De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1931 21 februari pagina 6

21 februari 1931 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

BEEL UWE Schuhmacher en John Raedecker bij van Lier; Joep Nicolas i ?> in Pictura; Anton van Zeegen bij Spijer & Zoon '$.. i. i-V ' t Raedecker W. Schnhmacttor, bij Van Ijler te Amsterdam De vrouwenfiguur in het Corsicaansche landschap is zeker als figuur het belangrijkste schilderij van deze groep werken van Schuhmacher,. Het is een schildering naar de vrouw van den schilder, en'zij zit, in een bruinen mantel over de witte japon of liever over het witte kleed, tegen een berg helling, waar distels rijzen. De beenen van de vrouw zün bloot; natuur lijk de handen ook* en tevens het hoofd. Dit schilderij ver toont van S'c h u h m ac h e r' s werk allerlei hoe danigheden op zijn best en hef bewijst tovens, en dat is de genoegelijke ervaring. die wij bij van Lier opdoen, dat Schuhmachers werk jaar na jaar, tentoonstel ling na ten toonstelling, eenvooruitgang Iaat zien, die nooit geforceerd is, nooit gehaast. Ik heb u reeds een anderen keer geschreven, dat er in het werk van dezen schilder een kentering moest komen naar het Hart toe; met andere woorden, dat hy al groei ende, zondor zijn vorm te plotseling te dwingen, het teeder rijzen en dalen van het gevoel er in moest openbaren. Zeker is het, wanneer wij dit werk Naakt W. Schuhmacher Plein ,** DOOR A. PLASSCHApRT EN A. E. v. D. TOL ?wel bezien, dat er die innigheid reeds in kwam, zonder dat daarom Schuh macher de nauwkeurigheid van den vorm (en die ia bij hem essentieel, die nauwkeurigheid) maar ookeenigszins buiten haar norm verwrikte. Ge ziet in deze vrouw in . het, Corsicaansche landschap, het behagen der terughouding; ge ziet, dat het Schuh macher ten eenenmale vreemd is, en ?wel zal blijven, ooit het openbaar gebaar van den hartstocht te schil deren (zijn terughouden van zyn gevoel is een der bekoringen) maar, wanneer ge deze figuur zorgvuldig nagaat, om wie de stekelige distels kantig stijgen (is zoo'n distel niet iets van een symbool van Schuhmacher's uiterlijk handelen?) dan moet ge schilderkunstig stekeblind zijn om geen innigheid in de voor dracht der handen te zien, in de vor men dus der handen, te saam niet het licht, dat ze omgeeft. Om allerlei andere dingen is deze vrouw, die, schilderkunstig, Schuhmacher geluk schijnt te brengen, als schilderij nog na te gaan. Ge ziet hier in werk, uit 1930 wel, dat het Schuhmacher mo gelijk is, niettegenstaande al zijn be hagen in détails en in propere koelheid van kleur, een vorm groot te modelleeren. De vormen dezer vrouw zijn inderdaad robuust gemodelleerd, een voudig en toch geschakeerd. Zijn lust tot kantigheid kunt ge vinden in de wijze, waarop, links, de steile plooien van den mantel geschilderd zijn, waar zij tegen de helling van de berg aan liggen. Het geheel is, dient dit nu nog herhaald ? een der beste portretten van Schuhmacher in een landschap door hem geschilderd, en allerlei ele menten erin geven ons de zekerheid, dat hij een goed porlrallist kan zijn, en dat hem de kans gegeven moet worden zich als zoodanig te verwer kelijken. De stad Amsterdam, die velen werk geeft in deze, kan Schuhmacher ook hier wel eens een opdracht doen aanvaarden. Het portret, dat hij maakt, zal een typisch contrast zijn met een door Jan Sluyters. Ge kunt zeggen, dat Schuhmacher een za kelijke'* is, een realist, maar dan niet een dier nieuwe zakelijken, die meenen dat verfijning en beschaving de zakelijkheid" verzwakt. Dat is n hunner koekebakkerstandpunten (om een woord van Thprn Prikker in eere te herstellen); het bewijst bij hen een tekort aan begaafdheid alleen, en honderd maal verkies ik Schuhma cher's koele distinctie boven hun burgerlijke, demonie"; deze huisdemoontjes, wij kunnep hen gerust m de burgerachterkamer laten.... Naast het drietal figuren, vindt ge op deze tentoonstelling veel land schap, en n stilleven. Het visschestilleven is zonder twijfel eveneens n van de schilderijen, die deze ver zameling haar afzonderlijke bekoring geven. Hét was te verwachten {Schuh macher heeft al meer visschen ge schilderd) dat de koele, heldere kleu ren van het vel van deze visschen een voorwerp mochten zijn van des schilder's herscheppende aandacht. Maar zelden heeft hij toch een stil leven geschilderd, dat bij de sobere maar toch frissche weergave visschen zoo naïef of beter, zoo vangen aandoet. Het is, ge inoogt bij deze heldere koele kunst geen zware woorden gebruiken, wezentlijk een aangenaam werk. Het landschap ge weet wat daar bij voorkeur Schuhmacher maakt. Hij schildert graag het berglandschap met op een meene eigenschappen, n om wat nieuw er was. Joep Nicolas. In Pictura te Dordrecht Het schijnt mij nog te vroeg toe om uitvoerig de pogingen van Nico las in olieverf en als gouache te be handelen. Hoewel daar een paar werW. Schuhmacher Vrouw in Corsicaansch landschap .deel van den berg een zuidelijke groepeer ing van zuidelijke huizen. Daarover een lucht, die zelden de diepte van een ademhaling heeft. Het is of Schumacher dit zelfs als een '?gebaar" ondervindt, maar ook daar in is bij buien verandering. Het berggezicht met de stad in het midden ongeveer van het schilderij, heeft in d'e lucht boven haar een zwaai, d v* voor Schuhmacher reeds een groote beweging is. Zij is ruimte en zij gee-'v ruimte over en aan de voorstelling verder; zij geeft het stille landschap een adem. Bij deze besproken werken zou ik om fijnheden of om détaiV-, om de wijze, waarop hij een hoogtu berg tegen de lucht schildert of om de properheid, waarmee hij de huisjes van de stadsgezichten formeert (zie de No. 8, 9, 10, l en 2) nog enkele opmerkingen kunnen voegen, maar het schijnt mij toe, dat dit hier niet noodig is. Zulke dingen kan iedereer. zien; hier ging het om de meer algfken te vinden bleken, die van een vlotte begaafdheid de vlotte getuige nissen zijn, en enkle, als een portret, zeker meer goede hoedanigheden be zitten, past het hier toch, en ten eerste, Nicolas als glazenier, en niet als houtsnijder, niet als schilder, te behandelen. De glazenier Nicolas, ik zal dat in het kort vaststellen, heeft voor boven te vele andere glazeniers, dat het vak in zijn familie is traditi oneel. En dat beteekent niet weinig; het wil toch met alleen zeggen, dat hij daardoor gemakkelijk werkt, het wil zeggen, dat hij onmiddellijk zijn gedachte of, wilt ge, zijn ontroering in glas kan verwerkelijken; Nicolaas denkt onmiddellijk in glas, zooals ik het eens geformuleerd heb. Hij kent sommige belemmeringen niet; hij heeft geen hulp noodig, hij wordt niet hulp behoevend, als hij zich aan het werk' zet. Hij is feitelijk geen willige of goedleersche dilettant; hij is een doortrapt varken" in de kunst van het glasbranden. Hij weet, dat ook daar ,,het ambacht niet alleen een dienaar, maar ook een gezel van de schoonheid is, om mijzelf te citeeren. Maar wan neer wij zulken Nicolas als glazenier bezien, dan moet er toch meer zijn, dat hem van de overigen onder scheidt. Het is niet alleen het dra matische, dat zoo .treffend is in de Asseltsche muurschildering (die hij als zoodanig later zeker niet over trof). Er zijn inderdaad elementen in het werk van Nicolas, die wij bij anderen niet aantreffen* en waarvan we dus de vormen er evenmin vinden. Ciëzoudt het optellenderwijs zóó kunnen vaststellen: het aantal vormen is bij Nicolas grooter, en het gebruik ervan veel speelscher, dan de anderen zich dat durven veroorloven. De ele menten, die ge kunt onderkennen in het werk van Nicolas clan. zijn niet alleen het tragische, dat de zware geheelen der zware kleuren of de schrilten daartusschen moet mede brengen, maar het is evenzeer het komische en het ironische. Deze twee laatsten zijn in de laatste glas schilderkunst als de verrijkingen van Nicolas te noemen. .J. Raedecker's teekeningen bij van Ijler, te Amsterdam Raedecker teekent figuur te'Parijs. Wat hij daar maakt, en hoe, is te zien bjj van Lier. Het zijn kleine teekenin gen haar een vrouw, naar een man en een vrouw te saam, dingen, die ge later als een' blad uit Raedecker's schetsboek gepubliceerd zult vinden in een werk, dat ik eens hoop te schrijven, en dat over hem zal gaan als over Kogan en nog enklen. Deze kleine teekeningen bij van Lier zijn zeer verschillend, ook naar de voor dracht (vindt ge in een vrouwenmond niet de Nerée's scherp-gedefinieerden, toch lenigen vorm, en in een andere teekening van een naakt niet een Sarah Bernhardt, en profil tegen den achtergrond). De teekeningen. hoe verschillend ook, er is ook een eer dramatische bij, hebben echter alle n hoedanigheid gemeen. Deze eigenschap zoudt ge moeten zeggen, die Raedecker een zeer eigene tegen woordig blijkt is dat hij de zinnelijk heid in zijn werk zoo zeer kan ver fijnen, dat zühaast tot een verteedering van den geest wordt. Adrlaan van Zeegen Jr. bij H. J. Spijer en Zoon. De antiquaires Spijer en Zoon houden sedert kort hun bovenzaal beschikbaar voor het tentoonstellen van moderne kunst en ditmaal laten zij er, ter gelegenheid van den SOsten geboortedag van den schilder, een aantal werken zien van Adriaan van Zeegen Jr. Ik heb eens iemand van Zeegen een droomend kvmstnijvere" hooren noe men en dat van Zeegen eendróomer is büjkt niet alleen uit de benamingen van veel van zyn werken maar ook hieruit, dat hij meestal direct van ' de werkelijkheid af , zooals in de portretten" van zijn moeder b.v. , in de verbeelding van het gevoel, dat zijn onderwerp in een bepaalde fase Jvan'leven hem g e e f't, overstapt (de ..zieke" moe der; de moe der als weesm i s j e ? e nbruid" enz.) Alleen daar. waar een werk e l i j k h]e i d reeds in eerste instantie en zonder meer als droomraan» doet, en waar geschiedt dit sterker dan in het geheim zinnig aqua rium-leven? beeldt hij di rect, en fijnzinnig,den zintuigelijken in druk; hierb.v, zijn pastels: Zeekwal en Zeepolype. En dat hij, neem t men h et begrip ten minste niet al te principieel. een kunstnijvere" van inborst is, valt te besluiten uit de wijze waarop hij steeds weer met allerlei nieuwe tech nieken experimenteert. Verder zijn er een aantal potlooden houtskoolteekeningen en ook en kele litho's die van Zeegen, evenals zijn meer bekende aquarium-pastels dat doen. leeren kennen als een John Raedecker Naakt lyricus, die, zelfs in onderwerpen (..Poel bij avond" b.v.) die epische en dramatische elementen inhouden, een teederen zang zoekt, die ergens ge fluisterd wordt, vér weg van de menschen, en dien hij wil opvangen allereerst in verschemerde tinten en tonen, in vloeiende overgangen, in de spelingen van een even opkomende, brooze kleur.... A. E. VAN DEN TOL W. Schuhmacher Gezicht op Kerk JV w U'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl