
anti-godsdienstige uitzendingen.
Nu ik het nogmaals overlees sta ik verbaasd
over mijn liberaliteit om zulke pertinent onjuiste
beweringen omtrent mijn eigen overtuiging, zonder
eenig commentaar mijnerzijds, aan de lezers van
de Groene voor te zetten. Die lezers zullen daaruit
begrepen hebben, welk een groot vertrouwen
ik in hun oordeel stel.
Nog erger maakt het de lieer Colijn in De
Standaard" van 8 December, waar hij de Groene
ongetwijfeld mede om het standpunt, dat wij in
plaat en woord ten aanzien van de radio-politiek
hebben ingenomen beschuldigt van
anticlericalisme", fijnenhaat", cynisme" en grove
onkunde".
En dat, terwijl wij geenszins beoogen anderen
in hun vrijheid om zich met een bepaalde over
tuiging op te sluiten, wenschen te belemmeren.
doch slechts verdedigen, dat elk Nederlander
zonder eenige preventieve censuur het recht moet
hebben in het openbaar te zeggen, wat hij wenscht,
en te luisteren naar hetgeen hem goeddunkt.
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de
wet.
* *
*
De Standaard, die ons beschuldigt van
antinationale gevoelens, omdat sommige schrijvers
in ons weekblad niet accoord blijken te gaan met
het standpunt ten aanzien van leger en vloot,
hetwelk dat dagblad als het eenig ware nationale
gelieft te beschouwen, mocht zich wel beter reken
schap geven van wat altijd liet typisch nationale
Nederlandsche standpunt ten aanzien van de
vrijheid van spreken en schrijven is geweest en
vandenafkeer, dien menhiertelandesindsonheuge
lijke tijden heeft gekoesterd tegen een preventieve;
censuur.
Aan de Redactie van De Standaard" wordt
het volgende citaat uit lïobert Fruin's Tien jaren
uit den tachtigjarigen oorlog" ter bestudeering
aangeboden (zesde uitgaaf blz. 39):
Een politiek recht was er, dat de natie steeds
op prijs heeft gesteld, en dat haar dan ook steeds
is gelaten: het recht van vrij te spreken, van ronduit
en openlijk over al wat gedaan wordt en te doen
valt, zijn oordeel te zeggen. Vreemdelingen merken
die vrijheid van spreken als een eigenaardigheid
der Hollandsche zeden op. De Fransche gezant
de Buzanval gewaagt er herhaaldelijk van, op een
wijs die doet zien hoe vreemd die hem voorkwam.
En de regeering van Leiden verklaart in haar
Remonstrantie, in 1582 bij de Staten van Holland
ingediend, dat de vrijheid altijd daarin
voornamelijk heeft bestaan, dat men zijn gevoelen vrij
mocht uitspreken; de tyrannie daarentegen, dat
men zijn gedachten niet vrijelijk mocht uiten.
Te allen tijde heeft ons volk van dit zijn recht
een ruim gebruik gemaakt, en, mogen wij er
bijvoegen, de regeeriny luisterde vaak, tot baat
van het land, naar de volksstem".
De woorden zijn van Robert Fruin. De cursi
veeringen zijn door den zetter op mijn verzoek
aangebracht.
Gedurende de Fransche overheersching het
tijdperk van het diepste verval van het Neder
landsche volk werd de censuur ingevoerd.
Het was een der eerste daden van de herleefde
Nederlandsche nationale vrijheid die censuur af
te schaffen. Dat geschiedde bij Souverein Besluit
van 24 Januari l «l 4. De considerans van dat
besluit luidde: ..dat die censuur te eenenmale
strijdig is met de liberale denkwijze, waarop elk
rechtgeaard Nederlander den hoogsten prijs stelt
en die steeds het Gouvernement dezer landen heeft
gekenschetst.''
Minister Keymer. die op ditoogenblik een onder
zoek instelt, naar de regeling van den zendtijd en
de censuur in het buitenland deed beter zich aan
het typisch Nederlandsche verleden, dan aan de
fouten, die men allicht hier en daar in het buiten
land maakt, te spiegelen.
* *
*
Ik betwijfel trouwens, of men ergens in het
buitenland een zoo zonderlinge regeling zal aan
treffen, als hier te lande bestaat.
Ben ik wel ingelicht, dan wordt bijna overal
in het buitenland in de eerste plaats een algemeen
programma uitgezonden en zoekt men misbruiken
te voorkomen niet dooi- een preventieve censuur
maar door een doeltreffende inrichting van het
bestuur van de organisatie, die het algemeene
programma uitzendt.
In Belgiëbijvoorbeeld houdt Minister
Forthomme nomen est omen zich bezig met de
reorganisatie van het bestaande Nationaal
Radioinstituut. Hijkheeft een bestuur aangesteld, waarin
de verschillede politieke en godsdienstige rich
tingen zijn vertegenwoordigd en dat. zonder eenige
preventieve censuur, een algemeen nationaal
programma waarborgt. De Haad vari Beheer
wordt ten overvloede voor n derde door de
Begeering en voor twee derde door de volksver
tegenwoordiging aangewezen.
De ruzie, die ei' in de laatste weken lusscheii
verschillende vereeiiigiugeii onderling en in den
boezem van enkele dier vereenigingen blijkt te
bestaan, moge voor onze Hegeeriïig aanleiding zijn
INHOUD:
1. Mr. A. C. Josephus Jitta, Nogmaals: de vrijheid
in den aether.
2. Dr. Jan Romein, Het vijl jaarsplan'in Rusland.
3. Joh. Braakensiek, Verboden en toegelaten films.
Constant van Wessem, Muziek.
4. Melis Stoke, Het einde van hel jaar, met
teekeningen door Harmsen van der Beek. Ons Kerst
nummer.
5. L. J. Jordaan, Toenaderingsweein. Henry
Asselin, Poincaró.
6. Anthonie Donker, Nieuwe Duitsche boeken.
7. J. Drijver, Zwanen.?Mr. Fr. Coenen, Kroniek.
9 Dr. R. Feenstra, Ski-cursus.
10?11. A. Plasschaert, Schilderkunst.
12. L. J. Jordaan, Bioscopy.
13. Mr. H. Scholte, Dilettantentooneel.
14. K., Boekbespreking.
15. C. A. Klaasse, Noviteiten. Spreektaal.
16. A. Plasschaert, Joost de Momper. Otto van
Tussenbroek, Toegepaste Kunst.
17. L. J. van Looi, Radio op 600 M. hoogte.
18. Ph , Kadiocritiek. Melis Stoke, Rijm.
Radio-censuur.
19. Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. Uit
het Kladschrift van Jantje. Charivarius,
Charivaria.
20. Dr. C. F. Haje, Taalschut. Cel 2, Telefoon.
Letterraadsel.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Verwachtingen voor het
nieuwe jaar.
om, met het Belgische instituut als voorbeeld, de
organisatie van n algemeene, nationale vereeni
ging tot, stand te brengen, die met de uitzending
van het algemeene programma belast zal moeten
worden.
Er zijn gelukkig nog altijd meer onderwerpen,
waarin de geheele burgerij belang stelt, dan punten,
waarover zij verschillend denkt. Het overgroote
deel van de uitzendingen bestaat uit muziek, die
maar hoogst zelden voor eenige groep der bevolking
aanstootelijk kan zijn.
En wie niet hooren wil. behoeft niet eens zijn
ooren dicht te houden, doch hij kan volstaan met
de negatieve handeling, van na te laten zijn ont
vangtoestel in te schakelen als hij geen ande,1 station
wil kiezen.
* *
*
De in ons land te kwader ure ingevoerde preven
tieve radiocensuur is in strijd met het aloude,
typisch Nederlandsche vrijheidsbeginsel, dat het
gemeentebestuur van Leiden in zijn in 15S2 bij de
Staten van Holland ingediende Remonstrantie
treffend juist heeft gekarakteriseeid niet de
woorden : dat de vrijheid daarin bestaat, dat men
zijn gevoelen vrij mag uitspreken; de tyrannie
daarentegen, dat men zijn gedachten niet vrijelijk
mag uiten.
Ken der eerste daden van de souvereine
N'ederlandsche regeering van 1S1-1 was de eensuur,
een uitvloeisel van de Fransche tyrannie. af te
schaffen en de klassieke; Nederlandsche vrijheid,
om zijn gedachten te uiten, te herstellen.
Dat mocht de schrijver in ..De Standaard"
wel bedacht hebben, alvorens hij ons verweet,
het nationale element al deerlijke-r te verdrukken.
A. C. JOSKI'Iirs JITTA