Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 FEBRUARI 1931
No. 2801
No. 2801
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 FEBRUARI 1931
DE WEEK LACHT
door Barbarossa
Teekeningen door Harmsen van Beek
IK zit in het stemmige, stille vertrek van een
Groot-Amsterdammer, aan de Weteringschans
op het mooiste punt van Amsterdam waar Rijks
museum, Vondelpark, Stadsschouwburg, Hirsch
en Americain," Parkzicht, de Jonge Mannen"
en de Koepelkerk zich verdringen om het Huis van
Bewaring dat als een bastion der Zonde in het
hart der stad staat en waartegen Professor Fabius
in den Raad zoo heerlijk, maar tevergeefs, sputteren
kon. Helaas, helaas....
Legt u soms midden in uw salon een paar
handboeien neer, tenzij het een aandenken mocht
zyn aan een of ander bemind familielid? En dan
nog.
Ik zat dus in het stemmige, stille vertrek van
den Groot-Amsterdammer en hij sprak met vuur
en geestdrift over zijn plannen. Het was G. H.
Koopman, de ex-directeur van de eenige
Nederlandsche Opera", die niet na drie maanden over
den kop ging. en thans directeur van de N.V.
De Amsterdamsche Groote Schouwburg. En hij
legde mij uit dat de huidige tooneel-ellende niet
gezocht moet worden waar men haar thans ge
meend heef t te vinden, maar dat het hem eenvoudig
zit in het gebrek aan het bestaan van een ultra
modernen schouwburg. En de Groot-Amsterdam
mer, die veel van een Amerikaan heeft in zijn op
vattingen en de dingen in dit te kleine land groot
ziet, verkondigde twee stellingen die mij de oogen
deden openen: ons geacht stadsbestuur denkt aan
niets anders als hoe het best de belastingpenningen
het aangenaamste gedeelte
der burgerij zijn uit te geven en niet, wat veel be
langrijker is, hoe de bronnen van inkomsten zijn
te vermeerderen en stelling 2: een moderne schouw
burg moet niet gedurende vier uur, zooals de
tegenwoordige, maar gedurende minstens vier en
twintig uur rendabel zijn !
Punt 2 verklaarde hij door aan te toonen dat
een modern mensen op zijn gemak in een idealen
schouwburg wil zitten en waar" voor zijn geld
wil hebben. Wat is een der voordeelen van de bios
coop, aldus myn Oroot-Amsterdammer? Dat er
geen pauzes zijn. Onafgebroken wordt de bezoeker
bezig gehouden. En in een slecht-uitgerusten
schouwburg, zooals al de Amsterdamsche schouw
burgen zy n? Daar wordt drie kwartier gespeeld.
waarna de toeschouwer twintig minuten den tijd
krijgt om zich stierlijk te vervelen. Daarna weer
drie kwartier spel en dan opnieuw een pauze,
nu een van minstens een half uur van .wege de
buffetpacht, welke pauze lang niet het onaange
naamste gedeelte van onze tooneelvoorstellingen is.
Maar in mijn schouwburg, aldus de heer Koopman,
zal alles als van een leien dak je gaan. Een stuk
met twintig tafereelen, zooals de modernen dat
willen? Geen bezwaar. Ik heb ze alle twintig klaar
staan. Boven elkaar. Een druk op den knop door
d.en tooneelmeester en ze staan op hun plaats, elk
op zijn beurt. Geen minuut vertraging.
Prachtig, zei ik, dan duren de stukkeu hoog
stens een uur, alles bij elkaar en kunnen we nog
naar de bioscoop. Twee vliegen in n klap ! .
En dan zal er in mijn schouwburg niet ge
vochten worden bij de vestiaires en geen dame
zal mijn schouwburg verlaten in haar onderjurk
afgetrapt als haar japon is. Een schouwburgbezoek
zal dus ophouden een worstelwedstrijd te zijn met
de verveling en met de jassen-juffrouw en een rein
Vaderlandsliefde, II
Onmiddellijk daarop werd het 26-voudig
menschenoffer gebracht aan de eer van de
Nederlandsche vlag." (N. R. C.)
De held Van Speijk vloog in de lucht
Voor d'eer van 't vaderland;
Hij was niet voor den dood beducht,
En stierf door eigen hand.
De vlag hing halverweg omlaag.
De vijand stond al klaar;
De stukken !" klonk gestreng de vraag
Van Speijk rookt' een sigaar.
Hij keek naar 't vuur. Toen hij aan 't kruit
In 't schip, daaronder, dacht.
Nam hij terstond zijn kloek besluit,
Ik haal ze," sprak hij, Wacht."
Een scheepling ziet hem kruitwaarts gaan,
Nog bleeker dan een lijk,
Wat gaat u doen.... ? !" roept hij ontdaan,
Weg ! Berg je !" snauwt Van Speijk.
De knaap sprong ijlings overschans,
En zwom ontzet naar wal;
En daardoor weet de wereld thans
De toedracht van 't geval.
't Verslapte volk, bezield, versterkt,
Herleefde door die daad;
Dus heeft het offer meegewerkt
Tot redding van den staat.
Een Koninklijk Besluit besloot,
Bij wijs van huldeblijk,
Dat steeds een vaartuig van de vloot
Zou heeten naar Van Speijk.
Een onverganklijk monument
In d'Amsterdamsche kerk
Maakt artistiek de faam bekend
Van 't stout stuk oorlogswerk*
Van Speijk's vermaarde heldendaad
Voor d'eer der Dietsche vlag
Wordt thans door volk en magistraat
Gehuldigd in ontzag.
Zijn heldendaad. Het woord klinkt schoon,
Maar, denk ik dieper na,
Dan treft mij in dit eerbetoon
Iets, dat ik niet versta.
Dat hij den Belg bedrogen heeft
Dat komt er niet op aan;
Wie graag naar Gods geboden leeft,
Moet niet uit vechten gaan.
Maar 't volk, dat mee de lucht in ging,
Wat werd dat waard geacht?
Hij heeft het zonder aarzeling
Summierlijk omgebracht.
Neen. 'k Kon niet juichen op dit feest,
Want dit was mijn bezwaar:
Van Speijk is wel een held geweest,
Maar ook een moordenaar.
CHARIVARIUS
genot worden en bovendien zal mijn zaal zoo groot
zijn dat ik lage prijzen kan heffen.
En hij somde verder al de bekende voordeelen
van zijn dubbel-zaligen schouwburg op en toonde
mij de plattegronden en de gevelontwerpen en de
doorsneden en hij toonde mij verklaringen van de
grootste schouwburgdeakundigen die zijn gebouw
voor den idealen schouwburg houden en hij sprak
met geestdrift van zijn gewelfd restaurant onder
den grond en daarboven de groote hal met de.
vergaderzalen een voor 5000 menschen en
daar boven de twee schouwburgzalen met hun
tooneelen en daarboven twee verdiepingen kan
toorlokalen en desnoods op het platte dak een open
lucht theater en een openlucht café, zoodat de
bezoeker die 's morgens zich naar het
bier-restautaurant begeeft om daar een koel glaasje Pils te
drinken, heel zijn dag in het gebouw kan zoek
brengen zonder zich een moment te vervelen en
ten slotte tegen midernacht in den daktuin aan
landt om daar uit te blazen. En alles wat hij voor
de verwezenlijking van dit grootsche plan, door
van der Mey ontworpen, vraagt, is een waarborg
van de gemeente van drie ton per jaar, terwijl hij
zijn inkomsten zeer matig schat op over de vier ton.
En als ooit de stad een cent te kort mocht komen,
is heel het complex haar! Zou er voor een derge
lijke opzet geen meerderheid in onzen Raad zijn te
vinden? Want en toen kwam stelling l onder
het mes: hoeveel indirecte voordeelen zal zulk een
bouw en deszelfs bezetting in n woord er zaL
een stad in de stad geschapen worden en het zal de
stad geen cent kosten.
Ziet daar de plannen van den heer Koopman.
waarop nog eens de aandacht gevestigd zij juist
in dezen tijd.
* *
Zijn onze kranten tegenwoordig niet mede van
de ergste zenuwsloopers? Ik bedoel niet zoozeer
vreemdelingenbezoek
groote schouwburg niet voor de gemeente hebben?
Vreemdelingenbezoek, optreden van groote troepen,
een nieuwe opera, leveranties aan het groote
geIk neem mijn krant op
door liun artikelen, want diédoen gewoonlijk
weldadig slaperig-makend aan, maar ik heb
zeerin het bijzonder het oog op die verschrikkelyke
koppen" die den onschuldigen, op niets bedacht
zijnden lezer tot in merg en been doen opschrikken.
Zijnde menschen in dezen tijd zoo van streek door
die koppen" of staan de kranten er vol mee omdat
de menschen niet goed bij zinhen snik" zei
men vroeger-?zijn?
Van avond neem ik zonder eenig erg mijn
krant op' om eens lekker mijn spijsvertering rustig
haar gang te laten gaan n als door duizend gloei
ende naalden gestoken, spring ik op, want wat
leest myn oog?
Geraamte van Eduard den Martelaar gevonden \'r
Water, stamel ik, water l
En mijn adem hernemend, stoot ik het er uit:
Ze hebben Eduard Verkade vermoord! Vermoord!!
En zijn geraamte is gevonden!"
Hij was ook wel erg mager, zegt een stem. ".
Ik durf-bijna niet verder te lezen, maar ik doe het '
gelukkig. Want deze Eduard de Martelaar en zijn
geraamte blijken niet Eduard Verkade tezijn maar
een Engelsche koningvan omstreeks het jaar 1000.
Verkeer en
Verzekering
door Floris Vos
Een taak voor den. Staat
OM de verwezenlijking van het ideaal van
onzen tijd, een ongestoord, ongevaarlijk snel
verkeer, zooveel mogelijk te benaderen, staan den
Staat twee wegen open.
De Staat n.l. dient in den tegenwoordigen tijd
met dit ideaal rekening te houden; misschien niet
in de eerste plaats, omdat de meerderheid van de
burgers dit wenscht, zooals men in een democra*
tisch land zou kunnen vermoeden, maar omdat het
contingent der burgers, dat streeft naar ongehin
derde snelheid, dit doet met zoo groote energie,
dat, wanneer de Staat met de wenschen dezer lieden
niet in de eerste plaats rekening hield, de veiligheid
van de tegenstanders, meerderheid of niet, ernstig
in gevaar komt.
Zij die de snelheid wenschen hebben de macht;
nolens volens zullen we ons daarin moeten schikken,
maar de Staat zal er voor dienen te zorgen dat alle
onderdanen veilig buiten hun huis kunnen
verkeeren; zoo veilig mogelijk ten minste.
Om dit dan te bereiken, kan de overheid twee
wegen bewandelen. De eene gaat volgens het
principe van uitvoerige reglementen, nauwkeurige
voorschriften en een toezicht op het naleven dezer
reglementen en verordeningen, dat nauwgezet
dient te zijn.
De andere weg en m.i. de betere is, dat de Staat
den deelnemers aan het snelverkeer de
verantwoordeli.kheid oplegt voor hun eigen daden. M.a.w.
hen zelf verantwoordelijk stelt voor de door hen
veroorzaakte onheilen.
* *
Laat ik nu eerst terug mogen keeven naar den
weg 't eerst genoemd, waarbij de Staat zich met
alles en nog wat bemoeit en hierbij mogen opmerken,
dat m.i. deze weg voor dit geval niet de juiste is en
wel hierom, omdat men de mazen van het net van
wetten nooit zoo fijn kan maken, dat er niet menig
glad aaltje doorglipt en onze staats-breimachinc
werkelijk niet snel genoeg werkt om regelmatig bij
elk weer nieuw geval tijdig een stukje aan de
totebel" die de politie bij het visschen naar
deze gevallen hanteert, aan te breien,
T Bovendien en hier wringt de schoen het meest
werken al te veel verordeningen
demoraliseerend; ze verminderen of beter gezegd verplaatsen
voor een gróót deel het verantwoordelijkheids
gevoel. Ze geven den onvoorzientigen en roekeloozen
een gevoel van recht, daar waar van recht of onrecht
geen sprake is. De consequentie van 't betreden
van d ien weg is verder uitbreiding en specialiseering
van het politietoezicht met al de gevolgen van dien,
als daar zijn: nog meer paperassen die steeds gereed
moeten worden gehouden, met n daaraan ge
paard gaand sterk verminderde zelfstandigheid
van bestuurders van auto's en motorrijwielen.
Laat mij nu weer terug gaan naar den anderen
weg, dopr mij ,,den beteren" genoemd en voort
gaan daar waar ik hem verliet, n.l. het leggen van
de volle verantwoordelijkheid op hen die van den
weg'voor't snelverkeer gebruik maken.
Men late bijv. de gebreken van hun voertuigen
geheel voor hun rekening, ja, ik ga verder, ik zou
ieder, bij wien een lichaamsgebrek, dat sedert
het afleggen van de proef met daaraan verbonden
nauwkeurig medisch onderzoek, erger is geworden,
anders gezegd minder geschikt is geworden om met
groote snelheid met een zwaar voertuig (hoevèlen
vergeten niet wat een gevaarlijk ding, zelfs een
zgn. lichte wagen met matigen gang nog is!)
,te rijden, daarvoor de volle verantwoordelijkheid
willen, opleggen, i
Bepalingen, de maximumsnelheid regelende,
kunnen nooit doeltreffend zijn, want deze zgn.
HOOFIEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID
Snelle Rechtspleging
Teekening voor de Groene Amsterdammer*9 door L. J. Jordaan
Rechter: Beklaagde, gij zijt veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf"
Beklaagde (opgelucht): Goddank geen preventief meer /"
maximumsnelheid is het product van vele
faktoren, waarvan de aard van den weg, de weers
gesteldheid, conditie van den bestuurder en wagen,
tijd van den dag, wel de voornaamste zijn. Deze
snelheid is voor ieder individu bovendien ver
schillend, bij iederen wagen ligt de grens anders.
Buiten beschouwing laat ik hier die gevallen
waarin een lichaamsgebrek den bestuurder tijde
lijk ongeschikt maakt, waarmede ik niet de blij
vende gevallen op het oog heb, als doofheid, slechte
oogen, gevoeligheid voor drank e.d. daar zij, die
hiermede behebt zijn, absoluut ongeschikt moeten
worden geacht om een wagen te besturen al wordt
deze opinie lang niet door ieder die belast is met
de keuring of 't afnemen van een rijexamen, ge
deeld.
Evenals het moderne onderwijs aan jonge kin-'
deren al messen en scharen in handen geeft en
hen daardoor tot voorzichtig h anteeren dezer in
strumenten opleidt; evenzoo wil ik de automobi
list na grondige keuring groote vrijheid geven,
slechts gebonden door enkele hoofdregels, om hom.
zoo tot groote waakwaamheid en groote omzich
tigheid op te voeden.
Maar .mi het voornaamste t
Het betreft heb aller belangrijkste van 't
geheele verkeersvraagstuk, t.w. de questie van de
schade aangedaan aan derden, ik ben hiermede
gekomen tot een m.i. noodzakelijke aanvulling van
onze wet: ^Dc verplichte verzekering."
Al moge iedere automobilist zijn eigen risico en
dat van zijn wagen (indien hij het verkiest) zélf
dragen; de schade aangedaan aan derden moet
zeker veryoed kunnen icorden.
In vele gevallen blijkt, dat dit verantwoorde
lijkheidsgevoel niet bestaat of dat dit uit
zuinigheidsoverwegingen, al of niet met drogredenen, is
weggeredeneerd, dn zoodoende een groot, niet te
herstellen onrecht wordt begaan door onwillige of
onmachtige chauffeurs.
Het publiek heeft recht op bescherming; slachtoffers
recht op steun. HIER LIGT EEN TAAK VOOR DEN
STAAT.
Naarden, Jan. 1931. .._.'/.
POLROGER&C^
LE CHAMPAGNE EHVOGUE
JAGER GERLIHGS HAARLEM
f'
1!'«-.
#