De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 17 januari pagina 7

17 januari 1931 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 JANUARI 1931 No. 2798 No. 2798 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 JANUARI 1931 H -1 'J PANIEK IN DE TOONEELWERELD De Gemeente als Woekeraarster H KT was als de apotheso uit een sprookjesstuk de Wet houder vilor de Sehoone Kunsten in het midden en aan zijn rechterhand Verkade?van Dalsum on aan zijn linker Saalborn?Verbeek on do/.e vijl-eenheid aan het bespelen van do diïe-eenheid $ Stadsschouwburg -Hollamlsche Schouwburg Hiko-llopporthoater ! Fanfares en gejuich ! Daarna doek. Een doek dat als een lijkwade werd. tenminste nl voor do combinatie Verkade?vanDalsum. En de andere schijnt ook al meer dood dan levend. Nu is er paniek en het blijkt dat iedereen het voorspeld heeft. Waarom dan paniek als eon ieder hot vooruit geweten hooft. Kon het ook anders? Twee gezelschappen die sa men meer dan honderd leden tollen ! 100 ! ! van wie het meerendool zeer ..redelijke", zooals het tegenwoordig hoot. salarissen genieten. Wij zoggen ..genieten", want er zijn er een niet onbelangrijk aantal onder dio «?r zoo good als mots voor doen. omdat zij. om de oen of andere reden ,.er niot aan te pas komen", op don achter grond of achter do schermen wordt/n gehouden. Kn dan drie schouwburgen tegelijk tt> 'bespelen ! Di? eenigen dio er baat bij 'vonden, .waren de eigenaren van do twee gebenedijde schouwburgen,. Zij zaten',.op rozen". Allemaal gevolg van do gemeente lijke bemoeienissen met het groote ..cultuurbolang" dat tooneel heet. Kon Raad van Beheer" van zes en veertig leden van wie zelfs geoii ..rede lijk" percentage oenig besef hooft van waar het om gaat. Een gemeente die het cultuurbolang dient door 150.000 gulden subsidie te geven, die in den vorm van stedelijke BOEKBESPREKING belasting weer in de gemeentekas terugvliMHon. vergezeld van nog vijf tigduizend gulden e t tra. zoodat de gezelschappen die lóO.OOO gulden ont vangen, in de kas 200.000 terug stor ten, terwijl zij de gemeente, bovendien voor haar schouwburg nog 3;W gulden per voorstelling huur neemt! Van hot goheele stelsel vau subsidieereii deugt natuurlijk goon klap en men zou goneitfd zijn het beruchte go/egde van La Duse: ,,het tooneel zal n k-t gered worden voordat de laatste schouwburg platgebrand is", eenigsxins te wijzigen en uit te roepen: het Amsterdamsche tooneel zal niet gered worden vóórdat de Stadsschouwburg weer uit de handen van de gemeente is!'' Fusie : Verkade?Saalborn ? Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Eelco ten Harmsen van Beek Bintini. Een verzameling prosaslukken van moderne schrijvers. Bijeentfebracht door Dr. J. Theuniiz, liaarn 1030. Hollandiadrukkerij. Ik, heb deze tien verhalen achter elkaar gelezen en. mijn indrukken zijn de volgende. De spreuk van het goede paard", van Antoon Gooien is niet Veel bijzonders, in ieder geval minder van gehalte dan al het andere proza van Gooien. Het Draai orgel", van t Jan Feith is nog iets onbelangrijker. Frisia", van Jaarsma heeft stijl-kwaliteiten, en geeft een niet onaardige karakteristiek van de Friezen, alleen wat provincialistisch aangezet. Het stuk van A. M, de Jong, Zijn eerste lange broek", is eeh-warm-gevoelige schets, die evenwel ouderwetsch aandoet en ook niet behoort tot het beste werk van dezen schrijver. Liekemoe", van Agnes Maas?van der Moer is sentimenteele nonsens: ook al weer werk van een auteur, die wel betere dingen hoeft gemaakt. En dat is ook zoo met Het Leeuwennummer", van Siegfried van Praag, al behoort dit stuk op zich zelf niet tot de minst geslaagde van den bundel. Marie Schmitz levert met Het vergankelijke" verreweg de beste Hamlet?Verkade: To be or not to be ! bladzijden van de heele verzameling. Zij geeft een buitengewoon goede vertelling van een; kind, dat een dagje mee mag naar het strand en daarna de bitterheid doorproeft van het feit, dat alles zoo gauw voorbij is. In zijn eenvoud, ja, zijn soberheid is dit korte verhaal treffend, ook door de typeering van de oudere menschen, die van het lichtelijkontredderde kinderzieltje niets begrijpen. De Boy" van Johan W. Schotman is aardig en vlot verteld, maar zijn verhaal stijgt toch niet uit boven het gemiddelde van wat men aantreft in de geïllustreer de maandschriften. Behoorlijk amusementswerk. Theo Thijssen staat een schets Kampidylle" af, niet beter of slechter dan hetgeen we v an hem ken nen; leesbaar door zekere komische accenten, maar ook niet meer dan leesbaar, omdat de vis comica van Thijssen ten slotte toch geen humor van de. bovenste plank ia. Johan Theunisz zelf sluit de reeks met een onwezenlijk verhaaltje van een aar-' digen gymnasiast, een idioten vader en een dito rector. Van dit soort producten gelooft niemand meer wat, en een jongen die zoo'n be.handeling van papa en rector accepteert, gelijk deze jongen het doet, is ook niet beter waard. Alles bij elkaar een kwalijk geslaagde uitgave. Voor schoolbibliotheek noch voor klassikaal ge bruik bij het M.O. zou ik het boek durven aanbeve len. HERMAN MIDDENDORP Of, om hot nog vollediger te zoggen: vóór dat de gemeente zicli in geen enkel opzicht meer met het tooneel bemoeit! Maar voor het zoo ver komt, zal men n Stadsschouw burg on Stadhuis moeten hebben platgebrand. Wat de gemeente een maal in haar.... klauwen, haddon wij bijna gezegd, heeft, laat zij niet meer los, ook al volgt de dood er op. Als laatste redmiddel krijgen wij misschien nu het gecombineerde ge zelschap der Honderd dat de drie schouwburgen zal bespelen en dat het natuurlijk evenmin zal kunnen houden, tenzij men van het ne gecombineer de drie afzonderlijk werkende maakt, die men elk een der drie schouwburgen laat bespelen en die misschien op deze wijze kans zien elk een eigen publiek te fokken. Het oude Comedia" bij Rika Hopper, van Dalsum in deti Hollandschen en Saalborn in den Stadsschouwburg. Dan komt er in ieder geval rust en als er dan een redelijke" herziening plaats heeft van sommige, nog al redelijk-hoogo salarissen, misschien dat de gemeente er dan wat op vinden kan om, des noods, eon dool van de huur der drie schouwburgen voor haar rekening to ?v^-« nomen, wat zij zou kunnen bestrijden uit de 50.000 gulden, die zij jaarlijks verdient (ongerekond nog de be dragen van de andere schouwburgen) aan hefc cultuurbelang dat j,tooneel" heet. Mogelijk dat wij dan, als al do contracten afgeloopen zijn, een gezouderen toestand te beoordeelen hebben dan thans en het einde beleven van het stelselloo/e stelsel" dat sinds jaren stelselmatig de boel in het honderd heeft doen loopen !. . .. J. G. S. Dr. Erna Meyer. De nieuwe huishouding. Amst. Van Holkema «te Warendorf'a Uily. Mij. In een jaar tijd heeft dit boek een tweeden druk beleefd, welke zeer zeker verdiend is. De rationaliscering der huishouding is van buitengewoon groote beteekenis voor de ontwikkeling der heele maatschappij. Immers rationalisèering der huis houding beteekent de mogelijkheid voor de vrouw, om in den vrijgekomen tijd economisch -productie ven arbeid te verrichten, ook na haar huwelijk. Zoodat het stichten van een gezin voor meer menschen dan nu het geval is, mogelijk zal worden. HO VAN OVEN Smalfilm-Amateur-Kinematografie onder Klno-teohnl«ohe .leiding van «lort» Iventv Vraagt brochures en demonstraties CAPI 115 KALVERSTRAAT Amsterdam C. «*««undlgt raad «n BIOSCOPY door L. J. Jordaan Als de goden spreken.... Jaqucs Fcyder. ,,A.nna Clivlstle," Tusuhiiisky Ilv zet den naam: Feyder, voor den titel dezer film, uit ecti zekere trouw aan een goede traditie. Maar zoo ooit, dan is het hier uiterst twijfelachtig. of, men dusdoende den cineast.... pardon, den regisseur, niet te veel eer bewijst. 111111101*8 wat hier gepresteerd wordt is geen cincastischo arbeid; het is wel zeer duidelijk en zeer bepaald het werk van den regisseur en bovendien van een hulp-regisseur. Van Q'XeilTs Anna Ohristie" werden namelijk twee versies gemaakt, volgens het nieuwste systeem van Hollywood n Amerikaansche (Engelsche) en een Duitsche. De Amerikaansche werd verzorgd door den zeer knappen en gevoeligen Clarence Brown en er bestaat alle reden aan te nemen, dat Brown's mise-en-scene in hoofdlijnen voor beide bewerkingen doorslaggevend was. Ik heb, helaas, de Amerikaansche versie niet kunnen zien, maar men kan er vrij zeker van zijn, dat zij de eerste conceptie vormde. Wanneer men nu de still's uit Brown's werk met de film vergelijkt, die heden bij Tuschinski draait, dan zal men zien, dat de belangrijke momenten in de kroeg en op de kolonschuit b.v. nagenoeg letterjijk dezelfde mise-en-scene vertoonen, zoodat liet niet te gewaagd is te veronderstellen, dat ook de montage d.w.z. het Icren-zell van het film werk, door Brown is aangegeven en door Feyder eenvoudig gecopieerd. Ik laat hier nu voor een oogonblik buiten beschouwing de (zeer waarschijnlijke) mogelijkheid, dat in beide versies de tooneelaanwijzingon van O'Xeill-zelf zijn gevolgd. Immers hoe nauwkeurig on gedetailleerd die aanwijzingen mogen zijn er moet tenslotte toch eon eigen filmische transpositie gegeven worden en het lijkt mij min of meer ontstellend, dat ecu kun stenaar van Feyder's formaat, deze filmische visie van een Amerikaanschen collega eenvoudig overneemt. Er bestaat zelfs in de ver-dollarde filmwereld toch nog zooiets als een noblesse obligc en men mag met eenige zorg de verdere resultaten van een dergelijk systeem tegemoet zien. Wat de film-zelf betreft laat mij beginnen te zeggen, dat ik O'XeuTs werk niet ken en dus over een eventueele mutilatie van liet gegeven niet kan oordeelen. In het algemeen beteekent een afwijking van het oprspronkelijk sujet natuurlijk niets. Integendeel het zal in den regel voor de filmische visie pleiten, wanneer de cineast het geval een voudig als thema voor zijn variazione gebruikt. Anders wordt het evenwel, wanneer gelijk ik hier sterk vermoed de tooneelmatige opzet vrijwel gehandhaafd blijft. In de eerste plaats wordt daardoor de, toch vóór alles gaande oor spronkelijkheid der materie geschaad en verder , ontkomt de kenner van het stuk niet aan de onver mijdelijke vergelijkingen. Maar zelfs zonder terug te grijpen naar het oor spronkelijk tooneelwerk, is het wel zeer duidelijk, dat naar een filmische transpositie in deze Anna Ghristie" niet gestreefd is. De dialogen zijn van een onbehoorlijke lengte en de beeldwisselingen uiterst sporadisch/Wanneer Anna uit het venster van de kolenschuit naar buiten kijkt, heeft men een sterke sensatie, dat zij niet de wijde zee doch een hoek vatv de coulissen met den bijbehoprenden brandweerman tegenover zich heeft. Met andere woorden: het dwingende reaHteitsGreta Garbo «BBIBBAAJÜAGJBNTBlt VOOJ FOTO-SCHAAP & Co. ? P r i n AiATBBDAif besef en den sterken ruimte-indruk, die toch de glorie van do film uitmaken, zijn hier niet aanwezig ondanks de shot's van de zee en het goloei der sirones. Vertier bezit de film in ruime mate zekere minder aangename eigenaardigheden, die met het sound-procos van het tooneel af zijn binnen geslopen. Hot tooneeLspel vertoont, met alle waardeering zijner kwaliteiten, zekere hebbelijkheden, die den een meer zullen hinderen dan den ander en' die ik beken het nederig mij uitermate onsym pathiek zijn. Het zijn van die tic's, die wanneer men er eenmaal op let onverdraaglijk beginnen to worden, omdat zij grove clichés en noodelooze aandikkingen vormen, welke zelfs de gestyleorde realiteit van het tooneel door hun coulissenlucht ontsieren. Naast de zonderlinge adempauzes op plaatsen, waar geen normaal inensch ze ooit toopast en het even ..toonoelmatige" hoofd-inden-nek-werpen, waar ik vrooger reeds over viel. behoort daartoe als typisch voorbeeld het onaestethische geronk, dat ieder .rechtgeaard tooneelspeler laat hooren, wanneer hij een dronk tot zich neemt, die hom buitengewoon goeddoet. 11 et zij n opzichzelf misschien kleinigheden, maar zij kunnen, voor wie er gevoelig voor is, dermate irriteerend -worden, dat zij den vlucht veler adepten naar do stille en in dit opzicht welopgevoede film zouden kunnon verklaren. Dank zij do nieuwe oriëntatie van de sound-film op het tooneel, is dp oomediant helaas weer een artikel van importantie geworden en niet hem doen al die histrionische narigheden, welke wij zoo opgelucht in den schouwburg achterlieten, opnieuw hun intocht in de projectiezaal. En ..Anna Chvistie" geoft ons rijkelijk onze porties. De zeer lange dronkenschapsscene uit den aanhef, is wel ganschelijk het be drijf van den tooneelspeler, die zegt: ..Ai. ziet toch. hoe dronken ik ben !" Al het gclal ??? al de versleten trucs. die tot de traditie der planken-dronkenschap behooren. worden ons hier in glorie uitgestald. Acht jaar ge loden gaf Murnau in ..Der lotzte Mann" voor het eerst de aenmitic: dronkenschap". Nu zijn wij clan woer zoo vor. dat hot ons opnieuw u)t>r<ic*iiei'ttïwoi'dt zeer toton/.e ontmoediging en ons ongeloof. En. waarachtig de schipbreukeling. dio aan boord wordt gebracht on door Anna liefderijk met een slok whisky gelaafd, is ondankbaar gonoeg deze attentie te vergelden niet oen bostialon grauw van voldoening en eon daverend lippongosmak, dat ons den regisseur doet vragen, of hij wol weet, dat wij hier niet op het tooneel zijn en of hot niot eon bootje minder kan. ... . * * * Gelijk men ziet de bezwaren togen het filmwerk als zoodanig zijn niot gering, Maar er is n groot tegenwicht:'Garbo !'Ik weet wol, dat het - oppervlakkig beschouwd - theoretisch onjuist is. zich bij de beoordeeüng door de charme van een. filmsujet te laten meeslepen. Maar wat voor nut zou het hebben, zich togen eon betoovoring te verzetten, die zoo zeldzaam is en voor wie er op reageert zulke diepe, onnaspeurbare emoties wekt? En die per slot van rekening zoo bij uitstek dor film is ! Die charme heeft niets van doen met uitbeoldingskwaJitoiteh" niets met de brutale maune'iuin-gaafheid van een Swanson niets ook met de tooneelspelersbravoür van een Jannings. Zij is veel minder concreet en positief zij zou zich misschien het boste laten omschrijven als een zuivere emanatie van ontroering. Ik heb Garbo in heel wat ^rollen" gezien en in de meeste gevallen, gaf zij niets dan zichzelf. maar dat was voldoende en mér dan dat. Deze wonderlijke menschelijkheid deze vorstelijke gratie deze onbewuste tragiek ontroerden door- en om zich-zelf, als de geur van een bloem, als het' ijle blauw van een lentelucht. Er is nog veel, wat den filmg£ voelige treft en ontroert en ? niettemin aan een redelijke delinitie ontsnapt. Daartoe behoort in de eerste plaats wellicht dit raadsel der, emotiedoor-de-loutere-verschijning-alleon. Eon emotie, ik herhaal hot. die niet to verklaren is door per soonlij kn-prestaties, maar die zich oogenblikkelijk openbaart - die ons aanstonds vastgrijpt, om ons niet meer l«»s to laten. De sujetten, die deze onbe wuste botoovering uitoefenen kunnen voor den cineast natuurlijk onschatbaar materiaal zijn Teekening voor de Groene Amster dammer" door B. van Vlijmen Me. De violist Zoltan Szekely maakte een tournee door ons land maar zij zijn het dan ondanks zichzelf. Men kan zo met den vinger aanwijzen, de begenadigden, die deze radióorende kracht bezitten, al onttrekt hun charme zich aan allo redelijke verklaring. Waarom is ze zoo sterk aanwezig in een Garbo 011 b.v. niet in eon l'ola Xegri. wie het toch waarlijk niet aan uiterlijke bekoring mangelt? Waarom vindt de ..ontvangende pool" ze, zonderling genoeg, in den leolijken Bancroft en zelfs in don onsympathieken Stfohoim, zonder zo te kunnen ontdekken in den vitalen Jannings of den innemendeti Willy Flitsen ? Het is d.fze elementaire, onweerstaanbare aan trekkingskracht, dio wanneer zij zich associeert met een groote kunstenaarspersoonlijkheid hot geniale voortbrengt, als bij een Asta Niolsen en oen Chaplin. Kn die ons eerst door de intonso concentratie on do wonderlijke 'luciditeit^ welke de film meebracht, werd geopenbaard. * * * ? Garbo heeft gesproken en in het algemeen doen goden beter te zwijgen.... er komt gewoonlijk alleen maar misverstand en narigheid uit voort. Maar ik kan niet zoggen, -dat mij in dit geval bijzondere illusies ontnomen zijn ook al kijkt men het eerste oogenblik verrast op, deze diepe. ietwat nasale alt, uit zoo fröle eeri verschijning te hooren komen. Ik kan Ook niet zeggen, dat de stem de indrukken en emoties versterkt integen deel, deze mond is nooit Welsprekender dan wan neer zij zwijgt. Maar Garbo was daar en ik heb weer in volle overgave de emotie ondergaan van dezen verren, gebluschten blik van dit zuivere ?profiel van den natuurlijken adel dezer gansene persoonlijkheid. En ik wil deze indrukken niet bederven; door hun legitimiteit te gaan onder zoeken daarvoor zijn ze te schoon; En te zeldzaam. Leidraad bij het Contract-Bridge Dit boekje brengt, zonder in finesses te treden, de voornaamste 25 regels of wenken voor het thans algemeen beoefende spel Contract-Bridge"i. Ieder Bridgespeler behoort deze regels te kennen en om ze bij voorkomende gelegenheid té'raad plegen., is het formaat zóó gekozen, dat? het boekje gemakkelijk in portefeuille of tasch kan worden meegedragen. Tevens is opgenomen de telling, door de Port land-dub te Londen in 1930 vastgesteld. Uitgave van J. Storm, Amersfoort.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl