Historisch Archief 1877-1940
No; 279$
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 DECEMBER 1930
KRONIEK
ZWANEN
door J. Drijver
IN den somberen wintertijd, in het kortst van
de dagen, als de vogeltrek, die eenige maanden
achtereen geduurd heeft, zoo goed als ten einde is,
komen de blanke reuzen, de zwanen, tot onze
streken afzakken. Vele trachten hier hun winter
kwartier op te slaan, andere zoeken het nog verder,
zijn niet tevreden, voordat zij in het gebied van
de Middellandsche Zee zijn aangeland. Zij kunnen
tot de indrukwekkendste vogelverschijningen ge
rekend worden, de forsche, sneeuwwitte zwanen,
onverschillig tot welke van de drie soorten zij
behooren, die in onze streken aangetroffen worden.
Zelfs bij den kleinen zwaan moet men het met dat
aanhangsel kleine" niet al te nauw nemen; hij
laat, wat gewicht betreft, de grootste ganzen nog
verre achter zich.
Hoewel men de zwanen overal verwachten kan,
vliegende zelfs tot boven onze groote steden,
zwemmende in plassen van allerlei omvang,
vooral langs de kust, behooren zij toch in de meeste
streken van Nederland tot de zeldzame doortrek
kers of overwinteraars. Een uitzondering moet
dan evenwel gemaakt worden voor de Zuiderzee,
waar zich, vooral in het gedeelte tusschen Lemmer
en Harderwijk, dikwijls honderden, soms ook
enkele duizenden van die dieren ophouden. Zij
azen op allerlei planten; in de buurt van het
Kampereiland schijnen zij zelfs eenige schade toe
te brengen aan de biesvelden door het optrekken
van planten en het verorberen van de weeke
stengeldeelen. Een enkel vischje en andere water
dieren versmaden zij evenmin. Op het land wagen
zij zich onder normale omstandigheden weinig
en zoo ondervindt de landbouwer geen nadeel
van de koninklijke vogels. Gedroegen zij zich als de
ganzen, dan zouden zij nog veel meer vervolgd
worden, dan thans reeds het geval is.
Jammer genoeg worden de levensvoorwaarden
voor zwanen ook in de broedgebieden hoe langer
hoe ongunstiger.
De vermindering van de zwanen heeft vele
staten in West-Europa er reeds toe gebracht
om het dooden van die vogels geheel tegen te
? gaan. Zoo genieten alle soorten tegenwoordig
volledige bescherming in Zweden, Finland, Dene
marken, Duitschland en Engeland; Nederland
heeft die loffelijke voorbeelden nog niet gevolgd,
doch heeft zich beperkt tot een langzame inkrim
ping van de zwanenjacht. Bescherming in ons land
zou juist van zoo groot belang zijn, omdat de kom
van de Zuiderzee, en in mindere mate ook de
Waddenzee, tot de best bevolkte wintergebieden
gerekend moeten worden. Hoe dat zal gaan, als
de inpolderingen eenmaal ten einde zijn, valt moei
lijk te voorspellen; het is te wenschen, dat zwanen
ook in het IJselmeer kunnen vinden, wat zij voor
hun levensonderhoud noodig hebben. In het binnen
land neemt de gelegenheid voor een rustig verblijf
toch al gaandeweg af door de toenemende bevol
king en de meer verspreide bewoning.
Het zou een verlies van beteekenis zijn, indien
wij ons niet meer konden verheugen
indenruischenden wiekslag, in het fraaie vliegbeeld, met den nek
recht vooruit, of in de lange lijn van vogels, op
gelijken afstand van elkaar, en fel opblinkend tegen
de blauwe vrieslucht.
Het smettelooze wit dragen alleen de oude vo
gels; de jongen van alle soorten zijn tijdens den trek
nog in een somber bruingrijs gehuld. Na n jaar
is dat jeugdkleed geheel verdwenen; zwanen doen
er heel wat minder tijd over om.op kleur te komen
dan bijv. zilver- en mahtelmeeuwen.
Een van de in het wild levende zwanensoorten
is een goede bekende van ons, Die knobbelzwaan is
volkomen gelijk aan omen siervogel in parken en
op buitenplaatsen. Het is wel merkwaardig, dat
een vogel, die toch reeds sedert eeuwen in tammen
staat wordt gehouden, zijn ouden vorm 7,00 vol
komen heeft kunnen bewaren.
Het is dan ook niet gemakkelijk na te gaan,
of de knobbelzwanen, die des winters op onze
wateren verblijf houden, wilde of verwilderde
dieren zijn. Het eerste is mogelijk, omdat
Mecklenburg, Holstein, Denemarken en Zuid-Zweden tot
de vaste broedplaatsen behooren, benevens Polen,
Zuid-Kusland en zelfs Griekenland. Uit enkele
berichten uit de achttiende eeuw valt af te leiden.
dat deze zwaan destijds ook in Nederland in het
wild broedde. De kans dat verwilderde vogels ons
land bezoeken, is niet minder groot. Van de vele
zwanen, eertijds te Potsdam gehouden, trok in
de meeste jaren ongevoel' de helft tegen den winter
weg. Wie weet. wat de Nederlaridsche zwanen
zouden doen, indien zij niet tijdig gekortwiekt
werden. Dat wegtrekken bewijst ook wel, lioe sterk
de natuur nog spreekt bij tamme zwanen.
Het talrijkst komt bij ons voor de wilde zwaan,
even groot als de vorige soort, een bewoner van
veel noordelijker streken. Zijn broed gebied ligt
op IJsland en voorts in het Noorden van Europa
en van Azië. In tegenstelling met den knobbel
zwaan, waarvan men zoo goed als nooit geluid te
hooren krijgt, is de wilde zwaan een luidruchtige
vogel. De diepe tonen, waarin liet oe-geluid domi
neert, vol als trompetgeschal, dringen tot op
grooten afstand door. De naam ..hoelxwaan",
die dezen vogel in vele streken gegeven wordt,
is dan ook als een klanknabootsing te beschouwen
en is veel juister dan ...Deen", zooals de wilde
zwaan ook menigmaal betiteld wordt. Denemarken
behoort v«;or dezen vogel reeds tot het zachte
Zuiden; de knobbelzwaan zou veel beter Deen
kunnen heeten. i
In de vlucht vallen de verschillen tusschen
beide soorten niet licht op, tenzij de wilde zwanen,
de gewoonte getrouw1, ;zich joelend verplaatsen.
Bij zwemmende vogels is iedere vergissing
ovenwel uitgesloten; de be>voner van de gematigde
streken heeft dezelfde trotsche houding, die wij
van onze tamme zwanen kennen, nml den langen
nek fraai gebogen, de vleugels los van het lichaam.
De noordelijke vogel heeft den nek steeds kaars
recht, als spiedde hij naar onraad; bij hem liggen
de breede wieken gesloten over den romp.
Tot voor kort werd algemeen aangenomen,
dat de kleine zwaan voor ons land als een betrek
kelijke zeldzaamheid kon gelden, doch nu is ge
bleken, dat hij in déZuiderzee veel voorkomt,
evenveel wellicht als zijn grootere verwant. Omdat
beide soorten eigenlijk een even grootschen indruk
maken en in houding en snavelkleur veel op elkaar
gelijken, kon de kleine zwaan zoo over het hoofd
worden gezien. Ook deze soort heeft reeds een
lange reis achter den rug, als hij Nederland bereikt
heeft. Het broedgebied ligt ook in het hooge
Noorden, doch westelijk van de Witte Zee schijnt
het zich niet uit te strekken.
^In 1929 is gebleken, dat alle zwanensoorten lang
De Nationalistische Militie
Nooit, ik erken het gaarne, ben ik een groot
voorstander geweest van zulke instellingen als
Vrijwillige Landstorm en Burgerwacht. Men kan
er een onschuldig vermaak in zien, zoolang de
tijden rustig zijn, het is echter onmiskenbaar, dat
zij een gevaar opleveren, als die tijden troebel"
worden. Een gevaar allereerst voor henzelven,
nademaal zij zich waarschijnlijk onbesuisd aan
beschadiging zullen blootstellen, en een nog grooter
gevaar voor de openbare orde, wijl zij of overbodig
of schadelijk zullen bevonden wolden. Ik bedoel
dat zij ganschelijk overbodig zullen zijn, zoolang
de gewone veiligheidsmacht van politie en mili
taire politie het werk af kan, doch als de drang te
sterk wordt en een revolutionnaire overmacht
zich gevormd heeft, zal zulk een half burgerlijke,
half militaire instelling, in haar onhandigheid, de
revolutie niet keeren, maar enkel verwarder en
bloediger maken. Daarom dus kan ik deze soort
wapenspelen niet voor gevaarloos houden.
Desniettemin echter begrijp ik, verteéderd, hoe
bitter gegriefd deze zoo Vaderlandsche Instituten
van Burgerwacht en Vrijwillige Landstorm zich
moeten voelen, nu blijkt, dat heimelijk een nieuw
Orgaan groeiende is, hetwelk hun gloeiende Vader
lands- en Oranjeliefde in twijfel trekt en deswege
niet met hen te doen wil hebben. Ik meen natuurlijk
de pas ontdekte Nationalistische Militie, waarvan
de minister zeide nooit gehoord te hebben. En
echter bestaat zij in fascistisch levenden lijve,
en in het zwarte hemd gedost, als een bleeke
Italiaan en brengt u den llomeinschen groet.
Zelfs zijn zij gewapend misschien beter dan de
Landstorm met wapens, waar de Staat niet van
weet, en worden zij door beroepsmilitairen geoe
fend. Komt ooit de groote Dag der Sociale
Revo;lutie, den trekt voorzeker de Nationalistische
Militie niet met Burgerwacht en Landstorm
broederlijk tegen 't Proletariaat ten strijde, maal1
houdt zich stiekum ter zijde, tot de dappere.
Landstorm, met bloedige offers, de zege behaald
heeft, om dan Winnaars en Overwonnenen gelijk
te knechten in haar fascistischen greep, door de
groot-industrie niet on gaarne gefinancierd. En een
Hollandsen e Mussolini, een Kaasboer in een
zwart Hemd, zal terzelfder ti.;d opstaan, met
achteloos gebaar den parlementairen staatsvorm
opzijde schuiven en ons in schaapachtige
kuddenformatie zijn eenvoudig rooverachtigen wil op
dringen, opdat wij gelukkig zullen zijn. Kn hij ook,
en vooral alles wat Zwarte Hemden draagt.
Intusschen. het is niet zeker, dat het zoo gebeu
ren zal. Nette jongelui in uniform, als bijv. de
Studenten Vrijeorpsen, waren hier zelden fortuinlijk
in hun optreden, sedert zij, het eerst ten dage der
Erarische revolutie, voor Vorst en Vaderland, te
wapen snelden. Ik geloof zelfs, dat deTiendaagsche
veldtocht hun eenig wapenfeit is gebleven. Kort
maar onbloedig. Meest lieten zij het ten
beslissend.'ii da^'e dan liever afweten. Dies bestaat de kans
en de hoop dat deze Nationalistische Militie enkel
een soort exquise Padvinderij zal beteekenon van
hen die tot de meer en meest gegoeden stand
behooren.
In zoover is er ook eigenlijk niets tegen. ...
F. C'.
niet zoo goed tegen streng winterweer zijn opge
wassen, als velen meenden. De koude zelf is huil
grootste vijand niet, doch als alle binnenwateren
dicht liggen en de Zuiderzee een verkeersweg
voor automobielen gaat worden, dan kunnen zelfs
de sterkste vogels niet in hun onderhoud voorzien.
liet is Voor de zwanen maar gelukkig, dat
strenge winter in de landen 0111 de Noordzee
tot de uilzondering behooren; was het anders.
alle drie; .soorten zouden spoedig het lot moeten
deelen van den Amerikaanschen. tromyetterzwaan,
die in den wilde staat geheel is uitgeroeid. Een
waarschuwend voorbeeld voor Europa !
Koninkl.Boomkweekerii.Jillielniina,"
Charles van Oinneken & Zoon, Zundert, N.Br:
Het van ouds gunstig bekende adres vcor
Dennen,ter bebossching (uitsluitend inheemsch zaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haagplantsoen,
Boomen en Heesters.
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Tel. Interc. No. 1. Telegr.-Adr.: Wil'.elmina, Zundert