Historisch Archief 1877-1940
t.i
i
INTERNATIONALE
Jacob van Ruysdael
Er zijn er veleri die al dat praten ovor kunst"
uit den overbodige, zoo niet uit dt>n booze vinden.
Inderdaad houdt veel van dergelijk praten
veel kunst-kritiek" óók den lezer af van het
eenige wat in de/en waarde heeft: de open aan
schouwing van het kunstwerk zélf het argeloos,
met open geest en zinnen, treden voor wat in den
kunstenaar als levend symbool werd opgeroepen
en door hem tot gestalte geheeld. Besprekingen
en kritieken versterken bij menigen ,,Wk" den
betreurenswaardigen waan, dat de kunst tóch niets
voor hen is omdat zij er nu eenmaal geen verstand
van hebben". De kunst echter is er nooit om er
verstand of vrat ook van te hebben"; zij is er niet
voor een bepaalde categorie vakkundigen of
aestheten zij leeft, in waarheid, bevrijd van catego
rieën en overwegingen en ieder onbedorven, ont
vankelijk mensch kan er dóór worden aangestoken,
zóó dat een voller, een rijker leven in hem bevrijd
raakt.
Een kunst-essay heeft dan pas waarde als het
den lezer weet te voeren tot een meer onbedorven,
meer kindeilijk-ontvankflijken staat dan die hem
vóór het le/en eigen was j en. al'gt-reagccrd, open
en verwachtend, weet te brengen voor het werk
als nieuw mensch voor een nieuwe wereld".
Het is weinigen gegeven met kennis van
zaWaterval
ken over kunst
te spreken en
toch de arge
loosheid van
den luisteren
de niet te rem
men of te be
knellen, maar
veeleer op te
roepen en te
versterken.
Tot die Reini
gen behoort
HermanHana.
Al heeft ook
hij zijn zeer
persoonlijke,
theoretische zienswijze, die hij bij gelegenheid
niet onder stoelen en banken steekt, al
decreteert ook hij, zoo nu en dan, met zéór zeker»
stem, waar het in de toekomst met de (beel
dende) kunst heen zal (c.q. moet) gaan, nooit.
verstikt hij zyn lezer onder den alp-druk van een.
plechtstatige vakkundigheid of in den mist van.
een aesthetisch abacadabra altijd laat hij,,
frank en rondborstig, met een geestigen kwinkslag.
of een frissche gedachtewending, dengene die;
mot hem voor het kunstwerk treedt vrjj, geeft>
hem de ruimte die voor een werkelijke
kunstaan
schouwing eerste vereischte is en blijft. ,
Het woord kunst" werkt op al te velen nog:
altijd als een soort doem van onbereikbare luxe'"
en selectheid", die door de kunsthandels, met.
hun veelal plechtstatig en deftig" decorum nog;
maar al te dikwijls wordt uitgebuit om het artikel'7'
op prijs te houdea en die een der hoofdvoorwaarden
voor het werkelijk beleven" van kunst, eenvoud em
waarachtigheden, in de kiem dreigt te versmoren..
Hana's ongegeneerdheid, de wijze 'waarop hij\
in z'n huisjasje, met volledige verachting van het
geen handelaren, geleerden en experts aan
kunst
matig decors om de kunst hebben opgericht,
maartevens met volledige eerbied voor de vrije rechten-:
van den scheppenden mensch, over oude en nieuwe;
Schouwtooneel der Schilderkunst
BOEKBESPREKING DOOR A. E. V. D. TOL
schilderkunst spreekt, de origineele wyze waarcp
hij den ontwikkelingsgang van de schilderkunst
doormiddel van opstellen als Het Winterland
schap", Het Portret", De Ilollandsche Molen",
Het Kind", Het Binnenhuis", enz. op ongezoch
te wijze zijn lezer doet na-voelen, dit alles doet als
een verfrissching, als een weldaad aan.
De in dit, door de firma Callenbach royaal en
zeer fraai verzorgde, rijk-geillustréerde boekdeel
verzamelde opstellen werden in den loop der jaren
gepubliceerd in de zgn. Winterboeken" van
denzelfden uitgever. Het is een reden tot
dankbaarvan dat helmwee tegen, van dat heimwee, dien zlelsnood, zoo
diep en waarachtig, dat hij scheppingsmacht erlangt en ons
eenlge schamele hutten In de sneeuw omtoovert tot een
paradijs? Hoe dat gebeurt, dat weet niemand. Ook, te zijner
tijd de schilder zelf niet.
Uit Landschapskunst" (bij een reproductie van
een Mondriaan")
Is dat nu een landschap? kunt gij vragen.
Neen, lezer, maar het grenst er toch aan; want het is een
zee ...
Maar ik plaats hier die zee geenszins, om aan 't slot van mijn
betoog, de lachers op mijn hand te krijgen". Want juist deze
zee, waaraan ik de Meester, destijds mijn naaste buur, per
soonlijk bezig zag, juist deze zee Is mij bijzonder sympathiek. .
Maar deze zee" zegt mij nog, dat niet de hevigheid, doch
veeleer de diepte van het ziels-kontakt de waarde van een werk
bepaalt. Gij ziet hier, tot lijnen verreind de zee en den hemel
Cêsanne
La Maison du Pendul
Frans Hals
heid, dat een en ander niet voor goed begraven
dreigt te geraken in die boeken, welke slechts een
beperkten lezerskring onder oogen plegen, te ko
men., maar een uitgave werd die voor breed on k ri n _
een blijvend en rijk bezit kart zijn.
Voor wie llana's beschouwingswijze *»n stri
nog niet kende geei" ik hier een tweetal typeerende
citaten: uit Het Winterlandschap" (bij een repro
ductie van een Jacob van . Ituj'sdoeli
Wat hij lijfelijk schildert, dat zijn juist altijd 'heel gewone.
cel eenvoudige menschen, menschen die bovendien zeer be
scheiden en onbevangen in zoo'n landschap meeleven, En ze
zijn inmiddels heelemaal bijzaak geworden, die menschen; ziet
Gij dat wel? Ook zijn de kerk en het kasteel tot dan in een
landschap zoo onontbeerlijk geacht, verdwenen.
Inmiddels, terwijl gij deze woorden leest, denkt gij: nu ja,
maar wat er dan wél staat: die paar, hutten, die steenen water
molen, die bevroren beek; dan nog die paar hoornen en dat
zaaghout, vermoedelijk daar voor den molen gereed gelegd,
al die allergewoonste dingen, hoe heeft de schilder die omge
schapen tot een tooverland waar ik heen wil om er te blijven,
ook als het winter is, ja om er te blijven juist den?
Lezer, dat is onnaspeurbaar. Immers, was de schilder In
eenlg opzicht afgeweken van de natuur, had hij, op zijn doek,
van dat ijs een grót gebouwd of van dat hout een trap naar
den hemel toe, dan hadden wij , gesteld dat de
tooverdaarvoor niet was gevlucht , dan hadden wij kunnen denken
dat het hem daarin zat. Maar nu hij alles, tot die vaatjes, die
schuit, die bijt in 't ijs en alle grasies toe stuk voor stuk een
voudigweg, ja bijna nuchterweg schildert zooals zij toch zijn,
vanwaar stijgt ons dan die half verrukte, half schreiende stem
De schilder en zijn vrouw
daarboven. Ik sta hier tegenover als tegenover iets zeer
kostelifks en puurs, dat mij nog juist ten deel valt, waar ik
nog juist kontakt mee heb. ..."
Deze proefjes mogen naar- mér-,- doen -smaken,
mogen den lezer van deze aankondiging op
wekken het werk zelf ter hand te nemen. Doet
hij' dit, dan valt hij, naar ook Dr. A. Pit in een
voorrede schrijft, geluk te wenschen. Doordringt
hij zich van Hana's ongekunstelde manier een
schilderij te bekijken, dan kan er een kunstminnaar,
in de beste beteekenis van het woord, uit hem
groeien; dat wil zeggen een mensch, die rustig en
oprecht van een kunstwerk weet te genieten."
En men kan dit Dr. Pit nazeggen, on V al sou uie:i
de definitie van d'er/ kunstminnaar" mogelijk
ook in miiuler epicuristischen zin willen geven en
%epn ander woord dan genieten" kiezen voor
'hetgeen zulk een minnaar aan de kunst beleeft.
Tentoonstelling van schilderijen van
Franache meester» in den Kunsthandel
Jack Nlekerk, Amsterdam
Men Vindt bij Niekerk ditmaal als hoofdschotel
een 18-tal doeken van den meester Louis Latapie.
Deze schilder is in zijn werk nog te ongelijk,
geeft dikwijls
blijk van te
verkeeren in
een stadium
van zoeken en
experimenteeren, dan dat
er van een
vol
komenmeeoCerhand, die al
het werk een
ten allen tijde
eigen en mees
terlijke signa
tuur geeft, ge
sproken kan
worden. Wél
kan men spre- Jan van Goyen
ken van een
sterk levend
talent, dat in de worsteling om eindelijk en
voorgoed de eigen stem te vinden, zich nooit
verliest in het duistere, vertroebelde en ingeiciTilielde
experiment; het blijft altijd een vrij, een open
zoeken, dat direct in het schilderen zelf, door het
ambacht heen, bedreven wordt en nooit bekneld
raakt tusschen de formules van een theorie.
Nochtans voelt men, dat Latapie's ontwikkelings
gang niet onberoerd bleef door het cubisme" en
dat eveneens Ie ton véhément et passipné" der
impressionisten hem aanstak". En namen"
van anderen die invloed hadden kan men ook wel
fluisteren. Voor alles dien. van Reuoir.
Wat het eerst opvalt is, dat, hoe zwaar en gevuld
hij den vorm ook geeft, hoe gewaagd en brutaal hij
soms ook heele plekken sterke, enkelvoudige
kleur tegen elkaar zet?, al het werk als gedragen
blijft door die typisch Fransche karaktertrek der
clarté", die een lichtheid en gratie geeft ook
daar waar men voelt dat er zwaar geworsteld werd.
La femme au radiateur" schijnt mij op het
oogenblik het meest karakteristiek voor dezen kunste
naar: een forsch, gevuld vrouwen-naakt (ook in
het andere werk is dit naakt veelal hoofdthema)
zittend geplaatst tegen een witte radiator, met,
Oude Eik
terzijde, een simpele draperie van hel en helder
groen tegen hel en helder rood, werd hier
saamgecomponeerd tot een werk, dat vol aardsch
volume, tegelijkertijd et-n helderen drccm laat
doorkomen in de lichtwerking.
Zoo kan men met dr. Emile Francois Julia, die dit
als centrale karakteristiek van dit talent in het
huidig stadium van ontwikkeling, geeft, wel zeggen:
,,Ce n'est plus la ferme contour qui 1'ari'éte,
c'est dans la jonne dêjvrmc jjar la lunriire qu'il
poursuit son rêve".
Onder de werken van tijdgenooten treft men
op deze tentoonstelling o.m. aan een zeer goed
vruchtenstilleven (sinaasappels) van Kisling, een
vrouwenportret van Picasso, een doipsgezicht
vari Maurice de Vlaming. Bij de schilderijen uit
andere perioden" zijn dan nog o.a. twee Daubignys,
terwijl Odilon Redon, behalve met een kleine sym
bolische voorstelling Rève de poéte" vertegen
woordigd is met een Cotnposition fantastique",
een decoratief geheel, dat door de vormen n dcör
de kleurstippen daarin, die als ingezette edelsteenen
aandoen, wel een soort ..kort begrip" van
Byzantijnsche kunst zou kunnen heeten of óók wel
droom van het oude Rusland". v, D. T.
t;
.
i
Jacob van Ruysdael
De Molen bij Wijk bij l Duurstede
t. \