De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 14 februari pagina 7

14 februari 1931 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 FEBRUARI 1931 No. 2802 !l H H BIOSGOPY door L. J. Jordaan FILMLIGA Fernand Léger: ..Ballet Mérhantque" Kenneth ."Murplu-rston ,.Uor«lrrllm°' T WE KM AAL heb ik bij een verblijf te Parijs Léger'» ..Ballet MiVhanume" op eon haar af gemist.... eens had het in de ..Ursulines" ge<lraaid precies oen week vóór mijn aankomst oen andermaal liep het in de retrospectieve serie van de ...\rgrieulteurs" juist een week na mijn vertrek. En ik was ontroostbaar over het geval. Niet omdat ik er bijzonder veel van verwachtte wij kennen nml. dit soort werk wel zoo langzamer hand mtuir veeleer wijl ik mijn kennis der Franscho avant-garde niet compleet achtte, zonder dit legendaire filmpje gezien te hebben. , Zoo zal het dunkt mij velen zijn gegaan en het zal voor die allen een voldoening om niet te zeggen: een opluchting, zijn geweest, dat de Filmliga dit tekort in hun educatie eindelijk heeft aangevuld. Bij deze appreciatie kan het overigens gevoegelijk blijven. Terecht introduceerde de Voorzitter der Liga Ballet Méchanique" als een museumstuk «en historische bijzonderheid. De tijd is nog niet gekomen, om een rechtvaardig oordeel te vellen over. de beteekenis der avant-garde ? en te spreken van een doodgeloopen beweging, van steriele laboratoriumproeven, lijkt lichtelijk voor barig. Wie zal thans reeds vaststellen welken in vloed deze kort- maar fel-levende reactie op de commercieele volksvergiftiging heeft uitgeoefend'? Wie zal durven ontkennen, dat dit obstinate en fanatieke zoeken naar de essentieele grondvormen der filmkunst zijn waarde moet hebben gehad ?alware het alleen reeds als scherp protest tegen den bioscoopsleur ? Het waren geen films voor ,,de massa", toegegeven maar het waren films voor de film ! En wij kunnen in ieder geval constateeren. dat een der brillantste meesters der Fransche cinegrafie. KenéClair. uit deze school is voortgekomen en er de onmiskenbare vruchten van geplukt heeft. Overigens is liet. van ons huidig standpunt bozien. moeilijk te begrijpen, waaraan ..Ballet Méchanique" zijn historischen roep dankt. Mis schien beduidde het in het jaar van zijn verschijnen <1925) een daad nu lijkt het. naast Clair, naast Autant?Laura, naast Man?Hay, naast ('Jermaine Dulac, een tamelijk onbeduidend en zwak experi ment. Fernand Léger, schilder van professie, was evenals Cavalcanti als decorateur der film-avantgarde werkzaam ("L'Inhumaine" van L'llerbier) toen hij zijn eerste - en voorzoover mij bekend: eenige film maakte. Ballet Méchanique" draagt hiervan de duidelijke sporen. Het is een voort durend projecteeren van picturale ideeën, zonder de stroomende continuïteit en de charme der beweging, welke de Fransche avant-garde tot zulk een belangwekkend en vaak meesleepend ver schijnsel maakte. Dat de techniek uiterst ge brekkig blijkt doet weliswaar niet aangenaam aan, maar behoeft geen beslissende factor te zijn: ook ,,Caligari" was technisch vaneen naïve onvol komenheid en nochtans heeft Wiene's werk niets van zijn kracht en frischhëid verloren. Enfin wij hebben nu eindelijk het vermaarde Ballet Méchanique" gezien en het kan, dunkt mij, veilig worden opgeborgen bij Deslaw's Marche des Machines" en andere zwakke meeloopers der avant-gardebeweging. Anders staat het met Borderline" van Kenneth Macpherson. Macpherson is, gelijk bekend, de hoofdredacteur van het zeer critisch georiënteerde filmtijdschrift Close-Up" en ik vrees met groote vreeze, dat ,deze omstandigheid" z;yn beoordeelaars GENERAAL ACJEXTEX VOOR AM ATEUR-KINO-UITRUSTING FOTO-SCHAAP & Co. SPUI B AMSTERDAM bewust of onbewust, niet juist milder heeft ge stemd. Het epitheton ik wil niet zeggen: scheldwoord ..theoreticus" lag te zeer voor de hand. om het niet onvermijdelijk te doen ver wachten en de Filmliga in zeker opzicht zelf oen beweging van practiseerende ..theoretici" kon opnieuw constateeren. dat het voor volen een soort halsmisdaad beduidt, wanneer de theoreticus het veilig gestoelte der critiek verlaat en zich aan de practijk waagt. Laat mij er alleen terloops aan herinneren, dat de stuwende kracht in de ont wikkelingder film van de ..theoretici" in hoofdzaak is uitgegaan. De Duitschers: Wiene. Dupont (ook een criticus !). Lang, Murnau en vele anderen, begonnen als theoreticus" evenals de ingenieur Kisenstein en wat l'udowkin betreft, hij heeft. na vele essay't* over filmkunst en vele scenario's 'voor andere regisseurs te hebben geleverd, ten slotte oen tier beste theorieën over het we/en on de techniek dor film geschreven. Alk-en Hollywood zit stampvol vaklui" van het type Do .Mille, Ingram. Nibblo.... Ik heb Horderline" de eerste keer gezien, zonder een jota van den inhoud te weten, noch te begrijpen. En niettemin heeft het werk mij van begin tot einde geboeid. Ziedaar een omstandig heid, welke naar mijn meening dozen theo reticus aanstonds stempelt tot een practicus van beteekenis. Dit zekere hanteeren van het materiaal dit vastberaden, doelbewuste gebruik der filmische dialectiek, imponeert van het eerste oogenblik afaan. Een hand schiet uit naar een telefoon-apparaat ~ een kop verschijnt, vol spanning luisterend een twist verrast ons in enkele rake. praegnante beelden. ... en wij zijn oogenblikkelijk opgenomen in de/en stroom van gespannen, levend gebeuren - oen stroom, waar van wij niet weten, waarheen hij gaat. noch van waar hij komt. Het is alsof wij plotseling temidden van een ons volmaakt onbekend gezelschap worden geworpen, welks impulsen voor ons volkomen raadselachtig zijn. maar welks emoties zich on middellijk aan ons meedoelon. Misschien zal de situatie ons verklaard worden - misschien ook niet.... het is een volkomen bijzaak. Wat ons boeit en interesseert is dit spannen en ontspannen van hartstochten -?dit botsen van gevoelens en handelingen dit intense leren der sujetten. In een uitvoerige brn/hure, heeft Macpherson gemeend zijn werk te moeten toelichten en dit lijkt mij ' de groote en eenige fout, die hem als theoreticus" kan worden verweten. Door dit ana lyseeren en verklaren van de psyche en de karakters der handelende personen heeft hij niet alleen een overbodigheid begaan hij heeft het werk aldus een groot deel van zijn bekoring ontnomen. Deze mensehen, die in hun spontaan, inzichzelf besloten leven, al de aantrekkelijkheid al de belangwek kendheid hadden van toevallige voorbijgangers, worden ons nu onthuld als een verzameling nourotioi en het venster, waaraan >vij dit fragment levende menschelijkheid voorbij zagen trekken, blijkt tot onze ontnuchtering uit te zien op de spreekkamer eener neurologische kliniek. En het kost moeite, niet deze hinderlijke kennis toegenist, de film nogmaals rnet dezelfde onbevangenheid te genieten. Het verwonderlijkste in dezen theoreticus is zijn enorme practische potentie anders ge zegd: vakmatige bekwaamheid. De montage en découpage der film zijn van een zeldzaam i'aftinement en frappante overwogenheid. Zijn camera instelling, d.w.z. /ijn penetratievermogen in de filmische ruimte, is bijna overdadig rijk en brillant. ledere handeling.-?hoe beknopt en vluchtig ook is van minstens drie, vier punten waarge nomen, waardoor de sujetten uit hot platte vlak worden losgemaakt en het projectiera&m de derde dimensie verkrijgt, die een eerste voorwaarde vormt voor goede filmkunst. Een tafel valt ergens om, een glas wijn stort op den vloer.... en dit spel van witte en grijze vlekken, wordt door /ijn prach tige découpage en montage door de flitsende snelheid der bewegingsmotieven van een schier tastbare eni hoorbare realiteit. Twee menschen ontmoeten elkaar en de wonderlijke plaatsing der vrouw, half achter een muur verborgen, tegenover het volle face-close-up van den man geeft aan deze gebeurtenis een verborgen spanning, die wy niet kunnen verklaren, maar onmiskenbaar onder gaan. En hoe kent deze theoreticus de waarde der détails en der doode voorwerpen! Een hand een klok een vaas bloemen, hebben in zijn visie een eigen physiognomie zwaar van beteekenis -*vaak tragisch van werking. Ik voor mij heb achter dit onsamenhangend gebeuren, dank zjj de suggestieve filmische dictie CHAMPAGNE K RU Go CO REIMS IN KWALITEIT AAN DE SPITS ! ZOON GPONINÜLN oen levende atmosfeer van menschelijke hartstoch ten gevoeld ??een sterke spanning van dramatisch gebeuren, waartoe mij den sleutel ontbreekt. En hot heeft zijn gansch eigen bekoring een wijle te loven temidden van deze toevallig ontmoete men schen, hot conflict hunner levens als een tastbare realiteit te ondergaan, zonder do in dit geval storende banaliteit A'an een hoe en waarom". Zonder oenigeii twijfel staat dit werk sterk onder don invloed der Kussen met name onder dien van Hoorn. En \orgeleken met Bett und Sofa", mist het vooralsnog de conciesheid en klemmende beknoptheid van dit meesterwerk,dat ikvooreender beste films houd, die ooit gemaakt werden. Er zijn fragmenten in ,,Borderline",die vermoeiendoor.hun, lengte?niet, men begrijpe dit wel, omdat ik de be teekenis der handeling niet versta, maar omdat mijn instinct zegt: Hier wordt gemikt op een te hoog doel. De auteur heeft zich daar verward in de ver tolking van gevoelens en impulsen, waaraan, de film nog niet toe is. Het prachtige gevoel voor de verhouding tusschen expressiemiddel en gedachte dat in Bett und Sofa" tot zulk een volmaakt evenwicht leidt, mankeert hier nog. Maar men vergete niet, dat Koom toen hij dit werk concipi eerde reeds ettelijke films achter den rug had, waaronder de zeer zwakke Todesbarke". En dat de debutant Macpherson, de Borderline" tusschen film en litteratuur af en toe overschrijdt, zij hem gaarne vergeven tegenover de vele voortreffelijke kwaliteiten van zijn eersteling. Wie zenuwachtig is Onrustig en Overspannen en zijn gewone Kalmte wil herwinnen gebruike eenigen tijd de kalm2erende en zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten SPREEKZAAL Onderwijs in het Friesch DE heer Lopez Cardozo komt op tegen onder wijs in het Friesch en zegt: de versnip pering op taalgebied is al bedroevend genoeg." Zoo bedroevend is .deze chter niet» ze geeft ook kleur aan 't leven, veel erger is: de sterke splitsing in vlaggezwaaiende nationaliteiten. Als de Vereenigde Staten van Europa eenmaal ont staan zijn, zal het met de talen wel losloopen, er komt dan vanzelf de behoefte tot n omgangs taal, al zullen de eigen idiomen wel nog lang voor huiselijk gebruik" blijven voortleven. Is niet Zwitserland een mooi voorbeeld van ,,taa,lversnippering" gepaard aan nationale een heid? Niemand heeft last van deze veeltaligheid. Integendeel, ze ontwikkelt overal, in DuitschZwitserland kan men met Fransch terecht, en ook meestal in Fransch-Zwitserland met Duitsch. En is het veeltalige Zwitserland niet nog altijd een beschamend voorbeeld voor het veeltalige Europa? Het groote kwaad is niét de veeltaligheid, maar het nationalisme. Strijd voor de eigen taal heeft met dit nationalisme niets te maken (zie Charivarius!) K n als de Fries strijdt voor eigen taal strijdt hy tevens voor een algemeen belang. Want het zou heel jammer zijn als deze interessante en unieke taal verdween. 'Zonder onderwijs in het Friesch op de lagere school zal zij echter lang zaam maar zeker sterven, daar het taalgebied veel te klein is. C. TH. VOORHOEVE Hotel Duin en Daar - Bloemendaal Str, kond en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - LIPT ~ Telefoon 22223 No. 2802 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 FEBRUARI 1931 Matthieu Wiegman Geeseling SCHILDERKUNST door A. Plasschaert M. Wiegman In het Htcdelljk Museum, Amsterdam Wanneer wij het werk dezer tentoonstelling van M. Wiegman zouden willen kenschetsen tegen over het terecht geprezen werk, dat hij vroeger maakte, dan ware de bewering, dat het tegen woordige (of liever het latere) dramatischer is en meer los niet zonder juistheid. Het werk van M. Wiegman is altijd dat van een' begaafden schil der en zijn persoonlijkheid is zóó zeer gewis, dat een veranderend innerlijk, dus een veranderde voor dracht, ons nooit kunnen verwarren. Het vroeger werk dan was van een vasten vorm, een bedwongen kracht en het psychologische daarin had bij een groote stilte een groote spanning.. De vormen waren natuurlijkerwijze groot gehouden; ge gevoeldet daar geen toeleg, maar noodzakelijkheid. Noodzakelijk was ook de bouw, de plaatsing. Er was een onwrikbare hechtheid; iets erin te ver plaatsen ware een schennis geweest van dat, wat niet anders kon bestaan, dan zooals het bestond. Sedert een tijd echter begont ge te merken, dat de uitingen van dezen schilder beweeglijker werden in de voordracht; dat een wijziging was op handen. Op de tentoonstelling in 1920 was deze wijziging onmiskenbaar; zij is hier bevestigd; ge kunt dat nu in Amsterdam eenvoudig nagaan. Daar is toch uit de verzameling Boendermaker het Zit tend meisje" uit 1021. Dit schilderij, dat altijd een der Wiegmansche schilderijen was, waar-naar ongestoord en onophoudelijk onze eerbied ging, heeft voor ons in de negen jaar na zijn ontstaan, niets van de treffende ^zekerheid, waarmee het eens ons trof, verloren. Integendeel; wij bewonde ren meer dan Ooit de sterke kracht van het stille peinzen-en-staren, waarmee de houding is gansch in overeenstemming. Dit portret overtreft voor ons de portretten thans in Amsterdam te zien; noch het portret van Mevrouw V; noch dat van den musikus de Hoos (17) doen ons in zulke mate aan. Het portret toch van Mevrouw V. met de groote partij rood" is in dat rood niet gevoelig genoeg, en dat van den Musicus heeft als kleur en ook niet als psychologische uitdrukking den weldadijg-aandoenden bezielden rijkdom van het Oma spcclalt aftiteling Amateur-klnematografie staat ondar lilding van JORIS l V EN S. Vraagt gratis boakja: Filmen kan iedereen" Catalogi ai», op aanvraga C&PI 115 Kalverstr. A'daffl C. Meisje uit 1021. liet portret van de twee kinderen (roodbruin als kleur) is beter dan de twee bespro kene, het heeft een rijzing in de voordracht, een opstijgen, maar het is meer enkel-visueel ; het kijkt niet uit de ziel ons aan, evenmin als AVJJ dat verinnerlijkte zicht inXo 9 vinden. Toch zijn enkele iiguurstukken van religieuzen aard van de belang rijkste der verzameling. Daartoe behooren, als op de andere tentoonstelling de Adam en Eva, hier Suzanno met de bloemen; de vlucht naar Aegypto. de geeseling, de opdracht in den tempel (schets). De Vlucht naar Aegypte is een fleurig werk. Wanneer ge schilderkunstig den weg daarvan moest bepalen, zoudt ge moeten neerschrijven deze volgorde: Millet Vincent M. Wiegman, zonder daarom het persoonlijke te ontkennen. De invloed van Vincent, hier genoemd, is in meer werk te erkennen. Dit is niet nieuw bij Matthieu, maar het is hier en daar nu merkwaardig duidelijk. Is deze Vlucht merkwaardig fleurig van kleur. zwaarder zonder zwaarte is de Suzanne met de bloemen, n der niet te vergeten schilderijen. De opdracht is een te loven schets; de Christus met de leeraren (Xo. 8), ik prijs het om het landschapje links. Van de drie anderen ligt de bespot ting mij het minst, de Kruisiging, het schilderij groot Van. formaat, is in de partij rechts op den voor grond, in de figuren daar, dramatisch, belangrijk; als totaal-indruk verkies ik echter het kleinere (J 9) de Geeseling met gelen en rood. Hier is een levende onstuimigheid in de handeling, die zeker in het vroegere religieuze werk niet voorkwam, waar eer het statische de voorkeur genoot. Deze wijziging is niet zeldzaam; een scherpe wisseling van dra matisch en statisch komt bij andere schilders ook voor (ook op omgekeerde wijs); er ontstaan dan voor den schilder nieuwe problemen; de vorige heeft hij tot de verzadiging toe opgelost (voor n periode in zijn leven) Is de figuur dus ruim vertegenwoordigd, zeker is dat niet minder het geval met het landschap, terwijl het stilleven tot de zeldzaamheden behoort, (40, het goudvischje). Het landschap, het stads gezicht is ongelijk van waarde. Er is n stadsge zicht, dat ongetwijfeld voor Matthieu niet goed genoeg is; er is menig landschap uit Frankrijk, dat bekoring heeft, evenals er ook uit Limburg dergelijk landschap hier bestaat. Het landschap uit ('anne (No. 25) is verfijnd, eigen en doet toch aan Vincent denken. Het Bosch in ZuidFrankrijk (10) is van de landschappen nig door den gullen grooten vorm der boomen ; hoewel niet een al te volledig schilderij, aangenaam te zien en te bezitten, liet rythme, zeker lineair, heeft iets vreugdevols en is als bevrijd van de zwaarte van het Noorden. Toch herinner ik mij van vroeger tentoonstelling, schilderijen met boomen, waar ik werd getroffen door een rijper-ondervonden schoon, en waar een statiger vreugde rees op dieper grond. Drie Havens uit Bretagne (vooral 41, blauw-bruin-rose en 44, groen-bruin-rose) zijn drie werken, die ik niet gaarne hier Vergat. Zij hebben een sonoriteit in de kleur, die, wanneer ge ze alleen zaagt in een vertrek, ongetwijfeld u evenzeer langdurig zouden boeien als de ruimte, die door het kleurcomplex werd uitgedrukt, meer dan door gradaties der kleuren, en die ons doen denken aan werk uit dezelfde franscho streek, ons van vroeger bekend. Met het bespreken dezer werken en met het be spreken van hunnen aard, meen ik de tentoon stelling te hebben gekarakteriseerd. Zij doet óns zeker de vroegere stillevens, noch de vroegere figuur vergeten die ge ..gesloten" zoudt kunnen noemen, en dan zijn doze latere geopend of open" ! Elke factuur is :een bewijs van een innerlijken staat; elke kleur is dat; het tegenwoordig bruin-rood van Matthieu is dat; er is dus, zooals ik zei, bij Matthieu een innerlijke wijziging vast te stellen. En wellicht n niet als zoodanig blijvende ! Zal het volgende ook meer dramatisch blijken, dan het vroegere? Dat is af te wachten. Maar ik herhaal ten slotte niet zonder nadruk het einde der Inleiding, die ik vooraan in den katalogus schreef, ,,én streek is er toch steeds voor ons allen, die ons tot de innigste vertolking voert van ons zelf" en dat is voor Matthieu ongetwijfeld Holland; nationaal-zij n in dezen zin beteekent bij Matthieu Wiegman kans te hebben op het diepste ! , portretten, etwon, in het Mtedelijk Museum, A DIM te ritu m Ik heb indertijd reeds geschreven over de etsen van Loeb en toen onder anderen de draperie-studie oud-eeuwsch van soliditeit in de weergave gepre zen. Zonder.de diepte van het nu tentoongestelde Matthieu Wiegman Batseba te overschatten (ik heb een fel-classeerend orgaan. in mijn hoofd, dat niet aan klasse-justitie doet!) kan ik schrijven dat ik Loeb hier vooruitgegaan wedervond en dat werken als de slapende (gravure achtig. No.2).het gothischebeeld (No 10)hetzittend meisje (No. 'M) om de stemming, de levendig weer gegeven man (No. 5), de genoemde draperie (No.10), het luchtige stilleven van het glas met bloemen (No. 34) en nog andere, sommige eer lineair an deren moer met arceeringen gegeven, met genoegen zag of heb weergegezien. En ik wil hier aan toe voegen, dat ik het een goed en nieuw (tenminste gedeeltelijk nieuw) voornemen vond. het plan van Loeb, het etsen van portretten als een serieuze bezigheid te bedrijven. De ets. de houtsnee, de lithographie kunnen hier toch veel uitrichten. En er is bij doze werkwijzen het niet te versmaden voordeel voor den besteller van zulk portret, dat hij een vermenigvuldigbaar kunstwerk zich ver werft, dat door een bij de techniek passend getal aan reproducties niet noemenswaard behoeft te verschillen, wat den eersten en den laatsten afdruk aangaat. Wij hebben hier dus iets waar het per soonlijk blijft behouden van het kunstwerk en een soort veelheid der mechanische reproductie wordt bereikt. Dit alles heeft zeker zijn nut bijv. tegenover de photographie. Het psychologische is in ets en houtsnee en litho gewoonlijk immers zekerder en rijker! l>e Toulouse I^autrec te Rotterdam Ik had het voornemen bij het Inleidend Artikel dat ik over de tentoonstelling te Amsterdam van de litho's van de Toulouse Lautrec schreef, nog enkele opmerkingen te voegen (ik doe dat nu) over de persoonlijkheid van dezen verfijnde. En om met een technische te beginnen, die boven het manuaal-technische uitgaat, moet ten eerste be vestigd worden 'het zal toch wel erkend zijn!) dat het merkwaardig is, hoe Lautrec met zijn lijn ruimte kan scheppen, en hoe hij door wit-en-grijs in staat is een vertrek met licht te vullen; hoe hij de verzorgde handen der Tooneelspelers in zulk licht de, luchtigheid kan geven van bestraalde bloemen; hoe diep (en leèhjk soms l) het holle van den open mond der diseuse is in het gezicht van de spelende, als zij op het tooneel staande haar woorden scandeert, of haar zweepend vers opzegt. Uit zulke dingen blijkt, dat de ironie ('en die was in Lautrec menig keer) niet aan kracht verliest door licht en luchtig te blijven. Misschien mag dat hier gezegd worden in dit land, waar ze in de ironjen in het verstaan daarvan nog moeten worden opgevoed. Zulke ironie is een misprijzen van het voorgestelde door den snellen geest. De Toulouse Lautrec was zoo'n geestige vol snelle felheid, die even goed het zware lichaam, te persen, in een pmvaemend corset, als het lijf vol ranke prilheid kon teékenen; die, van den weer omstuit, het leelijke door het aristokratisch kunstenaarschap in hem, een bekoring kon geven, die dat leelijke typeerde (hij kon dat) en het toch niet wreed of onsmakelijk maakte.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl