Historisch Archief 1877-1940
n
j :
K ',
O
roene
voor' Nederland
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C JOSEPHÜS JITTA
Redacteuren i L. J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN
M. KANN. Secretaris det Redactie* C. F. VAM DAM
KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C
OPGERICHT IN 1877
No. 2800
ZATERDAG 31 JANUARI 1931
De Ronde Tafelconferentie
door Mr. A. M. Joekes
Wat zegt de Britsen-Indische
conferentie voor ons T
20 Augustus 1917, toen Engeland den
rnoeilijkstcn tyd in den grooten oorlog doorleefde,
legde de Britscbe Begeering in het Lagerhuis
de verklaring af, dat de politiek van Zijner
Majesteit's Regeering gericht was op een toenemende
deelneming van Indiërs in lederen tak van bestuur
«n op de geleidelijke ontwikkeling tot een ver
antwoordelijk zelfbestuur in Indiëals deel van
het Britsche Rijk.
De loop van de gebeurtenissen nadien is.bekend:
het Montagu-Chelmsford rapport van 1019; de
invoering in 1921 van een nieuwe Britsch-Indische
staatsregeling op den in het rapport ontworpen
grondslag met de toezegging, dat binnen 10 jaar
zou 'worden nagegaan, welke wijzigingen in deze
staatsregeling zouden gebracht moeten worden.
Gevolg van deze toezegging was de instelling
"m November 1027 van de commissie-Simon",
uitsluitend bestaande uit zeven parlements
leden, behoorende tot de drie groote Engelsche
partijen. De benoeming tder commissie gaf in
Britsch-Indiëaanleiding tot heftige verontwaar
diging, omdat geen Britsch-Indiërs daarin waren
opgenomen. Commissie en Regeering hebben ge
tracht de deelneming aan het werk van Indische
zyde zooveel mogelijk te bevorderen door de
instelling in de verschillende provincies van Indi
sche commissies en van een centrale
Indische«ommissie, maar een belangrijk deel der nationa
listische beweging, de Congres-partij en haar aan
hangers, hebben daarmede geen genoegen genomen
en hebben de Simon-commissie geboycot. Het was
geen aangename omstandigheid voor Sir John en
de zijnen, maar zij hebben er zich niet door laten
weerhouden Indiëtweemaal gedurende meerdere
maanden te bezoeken en zooveel mogelijk m overleg
te treden met personen en corporaties in Indië.
Teneinde te trachten de nationalisten der
Oóngrespartij tot een meer tegemoetkomende
houding te brengen, publiceerde de onderkoning,
lord Irwin, op 31 October '20 een
regeerings-verklaring, waarin eensdeels eraan herinnerd werd,
?dat de geleidelijke invoering van verantwoordelijk
zelfbestuur in Indië, van de dominion-status, doel
is der Britsche regeeringspolitiek» anderdeels werd
medegedeeld, dat in afwijking vanheftaanvankehjke
jïlan, na de verschijning van het Simon-rapport
«ene ronde-tafel conferentie zou worden gehouden
van vertegenwoordigers van de verschillende
partijen in Britsch-Indië, van de .onafhankelijke
Indische vorstendommen en van Engeland» waar
voor een beroep werd gedaan op de medewerking
van alle groepen in Indië. Dit beroep had .van du
zijde der congres-nationalisten niet meer succes,
dan de'uiting door de voormannen van het Con
gres van warme waardeering voor de oprechtheid
?en de goede bedoelingen van den onderkoning.
Het in December daaropvolgende Nationale Con
gres eischte volledige onafhankelijkheid van
Indiëen kondigde als strijdmiddel aan, naast
,de reeds vroeger ingezette non-coöperatie, de
burgerlijke ongehoorzaamheid.
Inderdaad is in Maart '30 begonnen met bij de
wet verboden bereiding van zout, waartoe onder
leiding van Gandhi op ostentatieve wijze werd
overgegaan, gevolgd door pogingen om zout uit
gouvernemente-pakhuizen te halen, het houden
van optochten in strijd met gegeven voorschriften,
het niet betalen van belastingen, het posten voor
winkels met buitenlandsche goederen. Tot het
einde van het jaar zijn bij het optreden van de
politie hiertegen, volgens een recent bericht, offi
cieel l OU menschen door geweervuur neergeschoten
en 427 gewond. Men behoeft er niet aan te twijfelen,
dat de werkelijke cijfers veel hooger zijn: wie.'
telt de gewonden, die niet bij de politie zijn gebracht.
Bovendien zijn in die negen maanden sinds l April
54.000 menschen tot hechtenisstraf veroordeeld,
waarvan thans nog 23.000 gevangen zitten. Cijfers
die aantoonen, welk een omvang de
ongehoorzaamheidsbeweging heeft aangenomen.
* *
Intusschen verscheen in den zomer van 1930
het rapport der commissie-Simon. Het is allerwege
geroemd wegens de knappe verzameling en uit
eenzetting van de maatschappelijke gegevens be
treffend Britsch-Indiëen had het succes, dat geen
Britsche regeerings-publicatie totnogtoe in zoo veel
duizende exemplaren is verkocht als dit uit twee
deelen bestaande boekwerk. De voorstellen der
commissie echter werden door de Indiërs algemeen
als onvoldoende afgewezen.
Het rapport gaf in overweging volledig
s,elfbestuur in te voeren in de onderdeelen, de pro
vincies. Voor de invoering van verantwoorde
lijk zelfbestuur, in de centrale Regcering echter
achtte ,de commissie de tijd nog niet gekomen.
De Engelsche Regcering heeft spoedig na de
verschijning van het rapport de toegezegde
rondetafel-conferentie in November, te Londen bijeen
geroepen. Naast de Indische vorsten waren aanwezig
vertegenwoordigers van de verschillende politieke
groepen uit Britsch-Indië, behalve de in verzet
zijnde congres-nationalisten, zoomede vertegen
woordigers van eik dei' drie groote Engelsche par
tijen.
Het resultaat der conferentie onder voorzitter
schap van den kanselier van du schatkist, lord
Sankey, is verrassend geweest.
Niet slechts de commissie-Simon, maar ook do
Indische Regeering en vele anderen hadden als
vaststaande verkondigd, dat tot invoering van
verantwoordelijk zelfbestuur de kern van'de
dominion-status ? voor Britsch-Indiëvooralsnog
niet kon worden overgegaan, in de eerste plaats
wegens du verhouding tot de Indische vorsten,
die niet zouden aanvaarden een centrale-regeoring,
verantwoprdelijk aan een Britsch-Indisch verte
genwoordigend lichaam; m de tweede plaats wegens
de voortdurende geschillen tusschen H indoe's en
Mohammedanen, waarvan de eersten, met een
kleine 220 millioen volgelingen over geheel Indië,
herhaaldelijk ernstige conflicten hebben met de
Moslims, met een 70 millioen aanhangers in het land,
Niettemin is dank zij in de eerste plaats
de houding der Indische vorsten, en
BritschIndische afgevaardigden en het staateman-in
zicht van den liberalen vertegenwoordiger, lord
Reading, den gewezen onderkoning van
'BritschIndiëhet resultaat der conferentie geweest,
dat» zij als wenschelijke regeeringsvonn heeft aan
gegeven niet slechte volledig zelfbestuur voor de
onderdeelen, met behoud van bijzondere
bevoegd? heden voor den gouverneur tot handhaving van
de orde, maar ook, ondjpr zekere reserves voor een
overgangstijd, zelfbestuur met verantwoordelijk
heid aan een uit twee kamers bestaande
volksverInhoudsopgave staat op pag* 20
tegenwoordiging voor de centrale regeering. De
reserves betreffen: het buitenlandsch beleid, de
defensie, waarborgen voor soliditeit der financiën
en bijzondere bevoegdheden voor den onderkoning
voor handhaving van het gezag in gevallen van
onlusten.
In hoever het succes tot een duurzaam resul
taat zal leiden, hangt in de eerste plaats af van
de ontvangst der voorstellen in Indiëen van
de verdere uitwerking ervan.
De Britsche Regeering is begonnen met op
Zondag j.l. Gandhi en de andere nationalistische
leiders, die in gevangenschap zaten, vrij te laten
om de leiding van de Congres-partij in de gelegen
heid te stellen zich ongehinderd te beraden over de
thans door hen aan te nemen houding. Een van
staatsmansbeleid getuigende beslissing", naar de
op de thuisreis zijnde Indische afgevaardigden
aan den onderkoning seinden.
Hoe de verdere loop van zaken zal zijn, is moeilijk
te voorzeggen, al is de hoop gegrond, dat het aantal
dergenen die op den thans aangeboden grondslag
willen meewerken, in het land het overwicht zullen
hebben.
Do geschiedenis dor Indische Conferentie houdt
bij alle verschillen van de situatie in Britsen- en
ui 'Ned.Indiëook leering in voor Nederland.
In het bijzonder, wil het ons voorkomen, op drie
rlei punt.
In de eerste plaats moet de instelling in '27
van een zuiver parlementaire commissie, zonder
deelneming van Indiërs daaraan, als een fout
beschouwd worden; fout welke zooveel mogelijk is
hersteld «looi- de bijeenroeping van de
ronde-tafelconffrentiu, nadat mede wegens de instelling van
de commissie-Simon de nationalistische beweging
een zeer verscherpte houding had aangenomen. .
In de tweede plaats heeft de jongste geschiede
nis getoond, dat bij alle diepgaande, verschillen
van godsdienst en taal, van volkseigen en cultuur,
onder de Indiërs, bij de leiders van alle bevolkings
groepen gevoeld wordt een samenhoorigheid
wegens het allen samen Indiër-zijn. Een politiek,
die op grond van de onderlinge verschillen van
bevolkingsgroepen gericht zou zijn op zelfbestuur
alleen van de onderdeelen, met behoud van de
volledige leiding van het moederland in de centrale
regeering, zonder verantwoordelijkheid aan een
vertegenwoordigend lichaam, moet op dit
samenhoorigheids-besef schipbreuk lijden.
I,n de derde plaats zal men ook hier te lande uit
de houding vooral van de vertegenwoordigers der
Engelsche conservatieven kunnen leeren, dat staat
kundig inzicht er toe leiden moet eigen wenschen
onder omstandigheden terzijde te stellen voor het
geen als noodzakelijkheid moet worden erkend.
Indien de jongste geschiedenis met betrekking
tot Britech Indiëin ons land dit drieledig inzicht
zou hebben gebracht, zou de conferentie ook voor
ons van groot nut zijn geweest.