De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 17 januari pagina 10

17 januari 1931 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

4 / DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 JANUARI 1931 No. 2798 No. 2798 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 JANUARI 1931 Radiocritiek TAALSCHUT 1 'i IN het afgeloopen tijdvaV deden wij ons uiterste best verschilpunten en overeenkomst te ontdekken in den Roomsche, Protestantsche, Vrijzinnige en Xeutrale interpretaties van ,,VVein, weib xind gesang" en serieuzer muzi kale voortbrengselen. We bleven hiervoor natuurlijk in Holland, omdat dit wel het aangewezen land is voor een dergelijk interessant onderzoek. In de ons omringende landen lukt het niet contact te krijgen met een extravrijzinnige Blaue Donau" ol' een innig-katholiek Happy-days". Tot welke conclusie kwamen wij? Wel, de opvattingen liepen niet zoo ver uiteen. De een speelde (naar y.ijn aard) wat uitbundiger, de ander wat ingetogener, maar erg valsch of slordig deed het er geen. Allen waren ijverig, en de dirigenten hielden den goeden gang er in. De programmakeuze kwam. zoo als ik reeds aanstipte, zelfs vaak over een, en hierdoor werd alles een beetje saai. Voor wie niet beter wist. waren de Nederlandsche omroepen boezem vrienden, die niet nalaten konden uit louter sympathie voor elkaar, muziek van gelijken aard uit te zenden. En ze vechten in werkelijkheid als wilde katten? Voortdurend lezen en hooren we over ruzie en naijver. bedriegerij en omkooperij. Eri deze ergerlijke dingen zouden geschieden om de muziek ? Om de al of niet gods dienstige Blaue Donau? Neen na tuurlijk niet, maar om het andere.... Is dat Andere de Politiek, die men vroeger {en nu nog) in de courant en het cafévan A tot '/.behandelde? Of de godsdienst, die toch in de Kerk wordt onderricht, en door boekwn van Heilige menschen gepropageerd:1 Het zal eerder uitsluitend het geld zijn, het Pennikske der Luisterweêuw en waarvoor de Muziek, welker ver breiding toch de schoonste en voor naamste taak van de radio is. moet lijden. Waardoor ettelijke tweederangs-orkestjes tegelijkertijd gelijkgeaarde muziek geven, terwjjl n eersterangs-orkest beter zou zijn. ' uit alles is zeer onaangenaam voor den goedwillenden muziekliefhebber, die zijn heil daai-om gaat zoeken in het buitenland. De V.A.R.A. geeft veel muziekonderricht. Dat heeft de arbeider zeker noodig. Hoeveel gelukkige uren zal hij niet hebben door het vermogen de muziek der groote componisten te kunnen genieten. Veel stadsche ar beiders hadden reeds lang hun volks concerten, en worden nu fijnproevers. Daarom zullen zoowel zij als hun nog.minder ontwikkelde broeders niet veel baat hebben gevonden bij de uit eenzettingen van den Vara-mijnheer over Beethoven, ter gelegenheid van een Beethoven-concert. Hij begon met een eerbiedbetuiging aan degenen die er voor durfden uitkomen dat Beethoven boven hun pet" ging.... Vervolgens betoogde hij dat het nog lang niet zeker was. of Beethoven grooter Componist was dan Uaydn en Mozart, zijn voorgangers. En dat het derde pianoccmeert (dien avond te spelen) op andere wij/.e was gecom poneerd dan de twee eerste, wijl de piano daarin een andere vol speelde. Ook kregen wij van hem te hoortm of de verschillende gedeelten A'lugge of langzame waren, en hiermede was de instructie geëindigd. De arbeider die volksconcerten bezoekt zal het beter geweten hebben, en de andere zal gezegd hebben: zeker, het gaat boven m'n pet. ik zoek de schoone blauwe.. En terwijl de arbeider met Beet hoven kennis mocht maken, verlus tigden wij ons in de gezangen der Keulsche waschvrouwen. In Langenberg zongen eenige zeephandige, chloor geurende diva's ons in haar genoeglijk dialect vaak tweestemmig en niet ge heel zuiver, met volle warme stemmen de romantische Rijnlandsche liederen voor. Een gedistingeerd Parijsch muziekgeleerde onderrichtte ons omtrent de Cubaansche Volksmuziek. Ja, ZuidAmerika bestaat ook nog. Behalve revolutie is er nog muziek. Xonderlinge instrumenten, waarvan we de namen te hooren kregen, en vlakke stemmen, vormden het muziekensemble, Spaansche klanken, Jazz klan ken, en nog iets anders.... Een heer lijke cocktail. Men kan die koopen,... per grammofoonplaat. Ja, de waschvrouwen en de Cu banen. Er blijft op het laatst niets nieuws over. Langzamerhand worden we inuziekgeleerden, allemaal. En blasé, misschien. Ook al oindat we, door een Groote-dmgenton-C'oncert" (uit Duitschland kwam dat natuurlijk) konden trachten uit te maken n'te nu de grootste was: Toscanini, Kleiber, Bodansky, Klemperer, Furtwangler, Weingartner of Walter. En omdat we in den Kersttijd van vele Europeesche steden Bach's Weihnachts-Oratorium konden beluisteren. Deden de Hollanders het goed? De Duitschers ook, en de Engelschen? Liefhebbers konden ook vaststellen welke lollandsche provincie-stad Dajos Bela het meest beminde. Klapte den Helder harder dan Dordrecht? De Avro zorgde dat wij dezen populairen man overal konden volgen. Voor de ernstigen was er echter ook iet?: degelijk onderricht over Brahms door de heeren Höweler en Andriessen. Door de K.U.O. werd een interes sante Mis van Joh. Winnubst ver spreid, welke mét een uitzending van Gregoriaansche gezangen tot het beste van de laatste weken behoorde. De K.B .0. vond in deze Mis van Winnubst Hollandsohe mu/.iek, welke boven de middelmaat uitging. En wanneer de Internationale programma-uitwisse ling, die technisch binnen korten tijd grodten omvang kan nemen, mogelijk maakt dat de Ilollandsche muziek wat verder komt dan thans, zal men zeker niet nalaten dergelijke muziek te geven in de eene groote concertzaal die Europa binnen at'zienharen tijd zal worden. Er is ieta goeds te maken in Holland. Een successtuk in de/en tijd was d aspirine-potpourri". Th. XXVI. Lttrensch. Heerlener I^aatst stelde een Rotterdamsche bondgenoot mij een vraag (opge nomen in de correspondentie bij Schut XXV), die betrekking had. op de vorming van het adjectief bij plaats namen. Ofschoon grove fouten op dit stuk niet zoo vaak voorkomen, lijkt het niet zonder belang, ook hier eens poolshoogte te nemen. Het zijn vooral de plaatsnamen op en, die in aanmerking komen. Bij deze weet men niet altijd het goede adjec tief te maken. Die en is het teeken van een versteenden naamval, - den datief. We zien dit aan voorbeelden als Ter Neuzen, Tervueren, Termunten waar Ter is samengetrokken uit .het voorzetsel te en den 3den naamval vrouwelijk der. Bij deze adjectieven kan men vier groepen onderscheiden. In de eerste is het naamvalsteeken gekapt en aan den stam van het woord is de uitgang van het adjectief 'gehecht: Leid(en)sch, Walcher(en)sch, Antwerp(en)sch, Mechel(cn)sch, Tonger(en)sch. Anderevan dezesoortzijnSteenbergsch, Xijmeegsch, Goudsch 1). Henegouwscb, Lokersch, Gardersch, Keulsch, Kopenhaagsch. Deze groep is raszuiver. Zij is trouwens de oudste. De tweede, die op -er achter den stam, is de talrijkste. Deze uitgang gaf eigenlijk den bewoner van de plaats aan. Het was dus niet de uitgang van een adjectief, maar van een substan tief' en de vorm is onverbogen ge bleven. Dns: Huiz-er, Mark-er, S aard-er < V els-er. Schot-er, Kamp-er, Middacht-er, Ass-er, Omm-er, Leeitward-er> Duinkerk-er. Laar-d-er. met " ** " ingevoegde d tus?chen r en r, een gewoon verschijnsel van uitspraak in het Nederlandsch. Ook het recht van devse groep is volkomen gewettigd. Men zal opmerken, dat de- plaats namen op 'ingen 2) en -duinen hun adjectieven kunnen vormen of op de eerste of op de andere wijze: Groning-sch, Groning-er', Looaduin-sch, ; Lonsduin-er, maar altijd terecht met afstooting van het naamvalsuffix-en. Bij de dei'de soort begint de onzui verheid. Er toe behooren: Eindhov-ensch, Coevord-en-sch, Dier-en-sch, Laren-sch, Strij-en-sch, Ze»r-en-se/i.Voorts Hierdensch, Vordensch. Dierensch, Bokhovensch, Kempensch. De onzui verheid ligt voor de hand. De datief uitgang, die alleen bij den plaatsnaam . als zoodanig behoorde, maar niets te doen had met het adjectief, is niet uitgeslagen en daardoor hort en stoot de heele vorm.. Hem handzaam te maken, zou weinig moeite geven, eenvoudig door overbrenging naar een van de beide goede groepen. Dus: Eindhover of Eindhoofsch, Strijer of .Strijsch, enz. De vierde en laatste soort is heelemaal bedorven: Munch-en-er, Pifsen-er. 3) Men drukt en wringt hier den uitgang-er van den volksnaam tegen -en aan, die elkaar onmogelijk ver dragen. De Nederlander moest zeggen en schrijven Muncher. Pilser (of Pilsch, dit zegt hij trouwens bij het bestellen van zijn biertje), Dresder en aan het Duitsch de slechte vormen gunnen. CADILLAC Het feit, dat de Cadillac dikwijls voor veel duurdïr wordt gchoudan, dan ze in werkelijkheid is, puit wel zeer sterk voor de hooge plaats,dh de CADILLAC in de algemeene achting inneemt K. LANDEWEER UTRECHT AMSTERDAM Biltstraat 74 ~ Stidhoudinkidi 93-94 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE Men vergelijke goede Duitsche vormen als Bremer, Emder, Nordhauser met mislukte als Aachener, Werdener. Zweibrückener. Nog meen ik te kunnen opmerken. dat bij de talrijke Friesche plaats namen op -urn deze uitgang .eveneens den datief van plaats aangeeft. De adjectieven van Warfum, Witmarsum, Huizum, Husym (in Holstein) moesten daarom luiden: Warfer, Witmarsch. Huizer, Huser, kort, pittig en goed. 1) Van Gouda, vroeger Ter Goude(n). 2) Er zijn nog eenlye historische namen op -ingen, waarin deze uitgang den naam van een volksstam of van een geslacht aanduidt: Nevelingen (Nibehingen). Thuringen, Merowingen. Karolingen, Capetingen. Ten onrechte is man in onze geschiedboeken gaan schrijven Merowingera, Karolingers. De germaanache meeri-oudsuityang -en had hd hier moeten blijven winnen. 2) Deze vormingen komen bij Nederlandsche plaatsnamen gelukkig zelden voor. Heerl-en-er ontmoette ik laatst. maar anders schijnt voor Heerlen het gebruik te wisselen tussrhen Jtfecrler en Heerlcnsch. Heerlsch echter zou de mijnstad het best staan. Den heer B. P. Haacsche Post, Den HaatUw eerste vraag betreft de verbuiging van het zelfstandig en het bijvoeglijk gebruikte adjec tief en pronomen. Ik heb dit punt behandeld in Schut XV (18 pet.) en XVI (25 Oct.). Etnige heeren, eenigc van deze heeren, Bijv. Ik heb eenigen hunner gezien. Zelfst. Ik heb etnige gezien bijv., indien dit eenige slaat op tevoren genoemde, duidelijk aangegeven per sonen. Ik heb eenigen gezien, zelfst., indien u in het algemeen van personen spreekt: Eenigen beweren, dat Napoleon In 1767 geboren werd, de meesten echter houden vast aan het door hem zelf opgegeven geboortejaar 1780. Maar: vandegeschiedschrijversbewerenso/Tj/n/£f,dat... de meeste echter, dat . . Uw tweede vraag over het taalkundig geslacht van auto laat ik In het midden. De handhaving van dat geslacht vind ik eigenlijk niet wel te verdedigen. Om redenen van welluidendheid verdient in den auto misschien de, voorkeur. Voldoende wordt In de woordenboeken inder daad als bijv. nw. vermeld. Dus zou het met verbuiging moeten wezen: Hij achtte vol doenden grond aanwezig. U schijnt hieraan te twijfelen en Ik geloof niet zonder reden. U voelt het óf als substantief: voldoende grond (s) (vgl. weinig goeds, veel liefs) of als bijwoord van graad: voldoende grond hebben vgl. veel, weinig plezier hebben. In beide gevallen onverbogen. Mij lijkt de vervorming van voldoende tot een flecteerend adjectief gedwongen te rijn geweest. Dit4ls een Voldoend (afdoend} bewijs is m.i. een verharding van: Dit bewijs is vol doende (afdoende) Ch. F. HAJE Nieuwe Uitgaven Bij N.V. Amst. Boek- en Steendrukkerij v/h Ellerman, Harms Jt Co., Amsterdam, is verschenen De Nederlandache Almanak van Levensverzeke ring voor 10LJ1. Naar officieele en officieuze gegevens herzien en aan gevuld door Mr. J. van Schévichaven. Xegen-en-dertigste jaargang. Nerveus en Overspannen Onrustig en Slapeloos Gebruik hiertegen de Zenuwstlllende en Zenuwsterkende' (fc _ MIJNHARDT'S ZENUWTABLITTEN II Groquante Croquetjes door Alida Zevenboom VROEGER, bij mevrouw zaliger, las ik geregeld het Predikbeur' tenblad" en ik kan u zeggen dat dat lectuur was, wat je noemt ! En als ik zoo rechtop in het leven ben blijven staan, en dit zeg ik met alle beschei denheid, dan ben ik overtuigd, dat ik dat aan de heeren van het Predik beurtenblad" te danken heb. Ik weet niet of dit blad nog bestaat en ik zou het een treurig teeken des tijds vinden als het had moeten verdwijnen en u zal zeggen: hoe komt het dat je het dan niet bent blijven lezen?" maar hoe gaat het in het leven als je veel aan je hoofd hebt en dagelijks de zorgen terugkomen als pijn in een zieke kies? Dan is het eerste dat er onder lijdt, je lectuur en het is toch zoo'n voornaam ding in het leven een , geestelijken vriend te hebben die je dagelijks opbeurt en ik voor niij schrijf veel van de ellende van tegenwoordig daar aan toe, dat onze kranten te weinig werk maken van geestelijke vrienden. Het Handelsblad" had in onzen tijd meneer Charles Boissevairi en ik weet wel hoe wijlen meneer met hem dweepte en hoe die heele stukken uit zijn artikelen uit zijn hoofd kon opzeggen. Is er nu nog n krant die zoo'n ridder, mag ik wel zeggen, aan zijn hoofd heeft staan? Ik lees het Handelsblad" tegenwoordig alleen Zondagsmorgens dan leent meneer Stanislafski het me oni de preek die er dan in staat in de eerste kolom, en ik vind het altijd erg mooi, maar waar om alleen op Zondagen zoo vroom en goed te zijn en niet op de weekdagen, als wanneer een (mensch veel meer .behoefte heeft aan een steunwoord? En mijn geestelijke vriend, mag ik wel zeggen, Professor Casimir, ver schijnt ook alleen op Zon- en feest dagen in de Telegraaf" en ik vraag mij af waarom hij den Telegraaf"lezers niet eiken ochtend een,, paar woorden van versterking meegeeft op den levensweg vol doornen en glibberigheden? '' Maav nu ik sinds l Januari, con oude dame op mijn tweede tage' heb, die jaren in den Haag héft gewoond en hier heen is gegaan om haar kinde-' ren, nu ben ik geen dag meer zonder mijn geestelijken vrind, want die dame leest de Avondpost" en ik moet zeggen dat dit blad een ware ver heugenis is voor het kommervolle hart. Want er gaat geen dag voorbij of meneer Hans, de hoofd-redacteur. wekt u op voor het goede en hij doet dit niet met schelden en razen of met allerlei gemeene schimpscheuten, die niet zoo gauw aan den onschuldigen lezer opvallen, maar hij doet het eiken dag op een beerlijken juichtoon. Wat ik sinds l Januari al niet met hem gejuicht heb, is niet om na te vertellen. Al wat goed is in den niensch is hem van harte welkom" en het doet er niet toe van welken kant en van wie het komt, hij juicht het" met heel zijn prachtige hart toe. Als ik zïijn artikelen lees, kan ik hem hoeren juichen, zoo grijpt hij je in het hart en hoeveel dingen hij met vreugde ziet" en aanschouwt, kan ik u niet zeggen. En dan zijn hartelijke instemming" met al wat schoon en goed is, of het nu komt van een Jood of een Hoornsche ! Hij kent alleen: menschen! Natuurlijk alleen goede menschen. behalve' die enkelen verdwaalden en verdwaasden, die het onderste uit de kan willen hebben. En als echte libe raal juiuh'j hij met volle instemming allerhartelijkst alle mogelijke censuur toe die hij met vreugde zich ulken dag met meer dingen dés geestcs en des vleesches ziet bemoeien e.rv hij steunt al dit soort acties met geestdrift". Het is of ik weer de tijden van meneer Charles Boissevain beleef en toen ik Zondag een kwartje meer dan an dei's in de spaarpot van kleine AH deed, dan kwam dat omdat meneer Gans nip bizonder gesticht had met een mooi artikel over den Wereldvrede. Meneer Charles kon ook zoo mooi. en geestdriftig over den vrede schrijven, en ik geloof zelfs dat zijn oudste zoon een vers opgemaakt heeft dat begint met: Alle menschen wor den broeders !" hoewel ik als ik er aan denk dat die dame van schuins hierover, die met haar een en twintig honden, n zuster van me, zou worden. toch nog liever een klein w< logje zou meemaken. En nu '«el meneer Gans zoo vol van het goede. dat je er tranen van ih je oo^en krijgt. uu hou dikwijls heb ik niet een stuk en een brok in mijn keel moeten wegslikken als ik hem lees,.... * ** Er kan nooit moot genoeg over den Vrede worden geschreven en als de heeren van de krant het maar lang genoeg vol houden, zal het eindelijk wel zoo ver komen. De wereld gaat dan toch maar vooruit, want lees ik niet dat mevrouw Groeneweg voor zitster geworden is van de sociaaldemocratische raadsfractie in Rotter dam ? Zoo is het zooals het moet. De vrouw moet veel meer erkend en ge kend worden in al die dingen. Dan zal er eindelijk zachtheid en goedheid over de wereld komen en zullen het niet langer mannen zijn, die zoo mooi en gevoelig over het mooie en goede op deze aarde schrijven. Want heeft u wel opgelet, dat het nooit vrouwen zijn? Het acteurtje beweert dat de mannen, die zoo schrijven, vermomde oude dames zijn. maar die zegt wel meer dingen die .minder netjes zijn. En hij wordt genoeg gestraft nu meneer Verkade alweer bijna failliet is. Boekbespreking Michael Thomt Door Heimaim Huiler te Brünu is een zeer lezenswaardig boekje geschiwon (dat in eigen uitgav«- ver scheen) over den-arbeid'van Michacl 'Thotiet als uitvinder van het yebogen houten meubel en grondlegger van liet thans over de gansche beschaafde wereld overbekende Thonet-Mundu.sConcern". Hij doet daarin het .merk waardig verhaal hoe van eeu zeer bescheiden schi-ijnwerkei-swinkel te Boppard langzamerhand een onder neming groeide, wulke overal hare fabrieken en filialen stichtte t-n hoe, gesteund door zijn vijf /oliën, Thonet door een ongewone vindingrijkheid gepaard aan een onverzettelijken wil tot slagen, ondanks .veel .moeilijkheid en tegenslagen, ten slnttt' zijn meubels (Welke, vooral het Voordeel hadden van licht te zijn, ehistisch en toch sterk) allenv i-ge ingang'd eed vinden Het was in 1830 dat hij zijn eerste proeven begon (e nemen: van ver schillende dunne lagen hout-fineer welke ondci* druk tegen elkaar gelijmd werden, maakte hij /jju eerste stoel' vuglountrigen. Toen dit 'gelukte begon , hij ook arm-louningen op deze Wij/e. te 'Vervaardigen' en "/c MI bleek alras, ?dat hot mogelijk HOU zijn gansi-h het meubel, dus ook de zitting en pooten litllgs detizelfilen Weg op te houwen. Hierdoor werd allereerst een aan merkelijke, besparing van hout-mate riaal verkregen, want voorheen moest alles uit massieve stukken worden gezaagd waarbij veel nutteloos afviel. Thonet was zoo verstandig patent op deze dingen te nemen. Hij had liet geluk bescherming te vinden bij hoog geplaatste personen, die hom op drachten verstrekten, doch inmiddels hadden alle proefnemingen en de kosten van het verkrijgen der patentrechten. zoo\ eel geld gevorderd, dat Thonet in ernstige moeilijkheden ge raakt en Boppard verlaat. In Weenen treft hij een meubel fabrikant Frans List en deze verbindt hem aan zijn zaak. doch latei- zou hij zich van hum vrij maken en met Karl Lei&ier de parketvloeren van het slot Lichtenstein verzorgen, waarbij weer tal van nieuwe mogelijkheden ?door Thonet werden toegepast. In 1849 begon hij' echter geheel voor eigen rekening met zijn dri« zoons Franz, Michael en Josof te werken un nu (Uitstaan do eerste' stoe len in zgn. gestoomd (of ook wel ..gekookt") hout zooals men deze (al is do vorm gewijzigd en verbett>i;d) nog steeds in grooten getale aantreft. Reeds dadelijk was Uet streven stoelen e.d. te vervaardigen wt zoo min moge lijk loasc onderdeden en in dit laatste nu school de groote krachfc der Thonet's en het wei-d hun tot weivldvermaai-dheid ! Op de internationale tentoonstelling te Londen in 1851 hadden'.de Thonetmeubelou groot succes en zij behaal den er di.' hoogste onderscheiding. De naam der fabriek was mi geves tigd. Van alle kanten kwamen bestel lingen binm-n. De oude Thonet deed zijn zaak over aan zijn zoons en, *l«v firma '?Gebroeders Thonet" werd gesticht. ' langzamerhand breidde de fabriek zich uit. liet handwerk maakte phiats voor machinale Vi-rvaardiging; een niéuwe fabriek te Koritschan wei-d gesticht, waar vader Thont't opnieuw zijn 'schouders onderzette en het systeem van h»«t lt;;:ithuigen verbe.'lerde. Toen wei-d ook te Bystritz een nieu we fabriek' gebouwd'en meerdere volg den, toen aldoor dévraag naar do . gebogen houten meubelen steeg1. In 1870 stierf do man die zijn ide alen verwezenlijkt had gezien en wiens naain het meest geëerd bleef door het feit, dat hij tot aan hot einde toe r.ls elk ander'arbeider, in de fabrieken medewerkte. O. v. T. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl