Historisch Archief 1877-1940
"ft
? 11.
!'?«?
n1
f «:?
?!
i '
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 FEBRUARI 1931
No. 2803
No. 2803
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 FEBRUARI 1931
JOMME
door Ant. Thiry
ZES volle maanden nadat ik mij
als afgestxuleerd jong lecraar ter
beschikking van den minister had
gesteld, had ik er verduldig zitten op
wachten.
En eindelijk, eindelijk toen, op een
v oomoen kwam het lang verwachte
telegram uit Brussel: Veuillez, vous
rendre colc moyenne X. intérime.
Mom. Y. professeur flainand malade."
Mijn eerste baantje dus !
Met de rapte wat kleeren en boeken
in een reistasch gestopt, den spoorgids
ingekeken, een beet geeten, een adieu
aan ouders, broers en zusters en den
tram op naar 't station.
En zoo, vier uur later, stond ik
vóór de ronde, zwoar-gebeeldhouwde'
eiken poort van het statige
achttiendeeuwsche Theresianen-klooster, dat ik
van vroeger bezoek aan X. kende,
en alwaar ik de middelbare school wist
onder gebracht.
't Was zoowat bij half-drie, zoodat
ik de poort gesloten vond en bellen
moest.
't Was geen gewone portier, zoo
eene van dertien in een dozijn lijk
men ze de heele wereld door vindt,
die kwam opendoen. ' Dat zag ik
direct. En zooals alle ontmoetingen
die meevallen, verraste het mij aange
naam.
Hij leek goowat in de veertig, was
klein en breed van postuur, met onder
het ronde, zwart-zijden huismutsje
een scherp-gesneden, glad-geschoren
gezicht met wilskrachtig
opeengenepen lippen en diep-liggende, zwarte
punt-oogen die mij nieuwsgierig
monsterden van. kop tot teen.
Zijn studie was echter vlug
afgeloopen, want zijn gezicht ontspande
zich en hij knikte mij vriendelijk toe.
Portier...." zoo begon ik.
Doch hij viel mij in de rede.
Niet noodig, Mijnheer?'k Weet
wel wie dat ge zijt. W' hebben hier
ook" een telegram gekregen. Ik ben
Jomme. Zeg maar Juiuine tegen mij.
Zie, ik ben blij da 'k u zie. Z' hebben
goe' gekozen dunkt het mij. Eindelijk
dus eens een jonge. Wat zullen ze
staan zien! Toe, kom nu maar rap
mee l"
Hij sleutelde de poort weer dicht,
liep vóór mij uit, vergenoegd 't en
kon niet meer.
Ge moet weten," vertelde hij
glunder verder, 't zijn hier allemaal
pekens, allemaal: de directeur en de
leeraars. 'k Breng u bij den direc
teur nu. Hij is er 58 en de jongste
van den hoop. Al de andere zijn bij de
60. Nog niet zoo heel oud zult ge
zeggen. En ge kunt wel gelijk hebben
ook. Maar schoolmeesters zijn 15, 20
jaar ouder immers dan andere men
schen van hun leeftijd. Longen ? en
zenuwen, ziet-ge, die houden het niet
uit. Daarbij zoo'n volk, dat wordt
oud geboren. Maar gij ziet er een
jonge uit, niets geenen schoolmeester.
En daarom ben ik blij.
Heere-mijnentijd, wat zullen ze staan zien I"
Door een sober kloostertuintje leid
de hij mij, dan een gewelfde gang door
tot 't einde ervan waar hij, na lichtjes'
téhebben aangeklopt, een laag deurke
openduwde.
Mijnheer den Directeur, hier is de
remplacant voor Mijnheer Y. I tap,
hè?.... Toe, kom maar binnen en
zet u!" waarop hij mij met zijn
zelfden glunderen glimlach van daar
straks binnen liet, de deur achter mij
toetrok en zich verwijderde....
Zoo was mijn eerste kennismaking
met Jomme.
't Was alles waar wat hij had
geeegd. De directeur was een peke.
11 ij t zag er uit als een uiensch van
tachtig, afgetrokken en met zilver-wit
haar en baard, 't Was er in zijn kamer
om te stikken en hij zat er in een
hoogen Voltaire-zetel op zijn kachel
geplakt al erger of 't vroor buiten
steenen. Hij ontving mij hartelijk
nochtans. En ook de vijf andere lee
raars waren pekens, de eene al wat
meer dan de andere, maar hartelijk
waren ze allemaal, lijk goedgezinde,
wijze grootvadeis. Ze overstelpten mij
met hun hulp en hun raadgevingen.
Met de tucht trof ik het er
buitenmate. Als er een van de gasten 't
mij wat moeilijk probeerde te maken
en ik er in de leeraarskamer maar n
woordeke over repte, kreeg de jongen
van allen zoo de wind van voren.
dat ik meelij kreeg met hem en 't mij
bekloeg er iets te hebben over gezegd.
Dat was de goeie kant van mijn baan
tje, maar ook de eenigste.
Want voor de rest ging het er zoo
ouwerwetsch toe, dat ik me soms in
een museum waande. En ge ziet van
hier, hoe dat op mij werkte,
verschgebakken en vol jonge plannen en
jongen ijver, om de wereld op den slag
te hervormen ! Daar zou 'k kunnen
over vertellen en blijven vertellen.
Maar dat heeft met deze geschiedenis
niets te maken.
Een alleen scheen intuïtief aan te
voelen wat mij drukte en dat was
Jomme. Niet dat hij iets wist van
moderne paedagogiek. Neen, maar hij
had het tegen de pekens en daar kwam
het in laatste instantie toch op neer.
Tegen de pekens daar op school in
't bizonder en tegen de pekens van
de heele wereld in 't algemeen.
Als ik bij geval in een vrij uurtje
alleen in de leeraarskamer zat,
kon ik er op wedden dat hy er binnen
kwam om eens naar de kachel te
kijken, naar een lossen stoel, naar een
rolgordijn, 't Een woord bracht 't
andere aan, 't draaide fataal uit op de
pekens en een vinnige, plesante
scheldpartij volgde erop.
Tegen u kan ik spreken !" zei hij.
Ik voel het l Gij verstaat mij !
Gij zegt niets, dat versta ik ook. U ij
kunt niet, gij moogt niet. 't Is .nog
maar een. begin voor u I Maar als gij
van dat raske hadt afgezien wat ik
er heb van afgezien, dan zoudt ge 't
ook doen l"
En waarlijk hij had ervan afgezien.
Brokje voor en brokje na, vertelde
hij het mij.
Heel, heel vroeg reeds was hij wees.
Zijn vader had hij niet gekend. Dien
was schaliedekker geweest en was
van het dak van 't stadhuis gevallen.
De heeren van 't stadhuis hadden
toen zijn moeder kokin gemaakt in 't
oud-mannekenshuis. Ze kreeg er twee
kamerkens en mocht heur kind bij
zich houden. Zoo had hij, van als
hij pas téleven begon, top in de
pekens gezeten. Ik geloof dat hij ze
zich nog allemaal herinnerde, want er
kwam geen eind aan de historiekes,
die hij ervan te vertellen wist. En al
waren er zoovele jaren óver heen
gegaan, hij kon ze nóg zoo goed
nadoen in taal en gebaar, dat ik ze als
in levenden ly ve voor mij zag. 't Ergste
was dat het altijd zulke triestige
geschiedenissen waren, van veel ge
meenheid en lafheid, zoodat ze Jomme
gewoonweg aan 't koken brachten.
Vuüderiken, viezeriken,
schijnheiligaards, al 't gemeenste wat dat
ge verzinnen kuilt dat vinde bij hen !"
raasde hij opgewonden. Z'hebben
mijn moeder kapot gekregen vóór
beuren tijd ! En mij ook hadden ze
kapot gekregen! Oe kunt niet
geegsseur
E.A.DUPONT
3)rie allereerste filmjterren
in de hoofdrollen. n.I.
COHRAD V&DT
FRïl KOKTHE*
H5IHPKH GEORGt
*7n de \?rou*telt/ke hoofdrol *n^
nieuvJe\terj(hyningJiklaiBirell*
SPREKENDE FILM MET
HOLLANDSCH E TEKSTEN
VERBODEN VOOR PERSONEN
ONDER 18 JAAR
REMBRANDT
THEATER
looven hoe blij ik was, toen ik er weg
mocht!"
Maar ja, op dat eerste liedje volgde
er een tweede, dat niets schooner was.
Hij moest in dienst bij drie ongetrouw
de kozijns die even buiten de stad een
herberg en een kruidenierswinkelke
open hielden. En nieuw oud-manne
kenshuis ! En die drie waren nog
slechter en viezer dan de andere, 't
Stak hem er al gauw tegen tot in de
keel. Maar omwille van de mogelijke
erfenis van die kozijns, wat zijn moeder
moest verlossen uit die hel van een
oud-mannekenshuis, verkropte hij de
miserie en de walging en bleef er.
Over de drie kozijns kreeg ik nog wat
anders te hooren dan over de pekens !
Niet om te gelooven! 't Maakte my
zoowaar bang van 't leven !
Twee stierven er en Jomme dacht:
Nu nog nummer drie, en we zijn aan
den buit!" Maar nummer drie dacht
er anders over. Hij was nu alleen baas
en hij sloeg zijn lits uit op een fa
buleuze manier. De menschen spraken
er schand van. En alsof 't niet genoeg
was daarmee, trouwde hij met een
slons van een meid uit een
soldatenherberg. Drie weken was Jomme nog
daar gebleven. En wat hij daar gezien
heeft, dat was toen'wel het .toppunt l
Hij kon 't mij allemaal ni vertellen, 'k
was nog veel te jong daarvoor. Als 'k
wat meer baard had en niet zoo nat
ni-meer achter mijn ooren, zou hij
't wel eens doen.
Weet ge wat ze met dat- raske
moesten doen?" besloot hij eens zijn
uiteenzettingen, 't Op een zachte ma
nier uit de wereld helpen, lijk ze doen
met honden en katten die versleten
zijn. Zie als 't mij te doen stond, ns
65 jaar liet ik ze allemaal hun pak
maken en verhuizen l Beter dat dan
hier slecht te doen en jonge menschen
't leven 'te vergallen I"
En gij zelf dan, Jomme, eens dat
het zoo ver is?"
Ikke?.... Wel ik ook, precies lijk
'allemaal l" antwoordde hij radikaal.
..Ge peinst toch niet da'k er bang voor
zou zijn?.... Xeen, dan kende mij
niet!.... Bang om te worden lijk zij.
ja, da' ben ik !..... Maar om te ster
ven? Nooit!"
Wat kon ik, voor wie het leven
daar open lag als ne heerlijkheid.
anders doen dan twijfelen aan dat.
laatste.
Zelfs, toen ik na drie maanden
plaatsvervangerschap van daar naai
ergens anders gezonden werd, bij 't
afscheid dat ik nam van Jomme,
kwam hij er nog op terug, kracht
dadiger dan ooit:
Denk nu ni da'k bang ben, zulle !
....En geloof mij,een peke word ik
niet, nooit ofte nooit!"....
Na dat eerste baantje bij de pek ent
en bij Jomme, die ze niet luchten kon
of zien, zijn er nog andere gekomen
natuurlijk. Ik was blij dat ik er weg
was. Voor de pekens en ook voor
Jomme trok ik algauw mijn schouder*
op. En zooals alles waarvoor men zijn
schouders optrekt vergat ik dat alles.
Doch dezer dagen, volle twintig
jaar later, bracht het toeval mij
weer in X. en nog al wel bij een van
mijn leerlingen van toen. Natuurlijk
ging hij aan 't vertellen. Met den
slag was daar weer de school met
zijn versleten directeur, zijn versleten
oude leeraren en ook Jomme verscheen
er bij.
Herinnert gij u dien nog?" vroeg
mijn oud-leerling verwonderd. En
hij zal u wellicht ook de ooren hebben
afgezaagd met zijn pekens-histories en
zijn theorieën over pekens-opruiming ?
Hewel, 't was toch gemeend bij hem.
Toen hij 05 geworden was, dag op dag.
hebben ze hem dood in zijn bed ge
vonden. Hij had iets ingenomen. En
in zijn testament liet hij zijn schamel ?
bezit na, als een eerste bijdrage voor
de stichting van zoo'n
opruimingsinstituut. Daar is toen geen klein
beetje gelachen l"
Ik heb niet gelachen. Ik heb even
gerild en gezucht.
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
+JT * ' «JVJJE
t£&£&* ^f
B*^»'»»1** ^ «7 V» <
Croquante Groquetjes
door Alida Zevenboom
TOE, Aal, dans nog eens op je
teenen," ik hoor het meneer
Pierre nog zeggen, toen hij zoo'n
jongen was, en uit de keuken niet was
weg te slaan en dan was Aal niet goed
genoeg of zij moest op haar teenen
wij zeiden toen nog toonen"
door de keuken draaieny tot zij er
draaierig van werd. En ik had het
nooit geleerd en ik weet nog wel dat
het niet veel had gescheeld of ik had
in Bet ballet in het Paleis voor
Volksvlijt" gedanst onder meneer
Voitus van Hamme, die als Arlekijn
door brandende hoepels sprong. De
dochter van onzen groenteboer, die
op de Lijnbaansgracht woonde, danste
in al de baletten en zij is rijk getrouwd
en dat alleen op het gezicht van haar
mooie beenen en daarom vind ik het
zoo'n mooi idee vain meneer
Merckelbach om hier in Amsterdam een ballet
op te richten, want dan krijgen de
meisjes met een knap stel onderdanen
ook weer eens een mooie kans, want
dat is toch maar van ouds de taak
geweest van een ballet? Ik heb nooit
meer op mijn teenen gedanst en er
is niets dat zoo gauw verleerd en wie,
weet of er in mij niet een Anna Pavlowa
verloren is gegaan. En waarom zou
CADILLAC
Het feit, dat de Cadillac dikwijls voor
veel duurder wordt gehoudan, dan ze
In werkelijkheid is, puit wel zeer sterk
voor de hooge plaats,di2 de CADILLAC
in de algemeene achting inneemt
K. L AND E W EER
UTRECHT _^ AMSTERDAM
Bittstraat 74 Stidhoadirtkida 93-84
de gemeente niet een stel balletdames
onderhouden nu de heeren van het
Stadhuis voor een Subsidie van een
vijf en zeventig duizend gulden vier
gezinnen van toneelspelers in het
leven hebben gehouden, als ik ten
minste gelooven mag Wat het
acteurtje ons van de week vertelde, dat er
bij wijlen het ,,Amsterdamsche Too- (
nee!" vier gezinnen waren die net zoo
veel verdienden als de heele subsidie
bedroeg en als ik man en raadslid
was, zou ik ook liever vier dames
van het ballet de kost geven dan vier
families van tooneelspelers. Och, och,
wat is dat toch allemaal veranderd
met vroeger, toen de kunst zichzelf
bedruipen moest en was het er zooveel
minder om? Hadden wij niet .een
mooie Duitsche Opera in Rotterdam,
die elke week in Amsterdam kwam
.spelen en ik weet het zoo goed,
omdat wijlen meneer en mevrouw
zaliger geen voorstelling oversloegen
en wat heeft meneer Abraham van
Lier hier niet vóór beroemdheden naar
toe gehaald, zonder dat het de ge
meente een cent gekost heeft! Maar
toen verdienden actricetjes, die net
genoeg talent hadden om een brief op
te brengen, niet het inkomen van een
minister, omdat zij n. zeker talent
hadden om tegen hun directeur aange-,
naam te lachen. Maar moet ik daar
voor mijn zuurverdiende
belastingpenningen wegbrengen? Ik zag van
de week nog zoo'n dametje in een
auto voorbij rijden en het is misschien
een zondige gedachte geweest, maar
ik moest bij mij zelf zeggen: die
kraag van die 'bontjas is eigenlijk
door jou betaald, Aal".
En wat hadden wij niet een mooie
concerten in het Park" en in het
Paleis" onder meneer Koenen en
zij kostten den belastingbetaler geen
cent en als u liever trappen hoorde
schuren dan' muziek dan ging u er
niet naar toe en hield uw geld in uw
zak. Maar al is u nu zoo doof als een
kwartel en al kan u geen hooge c
onderscheiden van een knolraap
u moet toch meebetalen aan het Con
certgebouw, omdat het een cultuur
belang" is, zegt meneer Stanislafski.
Ik voor mij vind het veel meer een
cultuurbelang, dat ik op tijd mijn
leveranciers kan betalen en mijn
huisheer, die mij nog altijd met een
lekke goot laat zitten en dat in dezen
tijd met die sneeuw !
En nu betalen wij ook aan het
tooneel, omdat het een cultuur
belang" is en nu zal u het misschien
niet willen gelooven, maar Aal heeft
van de week een uitnoodiging gekre
gen om ook tooneel te spelen. Juf
frouw Rosa Manus is bij me geweest
om mij te vragen of ik geen lust had
mee te doen aan het feest dat de Bond
van Staatsburgeressen binnenkort
geeft en waarop de dames al de be
roemde vrouwen die er ooit geleefd
hebben, zullen voorstellen en in het
'passende costuum, natuurlijk, maar
ik heb bedankt, want het bleek mij, dat
al de mooie rollen al bezet waren en
er alleen nog over waren Eva en
Xantippe en eerlijk gezegd voelde ik
er niet veel voor om in net costuum
van ons aller moeder te verschijnen,
al had het acteurtje mij . ..
aangeboden om mij te
schminken, zoodat dat
niemand mij zou her
kend hebben. En* wat
Xantippe betreft om
een onbegrepen vrouw
voor te stellen die, zooals
juffrouw Rosa me uitge
legd heeft, met een soort
halven gek getrouwd is
geweest, daar voelde ik
heelemaal niets voor. Ik
vind het ondertusschen
een gelukkig teeken
des tijds dat onze staatsburgeressen
nog de lust hebben tot het vieren van
zulk een feest en als het waar, is wat
ik heb hooren vertellen, dat op het
feest geen mannen zullen worden toe
gelaten, dan spijt het mij des te meer
d.at de rol van Jeanne d'Are niet meer
vrij was en juffrouw Manus hem mij
niet wou afstaan.
* . *
*
En toen ik zoo aan onze staats
burgeressen dacht, moest ik onwille
keurig denken aan een andere staats
burgeres, die moeder van twaalf
kinderen is en twaalf uur dienst deed
als overwegwachteres en tusschen twee
belsignalen in haar kinderen moet op
voeden en dan nog tijd moet vinden
om de boomen neer te laten. Als een
van de staatsburgeressen op het feest
eens het costuum van die
moederoverwegwachteres aantrok? Wie weet
of zij er niet meer succes mee zou'be
halen dan Jeanne d'Arc met het
hare !....
Boekverkooping
De firma R. W. P. de Vries te
Amsterdam houdt op 2, 3 en 4 Maart
a.s. een boekverkooping van de
bibliotheken van Mr. A. E. H.
Kouw'enhoyen, advocaat te Amster
dam en E. Breman, architect te Am
sterdam. '.-'.'
CORN VAN OER 6LUYÓ. DEN HAAG
NOORDEINDC 162
WIJ MAKEM OOK .
EENVOUDIGE Z.G.!
NORMAAL?ÓERIE?MEUBEIA>
OM MUIiKAMEDi 241 6"-SLAAPKAMER 36ÓGW- '?