De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 10 januari pagina 3

10 januari 1931 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 JANUARI 1931 No. 2797 No. 2797 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 JANUARI 1931 Om de ronde tafel door Barbarossa Karel, breng ttie een licht.... wat zei u van Joffre?.... ik verstond u niet goed. En mij een donker. Karel. Ja, meneer, direct! - Wat ik van Joffre zei? Dat hij gestorven is als een groot soldaat! Maar een groot soldaat sneuvelt toch? Het was zijn sterke hart. Wat heeft dat met soldaten te maken? Elke soldaat heeft een groot hart. Vooral huzaren en dragonders ! Eén licht en n donker, heeren ! Hij heeft zich niet dan na harden strijd overgegeven ! Omdat hij in de laatste dertig jaar niet gerookt en niet gedronken heeft! Een mooie reclame voor de geheel-onthou ding. Als dat de belooning is. ... Wat voor een belooning? Dat je zoo'n langen doodstrijd hebt. Dan maar liever frisch op gepimpeld ! .Karel, nog een donker! Direct, meneer! ??Pas maar op. anders brengen ze je naar de gemeentelijke dronkenmanscentrale. Dat hoef je niet zoo spottend te zeggen. B. en W. weten wat een behoorlijken dronkaard toekomt. Dronkaards, mijnëheeren, moeten met zorg en eerbied behandeld worden, want het zijn de eenige gelukkige menschen op deez' treurige aarde. Een mensch met een stuk in zijn kraag, is een gelukkig wezen. Die ziet de wereld vol maneschijn en hoort de schoonste muziek, die dicht zich de roerendste symphonieën, die ont stijgt aan deze modderpoel en het is een welgevallig werk den dronken mensch niet langer tot spot langs de straten te laten slingeren, zich een gat in zijn hoofd te laten vallen of als een boef door de politie te laten.... Eén donker, meneer! Dank je.... te laten opbrengen. Is er iets artistiekere dan een schoone roes, een die je lang zaam in je voelt opkomen als de opkomende zon, die alles met een zacht rose licht overgiet, die.... En toch is het een gevaar!' Waar heb je het over? Over het N.V.V. . Wat is dat? Een voetbalclub? Nooit van gehoord. Nederlandsen Vakverbond, .vierde van de week zijn 25-jarig bestaan. Driehonderd duizend leden en twaalf millioen in kas ! ? Twaalf millioen! Over nog eens vijf en twintig jaar hebben zij zeshonderdduizend leden en honderd millioen in kas. ? En hebben hun eigen leger en hun eigen kanonnen l ? De Rrrrevolutie ! Karel, nog een kleiutje.... Ja, meneer, direct! Vijf en twintig jaar geleden.... toen was het de revolutie, met al die anarchisten. Toen was een patroon een dief en een arrebeijer" een martelaar, een uitgezögene en de ander een uit- . buiter en nu...."..' HÓTEL-CAFÉ-RESTAURANT HtTGOUDEH HOOFD REM9RANDTPIEIN 37-39 -TEL 34I5O De Bonbonnièr? van het Rembrandtpleln Couv:rt a f 2.50. Restaurant Ier tage. Een uitsmijter, Karel l En mij een halve houtsnip ! Met Leidsuhe kaas, meneer? Direct! Kn nu is de patroon een meneer, bijna een broeder en de werknemer zijn compagnon zonder de risico's van het cotnpagiumschap. De Vlugt heeft anders op die receptie van het N.V.V. raar gespeecht. De Burgemeester? Hij had het over de drie perioden, die elke vereeniging doormaakt de opkomst, den bloei, het verval en hij hoopte dat als de jarige nog eens tot verval zou komen, dat het dan niet zou zijn door de schuld van het anarchisme. Net of je n vijf en twintigjarige juffrouw op haar verjaardag onder den neus wrijft dat, als zij nog eens komt te vervallen, je hoopt dat het niet de schuld van den drank zal zijn. Neem het me kwalijk I Hij had liever gezien dat het de christelijke vakvereenigingen waren, die die twaalf millioen hadden en de driemaal honderdduizend leden. <?Hij zal nog een tikje slaperig geweest zijn door dien brand op de Nieuwe Keizersgracht, waar hij bij is geweest. Was de brandweer-commandant er ook? En of ! Hij commandeerde zelfs. Van zijn bed uit, zooals vroeger? Een halve houtsnip met Leidsche kaas, meneer, een uitsmijter en een kleintje licht! Je moet maar pech hebben..... twee groote branden in twee jaar tijds en verzekerd en een ander kan geen lucifer aankrijgen. Hoeft ook al niet meer. Heb je gelezen van dien eeuwigdurenden lucifer? ? Nog erger dan de eeuwigdurende liefde? Brandt net zoo hard. Zeshonderd sigaren kun je er met 'én aansteken. Goed dat ik geen aandeelen in het Kruegerconcern heb ! ', Wat zei u? Vier branden per dag gebluscht? Ja, onze brandweer. Het gestorven raadslid Sutorius.... Sutorius, de katholiek, die Heine citeerde en die in zijn tijd geestiger was dan nu de vijf en veertig by elkaar? Dezelfde. Die heeft eens uitgerekend dat elke Amsterdamsche brandwacht zoo wat per jaar drie en een halve minuut werkte l ? Een slappe whisky-soda, Karel. Twee vin gertjes, meer niet.... Direct, meneer ! Wij hebben Versche gerookte paling.... u een mootje? En ze mogen hem uitlachen zoo hard als ze willen.... Wie? Waar hebben jullie het óver.? Alfonso? ; Over Ploris Vos. Hij is toch maar het eenige Kamerlid dat wat bereikt heeft. Ineens zoo'n dozijn of wat tollen afgeschaft op Nieuwjaarsdag. Jammer voor hem! Waarom ? Hebben die andere negen en negen tig met al hun gepraat wat bereikt? Waarom? Als hij herkozen moet worden is er geen een tol meer over en heeft hij geen program meer. ? Dan richt hij maar een nieuwe partij op om. wat anders af te schaffen. Er is nog genoeg om op te ruimen. Maar wat ik een schandaal vind.... De whisky-soda voor u en de paling voor u.. Is er alweer een andere eereraad met Dr. De Visser aan 't hoofd ? Nou, het mocht bijna wel want heb je gelezen dat, nu Evert Cornelis ziek is en niet dirigeeren kan, ze een Duitscher uit Mainz gehaald hebben om voor het Utrechtsche Orkest te staan? En het wemelt hier van jonge knappe diri genten. Je kunt de Zuiderzee met ze dempen ! Dan waren ze meteen uit hun lijden. En wij subsidieeren al die orkesten nog wel en daarom zou ik zeggen De laatste tram gaat van het eindpunt» heeren ! Dank je, Karel. Afrekenen ! En toch overleeft hij ze allemaal. Clemenceaut dood, Wilson dood, Foch dood, Douglas Haig; dood, Joffre dood.... En hij nog springlevend. Wie doet me wat! U zes licht, en twee kleintjes dat is.... Bonsohy heeren! Bonsoir! Mijn jas, Karel, en pak me gauw een rolmopsie in. Mijn vrouw is dol op zuur in den nacht. ?' Alsjeblieft, meneer ! Wel te rusten !.... Nieuwe Uitgaven Antoon Thiry. De president van het vliegende wiel. Brussel?Antwerpen?Leuren z.j» Standaard-Boekhandel. T k heb vele malen over het werk van Antoont Thiry geschreven, en bijna altijd met waardeering. Hij is een geboren verteller en ik hou van schrijvers die er zich niet voor geneeren om vertellers te zijn.. Thiry heeft allerlei kwaliteiten. Hij heeft een, zekere gemoedelijkheid, waardoor de lezer de illuzie krijgt, te gast te zijn, by een beschaafde, hartelijke familie, die haar best doet, u door een. zeker aantal prettige attenties te doen vergeten, dat buiten haar woning een vervelende vijandige wereld bestaat. Hij verstaat zijn handwerk;, hij schrijft een uitnemenden stijl, hij beeldt de lande lijke menschen uit naar hun aard; enfin, hij is niet. vervelend. Maar in dit boekje geeft hij afval van zyn talent. Het klinkt niet beminnelijk, maar daar kan ik ook niets aan doent Drie schetsen die geen van alle veel om 't lijf hebben. De eerste De president van het vliegende wiel", is nog de beste. Die doet ten minste iets vëwachten, de typeering van mijnheer1 Juul is alleraardigst, maar terwijl men er nog; op zit te wachten wat er nu eigenlijk met hem. gebeuren zal, komt het varken met den langen. snuit. Antoon Thiry schrijft al te makkelijk; hij moet beter op zichzelf toekijken. En zou iemand met zijn waarlijk niet geringe capaciteiten, zich ook niet eens moeten zetten aan werk van grooter allure ? VAM HELLES TABAK 15 I'YSX/'ALITEIT 4 t SPREEKZAAL Vaderlandsliefde WANNEER men in de minderheid is by een strijd om een principieele zaak, dan is men dankbaar, onverwacht een medestander te vinden, een geestverwant. Zoo is het mij gegaan, toen ik Charivarius' rijm Vaderlandsliefde" las en her las. Wat hy daar in de hem zoo eigen taal der poëzie den volke verkondigt, is mij uit het hart gegrepen; het heeft al jaren lang mijn denken en wezen beheerscht, en is langzamerhand in mij uitgegroeid tot een soort van levensovertuiging, en steeds ' kantte ik mij in de debatten met vrienden en ouders fel tegen wat men vaderlandsliefde pleegt te noemen, en wat niet anders is dan een vergeeflijke zwak heid," of liever, zooals Ch. het later uitdrukt, misdadig." Chauvinisme noemt ieder een slechte eigenschap, maar de meesten weten niet, dat ieder nationalisme (die gevierde eigenschap die allen gelijkstellen aan vaderlandsliefde) niets anders is, dan chauvinisme. Charivarius schreef zijn betoog in poëzie, maar het is proza naar den inhoud, harde waarheid, die den menschen ingestampt moet worden, tot ze het in hart en nieren voelen, dat het zoo is, en niet anders. Het doet mij leed, dat hij dezen vorm heeft gekozen om zijn gedachten, zijn leer te verkondigen. Zullen. niet velen zijn vers met een lachend gezicht lezen, en pleizier hebben" om de ruize-rijmen die hij zoo kunstig heeft vervaardigd, zonder gegrepen te worden door den machtigen inhoud? O, ik wilde, dat ik schrijven kon als hij, in proza, om te getuigen tegen de misdaad van vreemde smetten," van God, Vaderland en Oranje" en dergelijke ver derfelijke leuzen, maar ik kan niet anders dan den strijdgenoot de hand reiken om hem mijn dank baarheid te uiten. r * »»j Eefde W. H. BEEKHUIS Ik ontving dezer dagen nog eenige brieven van instemming, maar wat in dit artikel bijzonder treft is, des schrijvers opmerking over den vorm mijner gedachte-uiting. Inderdaad wordt er nooit veel notitie van mij genomen. Toen ik 15 jaar geleden mijn rijm Het schoonste" schreef, be toogde ik in dat van bloed en etter druipende poëem, zij het korter, minder boeiend en minder artistiek, hetzelfde als Remarque nu, maar alle kranten bleven juichen van schitterende over winningen, heldenmoed en het veld van eer. Terecht wijt schrijver zulks ook aan mijn manier van schrijven > het ruize-rijm wordt nooit au sérieux genomen, hoewel toch bijna al mijn rijmen diep ernstig zijn, geweld uit een gegriefd gemoed. Ik ben maar een grappenmaker. Een blad schreef over mijn laatste boek, dat de quintessens mijner levensbeschouwing bevat, het behoort in de boekenkast naast den schoolmeester te staan." Zoo trekt men mij de zotskap over de ooren; en ik moet er nog blij mee zijn ook ? de recensie is zeer gunstig. Wat de zaak zelf betreft, kan ik weinig nieuws zeggen; mijn rijm, zegt alles, en ik zou wel willen, dat men het voordroeg, voor de microfoon, in vergaderingen van opvoeders, op bijeenkomsten van jeugdvereenigingen, om hen tot nadenken te brengen. Een echte Hollandsche jongen, Deutsche Treue, l'ame franchise, a true English gentleman, zulke laatdunkende, leugenachtige termen prent elk volk zijn kinderen in, kiemen van minachting en vijandschap. Het dooden van een landgenoot is zonde, maar het vermoorden van een besmetten vreemdeling is deugd. En wat doen de Christenen? Voor den geloovigen HoÜandschen katholiek is een heidensche Hollander altijd nog een stuk beter dan een vrome Franschman, want die zit vol met smetten. Welk een tegenstand hebben .wij te overwinnen l Hans verklaarde in De Vrijheid de voorliefde voor het eigen land voor iets extra deugdzaams, Mr. W. sprak voor het Alg. Nèd. Verbond teleur gesteld over onzen nationalen trots, dien hij onvol doende acht, en de ,O H.C. bestreed hem, dankbaar betoogende dat wij een zeer bevredigenden voorraad. van die deugd bezitten. Alle drie tegenstanders. Zij meenen het best, maar drijven naar den oorlog. Vechten, mijn vriend ! Niet tegen menschen, maar tegen dwalingen. CHARIVARIUS , P.S. Daar juist valt mijn oog op een uitdrukking in een van. Just Havelaar's brieven, uitgegeven door De Stem: die stinkende vaderlandsliefde l" En Alb. Einstein schrijft: Hoe diep verfoei ik die verfoeilijke bombast van patriotismc !" (De Kern, bl. 13). Waarheid dringend gewenscht! Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan Hoe de luistervink zich langzamerhand onder al de onthullingen" begint te gevoelen TOEGEPASTE KUNST door Otto van Tussenbroek voorstelling maar niet de tekst afstand houdt".. Als dit, wat ik vermoed, Henriet's. eerste proeve op dit gebied der toegepaste kunst is, dan houdt zij . ongetwijfeld, ook al zou men bij volgend werk het decoratief beginsel strakker gehandhaafd willen zien, een goede belofte in ! Nieuwe Aanplakbiljetten Er zijn weder eenige geslaagde aanplakbiljetten verschenen welke waard zijn in deze rubriek te worden besproken. Daar ia allereerst het door Henriet ontworpen biljet voor de Tentoonstelling Kunst en Techniek" in het Stedelijk Museum te Amsterdam waar zooals men weet diverse bewerkingen als. etsen, houtsnijden, steenteekenen enz. alsmede het ma ken van afdrukken werden getoond. Volkomen dui delijk daarop toepasselijk is het voor deze tentoon stelling ontworpen reclame-biljet waarop de be gaafde jonge kunstenaar een groote hand zette, vasthoudend een etsnaald welke in het koper van een schu ingestelde plaat eenige vloeiende lijnen snijdt. Daarachter '/iet men een ets-pers. De kleuren zijn zwart, roodbruin, en blauw. De belettering is in zwart en blauw gegeven met een tweetal regels wit uitgespaard. Het is jammer dat de letters niet wat sterker aanspreken, ze zijn wat klein van formaat (vooral geldt dat voor den bovensteh en ondersten regel), waardoor wel de Een bijzonder geslaagd biljet voor de klinkerwegen-propaganda gaf Harmsen van Beek. Men ziet daarop afgebeeld, in wit uitgespaard, een verkeersagent met zijn donkeren schaduw achter zich, als door een feilen schijnwerper belicht, gezet tegen een auto waarvan slechts het Imker voor-wiel zichtbaar is. Dit wiel, deze cirkelvorm, draagt als het ware de gansene compositie: een met den grijzen ballon band omtrokken, knalroode schijf, waarvan de zwarte as-dop met witten rand het middelpunt is. Tegen het zwart, grijs, okergeel (dat op dit fraaie biljet als goud aandoet!) valt het rood allereerst op en het is als een signaal. Bijzonder knap en evenwichtig is dit reclamebiljet geteekerid, ook de rustige .belettering welke met de hoekige 'lijnen der hoofdfiguur goed samensmelt, is met talent opgelost. Zoodat dit werkstuk alweer een aanwinst is om verheugd mee te zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl