Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 JANUARI 1931
No. 2798
No. 2798
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 JANUARI 1931
GRACHT
De blauwe hemel nijyl nu naar het {/rauw'.
De ai'ondscliemer staat reeds ojt de daken,
hullend de straten, waarin lichten ontwaken,
i» wazige schittering run srhemerdauw.
Naast zwarte daken, spitsend, rond of plat,
staan torens nu als heerwhertt-silhouetten,
die laatste lichtschim aflijnt met facetten:
Visioenen eener oude burchtstad. ?
Uit hooye vensters staart door iele dampen
in bleekend waas verscholen teer en zacht,
het licht der pas ontstoken schemerlampen.
lijk sterren in een stichten nevelnacht.
Op 't kleurloos water van de u-rauwe yrachten
speelt weeke wolkschijn met vaal slrulenlicht.
Kn schemer floers i-erdoit hel spieylend zicht,
waarin des daays de yevels rimplend lachten.
CO IUNTH VS NI ELS EN
Een Fransch boek over de
Maleische landen "
SPEJT.S do algemeen erkende ver
gissingen, die de jury meermalen
heeft begaan, blijft de door de broeders
do Goncourt gestichts prijs nog altijd
ieder jaar de groote gebeurtenis van
het litteraire leven in Frankrijk. Dit
maal wordt de keuze van de jury, die
den prijs toekende aan Malaisie van
H. Fauconnier, door de critici van de
moest uitsenloopcnde richtingen goed
gekeurd en is men het ei' algemeen
over eens dat dit boek, hetwelk geen
roman is wellicht ook niet in de
bedoeling van den auteur een zeer
interessant werk is. Dit ia het inder
daad, ofschoon het eanige duidelijku
gebreken heoft; het is ia elk geval het
werk van iemand die met e,*n merk
waardig talent zijne impressies weet
wenr te geven.
Malaisie is in de eerste plaats
interessant door de starke impressie
die de lezer krijgt van het landschap
en de bevolking van dit Maleisch ge
bied van Engelsen Indië. Het is
misschien niet voel meer dan een
mooie film, maar zoo groot b de be
koring dio steeds blijft uitgaan van
die beelden welke de leot'.iur on/.er
kinderjaren ons voorstelde als een
paradijs van schoonheid en geluk, dat
wij andermaal de betöovering onder
gaan van de'poëzie.dier landschappen
en zeeën. Maar veol meer dan die
exotische .poëzie brengt Malaisie ons
niet', en wie er een a vonturen-roman
in wil zoeken, zal bedrogen' uit
komen.
Da auteur die 51 jaar oud is en,
naar het schijnt, een twintigtal jaren
als planter in Engelsen Indiëheeft
doargebracht, schrijft niet als een
beginneling; zijn taal en stijl zijn
kernachtig n toch lenig en ik zal nooit
aannemen dat dit boek hem zoo maar
xiit de pen is gevloeid. Het verraadt
ov.eral een strenge litteraire tucht.
Toch vertoont Malaisie eenige der
meest typische gebroken van nagenoeg
alle jeugdwerken en voornamelijk een
al te eenzijdige uitbeelding van som
mige personages, die meer litterair
dan menschelijk zijn. Dit is het geval
met de figuur van Alain, die onuit
staanbaar is. .
Al zijne absolute wijsheden en ge
makkelijke paradoxen ergeren den
meest goed'jje/inden lezer. Déauteur
daarentegen of althans de persoon
die het bo»sk schrijft .in.,den eersten
persoon '??hoeft vo:>r dien
zondei1linoron man eene onbegrenr^de bewon
dering. Hij''heeft destijds met Alain
kennis gemaakt aan het Fransche
front en ontmoet hem andermaal in
het verre Oosten. Alain wordt ons
voorgesteld als een eenigszins geheim
zinnige eenzaat, een ontgoochelde
menschenkenner en cynisch scepticus,
die geen grenzen, noch banden erkent
en aan niets gelooft dan aan de
absolute doelloosheid en leegte van
alle bestaan. Hij is natuurlijk over
tuigd, dat de Oostersche beschaving
hoog boven de Westersche is verheven
en dat elke vooruitgang bovendien
een waan is en een grapje. Het gekste
is dat Alain, die door den auteur als
een norsche eenzaat wordt voorge
steld, zoo kwistig is met het opdreunen
van zijne gemakkelijke wijsheden, die
hern in de oogen van den schrijver
ti>t een soort uebermensch maken. Wij
zouden misschien dit hinderlijk gebrek
op den koop toe er bij nemen, als hij
tenminste als mensch eene interés
sante zijde had en zijne daden ons
vermochten te boeien. Maar dit is
geenszins het geval; hij voert eigenlijk
niets uit en zijn eenig bestaansrecht in
het boek is het van zich afschudden
van die twijfelachtige levensdrup
pels". Alain is dan ook een volstrekt
irreëele, conventioneele figuur, die
uitsluitend uit de lectuur van den
schrijver is ontstaan. Dit is in den
slechtsten zin kamerlitteratuur.
Dat de auteur juist deze figuur met
een bijzonder welbehagen heeft uit
gebeeld, is wel de zeer karakteristieke
fout van den intellectucelen avon
turier. En het is wel zeer curieup,dat
de inlander Smail, met de raadsel
achtigheid van zijn Maleisch karakter,
ons zooveel menschelijker lykt en
dichter bij het algemeene norma. dan
die zonderlinge Europeaan. Het avon
tuur van dien inlander, die verliefd is
op de dochter van een rijken grijsaard
en omdat hij haar niet krijgt, zijn
verhoopten schoonvader vermoordt,
en amok maakt, is eigenlijk de eenige
belangrijke gebeurtenis die zich in het
boek voordoet. Maar deze is dan ook
van eene geweldige tragiek en bewijst,
dat H.-Fauconnier althans eenige der
typische gaven van den romancier
bezit. Wij mogen hopen dat deze
duidelijker zullen uitkomen in het
tweede deel van Malaiaie, dat hij aan
kondigt. In elk geval heeft hij in dit
eerste deel een mooie uitbeelding ge
geven, van de Maleisohe landen.
T. VAX NIJLE3
1) Hcnri Fauconnier, Malaiitie,
Librairie .V/ocfc, Paris.
STEUNZOLCN
SYST. PROF. HOFFA'
«AAR MAAT'
FA J.A.MASSING conn.vcm
O.Z.VOORBURGWAL.334 Artrdam
Ve WET BINNSnaASTNUIS
Sea^Horse
de ol/eréesfe
nouirijn Jenever
M.P.POLLEN 6- ZOON ROTTERDAM
_Ï1EUBILEEPINDEN
.BCTinnEDINCEN
_5TDFFEEPINDEN
_VEP5IEPINOEN
TAPUTEH
[ATALDEU5
DRANVBMG
t
CDYOQ5TEDBEEK
FILIALEN
~ HOBBENAKADE
_AMSTERDAM
STUELODAAIERSm
_CRQNINEEN
KDBTENICUW5TR
.UTRECHT
JANS 51NC EL
.ARNHEM
PLANTAGEWEE
.ROTTERDAM
S n e l s c h rif t
In den Boekh* en na
postwisscl bij RIËNTS
- BALT, Den Haag,
Zelf oud 95 Ct fr. ??*--x^*^'^Ce^Ti . Daguerrestraat 28.
DEGELIJKE OPLEIDING, mond. en schrift aan bovenstaand adres*
BAU'S OLIJF OLIE
Onontbeerlijk bïj de bereiding van slaatjes,
mayonaises, enz. in blikken van l en, 15 kilo
Prijs voor particulieren f 2.- en ff 27.50
Voor H JI. Winkeliers ruime verdiensten
y IMPORTEURS: '
? Ni HflJGIKERFF, .flUMT S VISSEN WIJNHANDEL
DEN HAAQ ROTTERDAM ARNHEM
VICTORIA-WATER
gunstigen
invloed
OBCRLAMMSTCIM
Op de
tapljgvertering
Uit de Natuur:
DE KOUDSTE DAG
door Dr. Jac. P, Thijsse
Genoegens van Januari
ALS ik mij niet vergis dan valt onze ..gemid
deld koudste dag" op 17 Januari en ik heb dan
ook dikwijls met goeden uitslag aan de kinderen
beloofd, dat ze omstreeks dien tijd zouden kunnen
schaatsen, rijden. Maar even dikwijls is het niet uit
gekomen, want wat er in ons klimaat voor
wisselvalligs of onberekenbaars is, uit zich het duidelijkst
in de wintermaanden. De laatste vijftien jaren
geven daarvan een goed voorbeeld, want in die
periode hebben wij driemaal verrassend lage tem
peraturen gehad en even dikwijls weken van haast
verontrustende zwoelheid. Wanneer wij onze
dagboeken er op naslaan, dan vinden wij voor
Januari en Februari veel grooter tegenstrijdigheden
dan voor Juli en Augustus. Voor de zomermaanden
kun je haast op den dag af vaststellen wat bepaalde
planten en dieren zullen verrichten, voor den
winter is er geen peil op te trekken.
Toch, heel in het algemeen zijn onze winters
zacht. Ons land ligt nog net béwesten de
0-isotherme voor Januari, dus in de mildheid en kan daar
door een aantal bloemen hebben, die het heele
jaar door bloeien: madeliefje, sterremuur,
kruiskruid, doovenetels. Bergplanten uit andere stre
ken verblijden ons hier met winterbloei: kerst
roos, winterjasmijn, bergheide. Tal van vogels
zingen den heelen winter door: boomkruiper,
pimpelmees, winterkoning, roodbprst, musschen,
spreeuwen. Een nog grooter aantal soorten van
vogels vindt hier een goed winterverbljjf, wanneer
in het hooge Noorden of verre Oosten alles onder
sneeuw en ijs ligt.
loninkl. Boomtwtehrij lilbitaini,1'
Charles van Ginnekenfr Zoon, Zondert, NJr:
Het van ouds gunstig bekende adres vcor
Dennen,ter bebossching (uitsluitend inheemsch zaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haagplantsoen,
Boomen n Heesters!
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Tel. Interc.No. 1. Telegr.-Adr.: Wilhelmina, Zundert
Iedereen kent in dit opzicht de bonte kraaien,
die komen in Octob'er en vertrekken in ApriJ,
maar met hen verschijnen nog wel meer dan ?
vijftig andere soorten, voor wie Holland dezelf
de beteekenis heeft als Afrika voor onze zwa
luwen en ooievaars. Een heel bijzondere groep
vormen sommige vogelsoorten, die hier broeden
en nog te boek staan als trekvogels en die ons dus
in den winter verlaten. Het blijkt echter, dat een
groot aantal van deze broeders toch in den winter
hier bHj ven en dus als standvogels moeten worden
beschouwd. Het ia wel merkwaardig, dat veel van
deze twijfelaars huizen in onze moerassen, in de
rietlanden: roerdomp, baardmeesje, rietgors, bruine
kiekendief. Inderdaad is het klimaat van die
rietlanden zachter dan dat van de open vlakte,
vooral dicht bij den grond en heel bijzonder in de
natuurmonumenten, waar het riet nooit wordt
gesneden. Maar zelfs de korte rietstoppels in de
kaal geschoren velden remmen den feilen oosten
wind nog zoodanig, dat de zon in de greppels er:
slooten mildheid kan verschaffen. Het water en de
waterplanten leveren voedsel genoeg.
Ook de steden verschaffen gunstige levensvoor
waarden. Inde stad is de temperatuur in den winter
altijd eenige graden hooger dan daarbuiten. Trou
wens, op gunstige plekjes het heele jaar door,
zoodat hier en daar in Amsterdam druiven, zelfs
vijgen, kunnen rijpen in de open lucht. Voedsel
?van vuiligheid is er ook altijd nog in overvloed en
zoo kunnen dan ook vogels in de steden over
winteren; denk maar aan de gezellige
zwartkopmeeuwen. De merel is in de stad standvopel ge
worden en schijnt andere gewoonten, zelfs anderen
zang, te verwerven dau de buitenmerel. De zang
lijster is al aardig op Aveg om zijn voorbeeld te
volgen. Wat wij in Januari van zanglijsterlied te
hooren krijgen, is misschien in hoofdzaak (je kunt
je nooit te voorzichtig u itd rukken), van dergelijke
dieren, die bezig zijn standvogels te worden. Over
een paar jaar, wanneer ons Ornithologisch Station
over het heele land zijn stelsel van nauwkeurige
onderzoekingen heeft georganiseerd, zullen wij daar
met meer beslistheid over durven spreken. Dan
weten wij ook of de kluten, die tegenwoordig
's winters op de Zeexiwsche wateren worden waar
genomen, Denen zijn of Hollanders.
" Het is het lot van twijfelaars, dat zij vaak
komen te staan voor zeer onaangename verrassingen
en zoo gaat het ook met deze nieuwlichten onder
de vogels. Jaar in jaar uit was het goed gegaan
en vooral in de winters 1020?1923 was het, alsof
nu wel voorgoed de roerdompen, baardmannetjes
en rietgorzen in het Naardermeer stand vogels
zouden worden. Doch toen kwam de winter van
1027 en kort daarop die van 1029. Alle wateren
vroren dicht en zelfs de zeegaten en het
Noordzeestrand werden onherbergzaam. De gewone
wintergasten kregen het al benauwd genoeg en van
de buitengewone overwinteraars zijn ei* maar 'heel
weinig in leven gebleven. Die in de steden zijn er
nog betrekkelijk het best af gekomen, dank zij de
vriendschappelijke medewerking van de menschen,
die trouwens ook aansprakelijk zijn voor de schep
ping van het stadsklimaat. Wanneer we nu weer
eens een reeks van normale winters krijgen, dus
kwakkelwinters, dan kunnen die vogels weet van
voren af aan beginnen.
De echt inlandsche planten doorstaan een paar
felle'vorstweken zonder eenig ongemak, maar met
de cultuürgewassen en de planten van parken en
tuinen is het een ander geval; die hebben te lijden
al naar landaard en herkomst. Het meest stel ik
belang in de heesters, die haast dood waren en
zich laat in het jaar uit buitengewone knoppen
weer min of meer hebben hersteld. Dit wafi het
geval met de Portugeesehe laurierkers. Hoe is die
nu uit den strijd gekomen, als gehard krijger of
als geknakte zwakkeling? De eerstvolgende strenge
winter zal het ons leeren.
KUNSTHANDEL W. J.G.VAN MEURS
Tentoonstellin
Oud-Japansche Hou
j van
sneden
verlengd t/m 24 Januari
Keizersgracht 578 Amsterdam
KRONIEK
Relletjes
WAT die relletjes betreft, het is voor een
buitenstaander", een argeloos Burger, niet
goed te begrijpen, waarom zij er zijn in dezen
tijd van werkeloozensteun en gratis voedsel en
huur- en kleedingtoeslag. De ergste nood, zou men
zeggen, wordt op deze wijze gelenigd en niemand
hoeft enkel van honger en kou om te komen.
Maar, aan den anderen kant, is 't heel wel te
begrijpen waarom zij er zijn, zoo in 't algemeen,
en is 't zelfs onbegrijpelijk, dat zij er niet altijd zijn.
Tenminste in den winter. Want wie het maav even
heeft aangezien, beseft, hoe hier een gezonde
sport voorhanden is, die niets kost en Veel meer
opwinding levert dan de gewone.
Om te beginnen, is er altijd wel reden zich
woedend te maken op eenige overheid, al wape het
maar om het simpel feit, dat sommige menschen
het te goed en anderen het te min hebben, en dat
dit maar getolereerd en gesanctionneerd wordt, als
iets dat volmaakt in orde is.
En met de opwinding komt dan de razende be
hoefte iemand of iets stuk te slaan, zich uit te
vieren op dien hatelijken muur, die onwrikbaren,
onverschilliger! tegenstand, die meestevachtige
tirannie, die ons altijd maar koejoneert. en waaraan
wrj lijdelijk onderworpen zijn. Dat moet dan maar
eens viit zijn: wij zullen ons ook eens doen gelden
en den ouden wrok koelen..... Zoo bogint het dan,
met iets vaag revolutiónnairs. Doch eenmaal mtt
velen op 't oorlogspad, komt het sportieve element
boven. Het vage doel van den strijd is een demon
stratie voor dezen of genen, maar de praktijk wordt
een soort guerilla tegen de agenten. Het it? als
wilde dieren tergen, huiverig en wreed, kijken hoe
lang zij het vei-dvagen. om dan in dolle paniek te
vluchten. Men wordt er wann van en gansc-helijk
opgewonden en gaat rt spel om het spel'beminnen.
Moi-gen weer en overmorgen, zooveel dagen als de
roes duren wil, als er wrok genoeg en
saamhoortgheid genoeg is om een ..menigte' bijeen te krijgen.
\\ ant alleen of met enkelen weinigen zit er geen
vaart en geen fut in. is het pleizier er glad af. Er
moet een voorwendsel blijven, en door de velen
tezameti het gevoel, dat men aan iets groots n
gewichtigs be/ig is. En verder moet men... .niets
beters te doen hebben. Voor de particuliere be
langen en doelen wijkt terstond het algemeene doel,
dat ten slotte maai- tijdpasseering was. vulling van
ledige uren op spannende en alleszins gezonde
manier. De mogelijke klappen zijn daarbij inbe
grepen, wat zou een sport zijn zonder risic.o,
zonder kans op verlies. Intusschen ware het zeker
gewenscht, dat deze heele beweging meer doelmatig
georganiseerd en, zoo mogelijk, wettelijk gesanc
tionneerd werd.,'De overheid toch behoort in de
behoefte harer burgers te voorzien, en tusschen
sport en revolutie kan zeer goed een midden
evenredige gevonden worden, die aan alle partijen
voldoet. f**: ?*» ?*
Als men maar eens een commissie benoemt
UT*.'...: 5=.;f.t1.?vü.