De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 7 februari pagina 1

7 februari 1931 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?V^^. ^^""^ jje Groene fcO^W voor* Nederfana Telefoon 37964 Postgiro 72880 Gem. Giro G. 1000 ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA Rtdieuvteni L. I. JORDAAN, F. Q. SCHBLTBMA BN M. KAKN. Sceretirii dar Redictlei C P. VAM DAM KEIZERSGRACHT 355, AMSTERDAM C. OPGERICHT IN 1877 No. 2801 ZATERDAG 7 FEBRUARI 1931 OUD EN ARM BIJNA iedereen koestert den wensen zoo oud mogelyk te worden. Maar, wanneer de oude dag is aangebroken, blijkt, dat, welke verwach tingen ook in vervulling mogen zijn gegaan, de nvergroote meerderheid der Nederlandsche burgers - in een land als het onze» dat een der welvarend ste landen ter wereld is niet over voldoende inkomsten beschikt, om uit eigen middelen zonder hulp van hun kinderen, van de particuliere of de openbare armenzorg, in een minimum van levens onderhoud te voorzien. Men kan aannemen, dat van onze bevolking van tijjna 8 millioen zielen, ongeveer 450.000 perso nen fl5 jaar of ouder zijn. "Van deze ouderen genieten er ongeveer 330.000 een ouderdomsrente van 3 gulden per week, voorzoover zij ongehuwd. ?>n van 2£ gulden per week, voorzoover zij gehuwd /.ijn. Dat is nauwelijks een derde van wat men als ??en minimum voor levensonderhoud kan beschou wen. Maar het is altijd beter dan niets. Er is vermoedelijk onder deze 330.000 personen ??«m aantal, dat deze ouderdomsrente niet behoorde N» ontvangen, omdat het een hooger jaarinkomen heeft dan 1200 gulden. Maar dat aantal personen. «lat bij vergissing voor een uitkeering in aanmer king is'gebracht, zal niet bijzonder groot /ijn on lif-t neemt voortdurend af. Aan den anderen kant kan men op grond van'een mij betrouwbaar lijkende bereking van Mr. Sannes iiannemen. dat er, buiten deze 330.000 personen. ?>ngeveer 40.000 personen van 05 jaar en ouder /.uilen zijn, die wél een ouderdomsrente behoorden te ontvangen, omdat hun inkomen minder dan 1200 gulden bedraagt, doch die door de gebrekkig heid der geldende regeling, en voor een deel ook 11 oor hun eigen nalatigheid, geen ouderdomsrente . mtvangen. ' Elet is dus moeilijk voor betwisting vatbaar. itat de zorg van de overheid voor'de ouden van dagen hoogst gebrekkig is. Hoe is het mogelijk. /.onder te veel van de openbare financiën te vergen. verbeteringen aan te brengen? * * * De beste oplossing zou zijn, dat men een staatspensioen zou invoeren, maar daarop bestaat. /.oolang de drie partijen der voormalige rechter zijde over een meerderheid in de Staten-Generaal' hesohikken, niet de minste kans. Met behoud van het beginsel van verzekering, in tegenstelling met staatspensioen dus met handhaving van het beginsel, dat het bedrijf en niet de openbare kas de kosten van de ouder domsrenten der arbeiders betaalt kan men des niettemin belangrijke verbeteringen in het geldende stelsel aanbrengen. In de eerste plaats kan men het zeer gewichtige ??lement staatspensioen, dat als overgangsmaatregel in het geldende systeem van verzekering is opge nomen, duurzaam handhaven. Ik bedoel, dat men de posten van ruim 30 millioen gulden, die sinds eenige jaren op de beiSi-ooting van het Departement van Arbeid voor komen en die voornamelijk strekken om een fonds te kweeken, waaruit in de toekomst een belangrijk deel van de renten zal worden betaald, ook na de periode van 40 jaar, waarvoor zij op dit oogenblik wettelijk zijn voorgeschreven, téhandhaven. Er bestaat mijns inziens geen bezwaar tegen deze Iaat ook op de toekomstige generaties te leggen. Misschien komt dat wel, omdat ik het voorrecht heb tot die generatie te behooren, die sinds onge veer 15 jaar belasting betaalt en die het voorne men heeft daarmede nóg ongeveer 30 jaar door te gaan. In de laatste O jaar hebben wij 500 millioen gulden van onze oorlogsschuld afgelost en boven dien hebben wij in een periode van 11 jaar 500 millioen gulden voor het ouderdoms- en invaliditeitsfonds opgebracht. Gaan wij zoo door, dan zullen wij in ongeveer 40 jaar met onze belasting niet alleen bijna 2 milliard aan oorlogsschuld hebben afgelost, maar bovendien ruim 2 milliard in de fondsen der sociale verzekering hebben gestort. Zelfs al stellen wij dus de thans tijdelijk voor geschreven bijdrage van ruim 30 millioen voor de ouderdoms- en de invaliditeitsverzekering duur zaam vast, dan kan deze generatie nog op goede gronden op de dankbaarheid van haar nakomelingen aanspraak maken. * * * Een tweede verbetering in het geldende stelsel van zorg voor de ouden van dagen zou zijn: de invoering van een eenheidspremie en een eenheidsuitkeering, welke gepaard zouden gaan mot de af schaffing der individueel<v boekhouding. Thans moeten de Kaden van Arbeid voor elk dor bijna l 'millioen verzekerden de premies afzonderlijk boeken, ton einde daaruit op den duui1 de ouder domsrente te berekenen. Er bestaat weinig grond voor een z< M > omslachtige administratie, omdat d»1 uitkeeringen toch zeeiweinig zullen varieeren. Het minimum is voor iedereen 2| of .') gulden en het maximum van 15 gulden zal op zijn vroegst in 1959 slechts aan een deel van do arbeidei-s worden uitbetaald. Do hoogte van de uitkcerinp; houdt bovendien geen enkel verband met de behoefte. Kn de arbeiders zijn zich niet bewust, dat de uitkeeringen do vvvtcht. zijn der gestorte premies, omdat die premies niet door henzelf, maar door do patroons worden betaald. ? *. * * Het verdient in de derde-plaats aanbeveling te breken met het stelsel van fondsvorming en dat te vervangen door het omslagstelsel. De bedragen. die thans jaarlijks in het fonds gestort plegen tt» worden, kan men beter gebruiken om de uitkee ringen te verhoogen. Men heeft die fondsvorming voorgeschreven, ten einde in dat fonds oen waarborg te scheppen voor de toekomstige uitkoeringen. Dat is een ge dachte, die ontleend is aan de particuliere ver zekering, die op elk oogenblik bij een liquidatio over de noodige fondsen moet beschikken, om haainog jaren loopende verplichtingen te vervullen. De voornaamste waarborg in een door den staat verplicht gestelde en door hem gegarandeerde verzekering is: dat de staat zelf zijn verplichtingen nakomt, liet fonds moet nagenoeg geheel in Nederlandsche openbare schuld worden belegd. Wanneer de Nederlandsche Staat zijn verplichtin gen niet kan nakomen, heeft ook dat in Nederland sche staatsfondsen belegde fonds zijn waarde ver loren. Dat heeft de ervaring in Duitschland aan iedereen duidelijk gemaakt. Er steekt een grootere waarborg voor de ver zekerden in de zoo zeer gecritiseerde advertentie» der V.'O.V. (vrijwillige ouderdoms verzekering) de staat garandeert alle uitkeeringen", dan in de dikke portefeuilles met effecten in de brandkasten van de Rijksverzekeringsbank. * * INHOUD'1. Mr. A. C. Josephus Jitta, Oud en arm. 2. Dr. Ph. J. l denburg. Een lang verbeid rapport. 3. Joh. Braakenslek, Verkade's laatste rol C. F. Roosenschoon, Landbouw. 4. Barbarossa, De weeklacht, teekeningen Harmsen van Beek Charlvarius, Vaderlandsliefde II. 5. L. J. Jordaan. Ome rechtspleging?Florls Vos. Verplichte verzekering. 6. Dr. R. Feenstra, Tlkblaadjes, 7. Dr. Jac. P. Thljsse, Februari Mr. Frans Coenen, Kroniek. 9. Jan Oreshoff, Het huis des dichters. 10?U. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol. Schilder kunst. 12. L. J. Jordaan, Bioscopy. 13. Air. H. Scholte. Dramatische Krmtiek, teekeningen door. B van Vlijmen. 14. Spreekzaat. 15. C. A. Klaasse, Spaarbank-misere. 16. Constant van Wessem, Mazart-feest De Fransche week te Amsterdam.teekeningendoor M. A.Jacobson. 17. C. van Wessem, Op zoek naar Muziek, teekeningen door Henrie v. d. Velde. 18. Lou Lichtveld, Muziek-geschirdenis op de grammnfonn. 19. Uit het kladschrift van Jantje. AHda Zevenboom Craquante Croquetjes. 20. Letterraadsel. Charivarius.C/iarii'aria.?Omslag: Spelprobltmen. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Df permanente minister. Een van de ernstigste grieven tegen de bestaande maatschappelijke orde is, dat er zooveel ouden van dagen zijn. du1 hulpbehoevend zijn. Alleen reeds uit eoi'bied voor hun grijze haren, kunnen die behoeftige ouden van dagen op onze hulp aan spraak maken. Tegen die hulpverleening bestaat ook niet het bezwaar, dat hulpverloening aan be hoeftige jongeren zoo moeilijk maakt, namelijk, dat de prikkel om zelf de handen uit de mouw te steken, wordt verzwakt. Er bestaat helaas zeer weinig kans», dat ónz« regeeriny of onze volksvertegenwoordiging binnen afzienbaren tijd mede zal werken tot de invoering van staatspensioen. Dubbel zwaar is daarom de verantwoordelijkheid welke rust op de partijen, die zich tegen de invoe ring Van staatspensioen verzetten, om zorg te dragen, dat het geldende stelsel, voor zoover dat mogelijk is, verbeterd worde. Die verbeteringen bestaan daarin: dat bet ele ment staatwpensiüen. dat als overgangsmaatregel in de wetgeving ia opgenomen, duurzaam gehand haafd wórde; dat feil eenheidspremie en een eenheidsrente ingevoerd worden; en dat in plaats van het stelsel van fondsvorming, het omslagstelsel worde aanvaard. , Ik acht het aannemelijk, dat op dezen grondslag met de thans betaalde bijdragen van bedrijf en staat, de ouderdomsrenten, dergenen, die thans een ouderdomsrente ontvangen, tot 4 gulden of mis schien zelfs iets meer, verhoogd zouden kunnen worden. Mogen de partijen der voormalige rechterzijde die op principieele gronden tegen staatspensioen, bezwaar maken, zich van haar verantwoordelijk heid in deze gewichtige zaak bewust blijken. A. C. JOSEPHUS JITTA M l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl